Contact
  1. Meer leren over palliatieve zorg

‘Heb je nog even een momentje?’, vraagt oncologie verpleegkundige Hendriette Eikelboom. ‘Ik moet nog even wat uitprinten. Het was nog een heel geregel, maar het is toch gelukt om mijn patiënt met extra zuurstof naar huis te krijgen. Hij wil namelijk graag thuis zijn om uiteindelijk daar te sterven.’ Hendriette is zichtbaar blij dat zij de wens van meneer kan vervullen.

Hendriette Eikelboom

Bovenstaand voorbeeld is in een notendop waar het volgens Hendriette om draait bij palliatieve zorg. Laat patiënten hun verhaal doen. Wat zijn hun wensen? Een dag eerder volgde zij de eerste les van de nieuwe opleiding palliatieve zorg van het KWF. Een opleiding waarin niet het genezen van de ziekte maar een waardig levenseinde centraal staat. Initiatiefnemers van de opleiding zijn Sabine Netters (internist in Isala) en Sander de Hosson (longarts in Assen). In een mum van een tijd waren de plaatsen voor deze eerste pilotopleiding gevuld. Hendriette: ‘Je merkt dat iedereen honger heeft naar meer kennis. Inderdaad ik heb ondertussen veel ervaring in palliatieve zorg, maar ik ben ook bang voor mijn blinde vlekken. Een belangrijk en mooi onderdeel van deze opleiding is het contact met collega’s van andere ziekenhuizen. Hoe pakken zij dingen op? Door daar samen over te praten leer ik mijn blinde vlekken herkennen. Ervaringen van hen zijn waardevolle leermomenten voor mij als verpleegkundige. De docenten zijn ervaren en kundige professionals die palliatieve zorg “ademen”.’ Het pilotproject is gestart in Zwolle. Uiteindelijk moeten duizenden zorgverleners de kans krijgen om deze opleiding te gaan volgen.

In gesprek blijven

Naast praktische informatie over pijnstilling, wanneer welke medicatie het beste werkt, hoe je een patiënt regie geeft en wat de symptomen van een palliatieve fase zijn, gaat het ook veel over psychisch sociale zorg en de do’s en dont’s. Hendriette: ‘Wat je bijvoorbeeld niet moet doen, is voor een ander invullen. Wanneer ik op een nachtkastje een bijbel zie liggen, hoeft dat niet te betekenen dat deze patiënt uit geloofsovertuiging vast geen palliatieve sedatie zou willen. Wat je wel moet doen is in gesprek blijven. Wat zijn de wensen, de angsten? Ik vraag bijvoorbeeld niet snel rechtstreeks aan iemand: “Bent u bang te stikken”. Wat ik wel doe, dat heb ik geleerd van een palliatieve arts, is vertellen dat ik wel eens van andere patiënten hoor dat zij bang zijn om te stikken. Dan komt vaak wel het eerlijke antwoord dat iemand dat ook is. Dan kan ik diegene geruststellen en uitleggen dat dit niet hoeft, bijvoorbeeld door medicatie. Wat ik ook wel eens meegemaakt heb, is een patiënt die vlak voordat de chemo gaat lopen er erg tegenop ziet en enorme twijfels heeft over de start ervan. Ik heb er toen een specialist bijgehaald om het gesprek aan te gaan. Wil iemand die chemo nog? Het kan gebeuren dat een patiënt dan zegt “Ik stop met de behandeling”.’

Zelfcompassie

Hendriette en haar collega oncologie verpleegkundigen verzorgen regelmatig patiënten in de laatste levensfase. Hendriette: ‘Toen ik 20 jaar geleden hbo-v deed, was er nauwelijks aandacht voor palliatieve zorg. Ook de rol van de verpleegkundige was toen anders. Wij hebben nu veel meer een signalerende functie, bijvoorbeeld dus wanneer ik zie dat een patiënt twijfelt aan doorgaan met de behandeling. De eerste keer dat ik met palliatieve zorg te maken kreeg, vond ik shocking. Ik meed de kamer waarin deze patiënt lag en wist niet hoe ik het gesprek moest aangaan nadat hij het slechte nieuws van de dokter had gehoord. Nu kun je palliatieve zorg kiezen als minor. Ik vind dat eigenlijk iedereen het moet volgen want uiteindelijk krijgt iedere verpleegkundige er mee te maken. Tijdens mijn opleiding voor oncologieverpleegkundige was er wel meer aandacht voor, maar op een andere manier dan tijdens deze opleiding van KWF. De intervisie in de opleiding vind ik heel belangrijk, net als zelfcompassie. De ene patiënt kruipt meer onder je huid dan de andere. Hoe zorg je ervoor dat je niet afvlakt en niet vervalt in galgenhumor? Dat moet je van jezelf en je collega’s in de gaten houden.’