Contact
  1. 'Niemand vindt zichzelf oud'

‘Dit gaat toch niet over mij hè, dokter?’ Internist Ouderengeneeskunde Hilde Royen hoort dit regelmatig als zij een patiënt voor het eerst ziet op polikliniek Ouderengeneeskunde. ‘De naam is verkeerd gekozen. Verreweg de meesten mensen vinden niet dat ze oud zijn. “Oud” is eigenlijk altijd 15 jaar ouder dan je huidige leeftijd.’

Hilde Royen, internist Ouderengeneeskunde

Wanneer iemand eenmaal heeft plaatsgenomen aan haar bureau legt Royen uit dat ze een gewone allround internist is. ‘Eigenlijk zou ons vak complexe- of integrale geneeskunde moeten heten. Als internisten Ouderengeneeskunde kijken wij naar de hele mens inclusief de aandoeningen waar ze last van hebben. Wij kunnen regie houden. Omdat ouderen vaak meerdere aandoeningen hebben en meestal niet alleen op het gebied van interne geneeskunde is regie belangrijk.’ Als voorbeeld noemt Royen een patiënt die van de uroloog een medicijn krijgt voorgeschreven waarvan zijn cardioloog zegt dat het slecht is voor zijn hart. ‘Wat doe je? Op zo’n moment is het fijn dat er een specialist is die overzicht heeft. Als internist heb ik van oudsher een centrale positie in het ziekenhuis en goed contact met andere specialisten. Ik kan makkelijk even overleggen.’ 

Naast de overall blik hebben Royen en haar collega’s als groot voordeel dat zij drie kwartier uittrekken voor één patiënt. ‘Daar bereik je zoveel meer mee. Onlangs was er een meneer op mijn spreekuur en hij liep moeilijk. Thuis stond wel een rollator, maar daar was hij nog niet aan toe vertelde hij mij. In de tijd die wij samen hebben probeer ik een band op te bouwen. Ik toon begrip en respect en ik ken zijn hele dossier. Ik leg uit over de twee “klippen” waar we samen tussendoor zullen moeten varen. Een gebroken heup en misschien niet meer thuis kunnen wonen daarna. En de andere klip; ingepakt als een Michelin mannetje met helm en rollator. Beide wil je niet. Vaak komt dan de vraag: “Wat zou u doen dokter”? Ik probeer me steeds voor te stellen dat het over mijn eigen ouders gaat. Ik zeg dan: als u mijn vader was, zou ik zeggen: “gebruik die rollator pap”.’ 

Wat ouderen zeker niet willen, is betutteling. ‘En als je minder tijd hebt sluipt dat er eerder in. Zo van “doet u dat nou maar”. Soms laten wij het allebei even bezinken en maken wij een vervolgafspraak om pas daarna beslissingen te nemen. Dat doen we altijd samen. Als je oud bent, is heel lang leven minder belangrijk. Dan moet vooral de kwaliteit goed zijn. Daar is gelukkig steeds meer aandacht voor. Samen met de patiënt en zijn naasten lukt het eigenlijk altijd om verstandige beslissingen te nemen. En dat kan een loophulpmiddel zijn zoals een rollator. Natuurlijk wil je die niet, maar je zelfredzaamheid verliezen ook niet. Wij passen ons aan op die ene individuele patiënt. Echt maatwerk dus.’ 

Meer informatie

www.isala.nl/ouderengeneeskunde