Contact
  1. Hoe maak je patiëntenzorg persoonsgericht?

Paul Geerts, internist-hematoloog, promoveerde begin deze maand aan de universiteit van Maastricht. Niet op een nieuwe behandeling of medicijn maar op de duurzame invoering van patiëntgerichte innovaties. Paul: ‘Ik heb manieren onderzocht waarop je patiëntenzorg persoonsgericht kunt maken en daarmee de zorg kunt verbeteren.’

groepsfoto in universiteit

Waarom koos je juist voor dit onderwerp om op te promoveren. Is een onderzoek naar een nieuw medicijn niet veel spannender?

‘Ik wil dat patiënten zich gewaardeerd voelen. Ik geloof dat wanneer je de zorg goed regelt, je net zoveel kunt bijdragen als met een nieuw middel. Stel er is een nieuwe pil voor een behandeling maar ik stem niet goed af met de patiënt hoe of waarom hij die pil kan gebruiken. Of ik doe te weinig met vragen over bijwerkingen en dergelijke, dan voegt zo’n nieuw medicijn te weinig toe. Een andere reden van mij om voor dit onderwerp te kiezen is financieel. Er gaat zo veel geld om in de zorg, dan moet je dat zo goed mogelijk besteden.’

Hoe heb je jouw promotieonderzoek opgezet?

‘Het onderzoek bestaat uit vier deelonderzoeken. De eerste twee onderzoeken gaan over hoe je komt tot het besluit wat je gaat doen tegen de kanker. De andere twee gaan over het gebruik van applicaties.’

Je eerste onderzoek ging over het MDO. Wat viel op?

‘In een MDO (multidisciplinair overleg) wordt standaard de behandeling aangeboden die medisch het beste lijkt. Maar is die behandeling op dat moment wel het beste voor déze patiënt? Deelnemers aan een MDO hebben behoefte aan meer informatie over de patiënt. Zij weten bijvoorbeeld niet dat meneer Jansen mantelzorger is voor zijn dochter. Wanneer je de psychosociale factoren van een patiënt kent, kun je een beter behandeladvies geven. Het MDO is nu nog te veel een besluitvormingsgremium. Het zou meer een adviesfunctie moeten krijgen.’

Samen beslissen, het tweede deel van je onderzoek, wordt dat overal goed toegepast?

‘Dat kan nog steeds beter. Wij als artsen zijn het nog niet gewend maar patiënten ook niet. Als ik tegen een patiënt zeg “ik adviseer deze behandeling”, dan zeggen patiënten vaak “prima”. We informeren patiënten dan vaak goed over die behandeling. Maar als je echt luistert naar de patiënt en hoort wat belangrijk voor hem of haar is, kun je de zorg nog meer passend organiseren. Ik behandel bijvoorbeeld een jonge vrouw op dit moment, zij is heel actief, dus ik plan kuren zo dat het beter past in haar actieve leven.’

De applicaties. Je onderzocht of een medisch patiëntenportaal meerwaarde heeft voor patiënten. Inmiddels heeft toch ieder ziekenhuis er één?

‘Nu wel, maar toen wij zeven jaar geleden startten met dit onderzoek had slechts een op de vijf ziekenhuizen een patiëntenportaal. Iedereen die meedeed aan het onderzoek vond een patiëntenportaal interessant. Maar hoe je het graag gebruikt, verschilt per persoon. De een zal wel uitslagen opzoeken in het portaal, de ander juist niet. Daar kan jij als arts op inspelen. Ook vindt de ene patiënt het prettig om online een afspraak in te plannen. De ander doet het liever aan de balie. Het is belangrijk om dit soort dingen flexibel in te richten.’

Tot slot de app voor patiënten met multipel myeloom. Ook wel bekend als de ziekte van Kahler.

‘Patiënten met de ziekte van Kahler moeten veel medicijnen nemen, daarvoor is de app een handig hulpmiddel als overzicht. Ook kunnen ze in de app aangeven hoe het gaat en waar ze het over willen hebben tijdens de volgende afspraak. Daarnaast kunnen zij mij een berichtje sturen, bijvoorbeeld als zij bijwerkingen ervaren. Enorm laagdrempelig. Patiënten vinden de app prettig en hij is inmiddels al verder verbeterd. Deze app is een medisch hulpmiddel. Wij moeten er op kunnen vertrouwen dat het de juiste informatie geeft op het juiste moment. Dat moet je dus onderzoeken, net zoals je ook onderzoekt of een pil of prothese echt werkt. Patiëntgerichte innovaties zoals een app of een portaal worden al snel zorgstandaard zonder dat er een wetenschappelijke onderbouwing is. Dat zou anders moeten, is mijn advies.’