Contact
  1. 5210-Transurethrale resectie prostaat

Bij een transurethrale prostaatoperatie wordt het prostaatweefsel verwijderd dat de plasbuis dichtdrukt. Dit gebeurt via de plasbuis (urethra). In deze folder leest u  over de gang van zaken rondom de operatie. Zo kunt u zich goed voorbereiden.

Voorbereiding

Nadat u met uw arts heeft besproken dat u wordt geopereerd, krijgt u een afspraak voor een preoperatief onderzoek. Voor meer informatie over uw opname lees de folder Opname in Isala.

Oproep voor operatie

Zodra uw operatie gepland staat, ontvangt u hierover schriftelijk bericht van onze planningscoördinator. Een week vóór uw operatie, belt onze collega het tijdstip van uw opname door.

  • Bent u telefonisch niet bereikbaar? Dan ontvangt u opnieuw schriftelijk bericht.
  • Heeft u vragen over uw opname? Bel dan 088 624 24 36.
  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? De afdeling Preoperatief onderzoek informeert u óf en wanneer u hiermee moet stoppen.

Opname

Meldt u zich op de afgesproken tijd bij de Centrale balie in de Centrale hal van het ziekenhuis. Een gastheer of -vrouw brengt u daarna naar de verpleegafdeling. Daar heeft u een gesprek met een verpleegkundige over de gang van zaken op de afdeling. De verpleegkundige begeleidt u zo veel mogelijk tijdens uw opname.

Voorbereiding op de operatie

  • Voorafgaand aan uw operatie krijgt u medicijnen. Deze zijn voorgeschreven door de anesthesioloog.
  • Zodra u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige u naar de operatiekamer.
  • U ontmoet hier de anesthesioloog. U heeft hem of een van zijn collega’s ook al gesproken bij het preoperatief onderzoek.   

Operatie

  • De operatie duurt gemiddeld een uur.
  • Nadat de anesthesioloog de verdoving heeft toegediend, begint de operatie.
  • De uroloog brengt een instrument in de plasbuis, waarmee hij kan opereren.
  • Aan het instrument zit een metalen lusje dat verhit kan worden.
  • Het prostaatweefsel wordt elektrisch, stukje voor stukje, weggesneden.
  • Alleen het weefsel dat de plasbuis dichtdrukt, wordt weggehaald.
  • Met spoelvloeistof worden de weggesneden stukjes afgevoerd.
  • Het weggesneden weefsel gaat naar het laboratorium voor onderzoek.

Na de operatie

Nazorg

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer (recovery of uitslaapkamer) gebracht. Hier verblijft u totdat u weer goed wakker bent en/of de verdoving is uitgewerkt.

Herstel                                                                      

  • Zodra u weer op de verpleegafdeling bent, begint de periode van herstel.
  • Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur.
  • Ook bespreekt de verpleegkundige met u de verpleegkundige zorg.
  • Dagelijks komt de uroloog of zijn/haar assistent langs om te kijken hoe het met u gaat en om eventuele vragen te beantwoorden.
  • U krijgt een injectie met Fraxiparine om bloedstolling (trombose) te voorkomen. Deze injectie krijgt u dagelijks totdat u weer naar huis gaat.         

Pijn

De verpleegkundige vraagt een paar keer dag hoeveel pijn u heeft. Zo hebben wij een duidelijk beeld van de hoeveelheid pijn die u heeft. En kunnen wij daar op inspelen. Meer informatie over pijnbestrijding en pijnregistratie leest u in de folder Pijnbestrijding en pijnregistratie.                 .                                                                               

Ontslag

  • De katheter blijft meestal een dag tot enkele dagen in de blaas. Dit zorgt voor een goede urineafvoer. Daarnaast kan de blaas eventueel worden gespoeld. Bijvoorbeeld als er stolsels in zitten.
  • Uw urine is vaak nog wat rood gekleurd. Als uw urine weer helder is, wordt de katheter verwijderd. Meestal is dit één tot twee dagen na de operatie.
  • Als het plassen weer goed op gang is gekomen, mag u weer naar huis.
  • Nadat de katheter is verwijderd, kunnen een aantal dingen anders zijn dan u gewend bent:
    • U kunt wat urine verliezen.
    • Er kan nog wat bloed in uw urine zitten.
    • Soms kunt u niet plassen, terwijl u wel aandrang heeft.
    • Het plassen kan met kleine beetjes gaan en kan pijnlijk zijn.

