Contact
  1. Onderzoek naar hersenontwikkeling bij te vroeg geboren kinderen

Een bijzonder moment voor ANIOS kindergeneeskunde Vivian Boswinkel. Na 4,5 jaar onderzoek, promoveerde zij begin december in Utrecht op de BIMP-studie (Brain Imaging In Moderate-late Preterm infants). Eerder was er een digitaal symposium over de uitkomsten en het vervolg van dit wetenschappelijke onderzoek.

promotie Vivian Boswinkel

Jaarlijks worden er 10.000 kinderen te vroeg geboren in Nederland. Tachtig procent wordt geboren tussen de 32ste en 37ste week van de zwangerschap. Twintig procent van de te vroeg geboren kinderen komt na een zwangerschap van korter dan 32 weken ter wereld. Vivian: ‘Wat ons opviel, was dat er in de wetenschap veel aandacht is voor die relatief kleine groep en weinig aandacht voor de tachtig procent matig-laat prematuur geboren (MLPT) kinderen. Terwijl bekend is dat MLPT-kinderen mogelijk ook last hebben van de gevolgen van hun vroeggeboorte. Op dit moment is in Nederland geen richtlijn met betrekking tot de zorg voor deze kinderen. Isala heeft een polikliniek voor kinderen die tot 34 weken worden geboren. Deze kinderen worden 18 maanden gevolgd. Dat doet niet ieder ziekenhuis, maar is wel erg zinvol vind ik.’

Samenwerking

Onder begeleiding van prof. dr. L.S. de Vries (UMC Utrecht en LUMC), dr G. Meijler (neonatoloog in Isala) en dr. M.F. Boomsma (radioloog in Isala), zette Vivian samen met een ondersteunend team de BIMP studie op. Vivian: ‘De studie is een mooie samenwerking tussen het Isala Vrouw-kindcentrum en de afdeling Radiologie. Daarnaast zijn hieruit ook nog verschillende internationale samenwerkingen ontstaan.’

Studieopzet

Er deden 166 kinderen mee aan de BIMP-studie. Kinderen die tussen de 32ste en 36ste week van de zwangerschap werden geboren in Isala. Vivian: ‘Op de derde levensdag maakten we een schedelecho om de hersenen te beoordelen. Dit is geen belastend onderzoek. De ouders kunnen er bij zijn en de baby slaapt meestal gewoon door. Vlak voordat het kind ontslagen werd, maakten we weer een schedelecho. In de week waarin deze kinderen eigenlijk geboren hadden moeten worden, kwamen ze naar het ziekenhuis voor weer een schedelecho en ook een MRI.’

Inbakeren

Een kwalitatief goede MRI kun je niet maken als het kind beweegt. ‘In het verleden kregen kinderen vaak medicijnen die hun rustig maakten’, legt Vivian uit. ‘Dat blijkt meestal helemaal niet nodig te zijn. We hebben voor de BIMP-studie een vorm van bakeren geïntroduceerd die medicatie overbodig maakt. Je pakt de baby stevig in, geeft hem of haar voeding en daarna valt de baby in slaap. In de literatuur werd hier al over geschreven, de protocollen zijn nu aangepast voor Isala. Het werkt hartstikke goed en maakt het MRI-onderzoek veel minder belastend. Kortom, een mooie bijvangst van mijn studie.’

Consequenties

Maar wat blijkt nu uit al die beelden die Vivian voor haar onderzoek maakte. ‘Je ziet dat zeventig procent van deze kinderen mild hersenletsel heeft. Bijvoorbeeld door een kleine bloeding of afwijkingen in de “witte stof”. De “witte stof” wordt gevormd door alle zenuwcel uitlopers en die vormen samen de verbindingsbanen in de hersenen. Je kunt dit vergelijken met een soort elektriciteitsbanen. Ook zagen wij dat de afmetingen van de hersenen kleiner zijn bij MLPT-kinderen in vergelijking met voldragen kinderen. Op dit moment weten wij nog niet goed welke consequenties dit heeft voor de ontwikkeling. Standaard schedelechografie van MLPT-kinderen lijkt daarom nu zonder uitgebreid vervolgonderzoek nog niet gerechtvaardigd. We willen ouders niet belasten met een uitslag waar ze zich wel ongerust over kunnen maken en vervolgens niets mee kunnen. We hopen hier meer over te kunnen zeggen wanneer de inclusie van de BIMP studie in Calgary (Canada) is afgerond. Daarnaast gaan we samenwerken met collega’s in Londen om data te vergelijken met een groep op tijd geboren kinderen.’ Na twee jaar belde Vivian met de ouders. ‘Hoe ging het nu met hun kind? Zij vullen dan een aantal vragenlijsten in en als de uitkomst niet optimaal was, namen we contact op met de ouders.’


Noodzaak

Was het nodig dit uitgebreide onderzoek? ‘Absoluut’, antwoordt Vivian. ‘Er was in de literatuur weinig bekend over MLPT-kinderen. Nu wel dankzij dit onderzoek. Daarnaast zien we dat bijna één op de drie MLPT-kinderen een afwijkende ontwikkelingsscore heeft op de leeftijd van 24 maanden, maar we hebben deze score (nog) niet in verband kunnen brengen met hersenletsel of veranderde hersenontwikkeling. We zouden daarom graag nog een follow-up studie willen doen wanneer deze kinderen acht jaar oud zijn. Bovendien stopt de BIMP-studie niet. Anouk Verschuur, promovendus Neonatologie en Radiologie, gaat de hersenen van de kinderen meer in detail bekijken. Een deel van het onderzoek gaat zij in Canada doen.

Lees ook het interview met Anouk Verschuur.