Dit is normaal en gaat binnen 12 weken vanzelf weer over. Maakt u zich zorgen? Neem dan contact op met uw verpleegkundige. 

Uitslag

Zodra uw uroloog de uitslag van het weefselonderzoek heeft ontvangen van het laboratorium, bespreekt hij deze met u en eventueel uw familie. U krijgt thuis bericht wanneer deze afspraak is. 

Controleafspraak

  • 12 weken na uw operatie komt u terug op de polikliniek voor een controle bij de verpleegkundige.
  • Voorafgaand aan uw afspraak vult u thuis alvast een vragenlijst in.
  • Op de polikliniek doet u een plastest (uroflowmetrie). Kom dan ook met een volle blaas naar uw afspraak.
  • De verpleegkundige bespreekt de uitslag van de plastest met u.
  • Afhankelijk van de uitslag, heeft u na een paar weken mogelijk ook nog een afspraak bij de uroloog.

Seksualiteit

De beleving van het orgasme blijft hetzelfde, maar het blijft vaak ‘droog’. Omdat bij de zaadlozing het sperma in de blaas komt en vervolgens wordt uitgeplast.

Instructies voor een goed herstel

Specifieke leefregels

  • U mag gewoon wandelen.
  • Na zes weken mag u weer fietsen.
  • De eerste twee weken mag u geen zware arbeid doen. Til niet zwaarder dan vijf kilo en niet persen.
  • Uw urine kan tot ongeveer zes weken na uw operatie af en toe wat bloederig zijn. Dit komt omdat de korstjes op het wondgebied in de blaas loslaten.
  • Het is belangrijk dat u goed drinkt: twee tot drie liter per dag. Tenzij u advies heeft gekregen minder te drinken.
  • Ook raden wij u aan om vezelrijk te eten. Zo blijft de ontlasting soepel en hoeft u niet te persen.
  • Wanneer mag u weer werken? Dat is afhankelijk van uw conditie en het soort werk dat u doet.
  • Sporten en zwemmen mag weer na zes weken.
  • Als het nodig is, regel dan de eerste twee weken na uw operatie hulp bij zwaardere huishoudelijke taken. Dit kunt u aanvragen via het WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) in uw gemeente.

Voeding

U mag alles eten en drinken, zoals u thuis gewend bent.

Pijnbestrijding

  • Paracetamol: 4 keer per dag 1.000 mg. Slik de pijnstillers op vaste tijden: 8.00-12.00-17.00-22.00 uur. Heeft u geen pijn meer ?Dan kunt u de paracetamol afbouwen.
  • Het kan zijn dat uw arts u ook andere medicijnen tegen de pijn adviseert (naast Paracetamol). .

Bloedverdunnende medicatie (indien van toepassing)

  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? Uw arts en/of eventuele trombosedienst geeft aan u door wanneer u deze weer mag gebruiken.
  • Eventuele nieuw voorgeschreven medicijnen kunt u ophalen bij de ziekenhuisapotheek of uw eigen apotheek. De verpleegkundige geeft u hier informatie over.

Wanneer moet u contact opnemen?

Neem contact op met het ziekenhuis:

  • als u duidelijk bloedstolsels plast en het bloedverlies niet vermindert.
  • als u niet meer kunt plassen of het gevoel heeft niet goed uit te kunnen plassen.
  • als u continu aandrang heeft/weinig moet plassen/brandende pijn bij het plassen heeft.
  • als u koorts (boven 38,5 graden) heeft
  • toenemende pijn heeft ondanks de medicijnen tegen de pijn.
  • als u last heeft van verstopping (obstipatie); u heeft langer dan drie dagen geen ontlasting.
  • als u iets niet vertrouwt.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle en Kampen

Urologie
088 624 27 40 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel

Urologie
088 624 96 33 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur)

Bent u verhinderd? Neem dan zo snel mogelijk contact met ons op om een nieuwe afspraak te maken. 

Verantwoording

Bij het schrijven van deze informatie heeft Isala gebruikgemaakt van een folder van de Nederlandse Vereniging voor Urologie.

Laatst gewijzigd 17 januari 2024 / 5210