Contact
  1. 5213-Verwijdering blaasstenen via plasbuis

Blaasstenen kunnen tijdens een operatie via de plasbuis worden vergruisd en verwijderd. In deze folder leest u hoe u zich op deze operatie voorbereidt. Hoe de operatie verloopt. En wat u kunt doen om goed te herstellen.

Voorbereiding

Oproep voor operatie

Zodra uw operatie gepland staat, ontvangt u hierover schriftelijk bericht van onze planningscoördinator. Een week vóór uw operatie, belt onze collega het tijdstip van uw opname door.

  • Bent u telefonisch niet bereikbaar? Dan ontvangt u opnieuw schriftelijk bericht.
  • Heeft u vragen over uw opname? Bel dan 088 624 24 36.
  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? De afdeling Preoperatief onderzoek informeert u óf en wanneer u hiermee moet stoppen.

Opname

Op de opnamedag meldt u zich op de afgesproken tijd bij de Centrale balie in de Centrale hal. Een gastheer of – vrouw brengt u vervolgens naar de verpleegafdeling. Een verpleegkundige vertelt u daar over de gang van zaken op de afdeling. De verpleegkundige begeleidt u zo veel mogelijk tijdens uw verblijf in het ziekenhuis.

Voorbereiding op de operatie

Voor de operatie krijgt u medicijnen (premedicatie) voorgeschreven door de anesthesioloog.

Als u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige u naar de operatiekamer. U ontmoet hier de anesthesioloog. U heeft hem of een van zijn collega’s gesproken tijdens het preoperatief onderzoek. In de folder “Algehele anesthesie (narcose)” vindt u meer informatie over de verdoving.

Operatie

Nadat de anesthesioloog u de verdoving heeft gegeven, begint de operatie. De uroloog verwijdert en vergruist de blaasstenen via een kijkertje door de plasbuis. Het komt soms voor dat de stenen te groot of te hard zijn. In dat geval verwijdert de uroloog de stenen via een snee in de onderbuik, vlak boven uw schaambeen. Via deze snee kan hij de blaas openen en de steen (of stenen) verwijderen. Meestal kan de uroloog van tevoren goed inschatten of hij de stenen via de plasbuis of via de buik kan verwijderen. Hij bespreekt dit dan vóór de operatie met u.

Tijdens de operatie krijgt u een katheter. De katheter is noodzakelijk om uw blaas te spoelen en gruis af te voeren.

De operatie duurt ongeveer een half tot één uur.

Na de operatie

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer (recovery of uitslaapkamer) gebracht. Hier verblijft u totdat u weer goed wakker bent en/of de verdoving is uitgewerkt.

Herstel

Als u weer op de verpleegafdeling bent, begint de periode van herstel. Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur. Ook bespreekt de verpleegkundige met u de verpleegkundige zorg. Dezelfde dag of de dag erna hoort u hoe de operatie is verlopen.

Om bloedstolling (trombose) te voorkomen, krijgt u een injectie met Fraxiparine. Deze injectie krijgt u dagelijks totdat u weer naar huis gaat.

De blaaskatheter wordt verwijderd, als uw urine weer bijna of helemaal helder is. Nadat de katheter is verwijderd, kunt u:

  • ongewild wat urine verliezen.
  • nog wat bloed in uw urine hebben.
  • soms niet plassen, terwijl u wel aandrang heeft.
  • pijn hebben bij het plassen en steeds kleine beetjes plassen.

Dit zijn normale klachten na deze operatie. Ze gaan vanzelf weer over. Denkt u een afwijkende klacht te hebben, of is de klacht heftig, waarschuw dan een verpleegkundige.

Om de blaas goed door te spoelen, vragen wij u om ongeveer twee liter vocht per dag drinken en als het warm weer is tweeënhalf à drie liter, tenzij u een vochtbeperking heeft.

Pijn

De verpleegkundige vraagt u een aantal keren per dag hoeveel pijn u heeft. Zo controleren wij hoe het met u gaat en kijken we samen met u of er extra pijnstilling nodig is. Meer informatie leest u in de folder “Pijnbestrijding en pijnregistratie”.

Ontslag

Een tot twee dagen na de operatie gaat u naar huis. De verpleegkundige stelt uw contactpersoon van uw ontslag op de hoogte, wanneer u dat zelf niet kunt.

Na uw operatie kan het plassen nog wat pijnlijk zijn. Ook kan er nog wat bloed en/of gruis in de urine voorkomen. Als uw behandelend uroloog het nodig vindt, krijgt u antibiotica voorgeschreven.

Leefregels voor een goed herstel thuis

Activiteiten

Doe het de eerste dagen thuis rustig aan. U bent nog herstellende. Luister goed naar uw lichaam en neem rust als uw lichaam dat aangeeft. Naast voldoende rust is het wel belangrijk om regelmatig te bewegen, dus blijf niet de hele dag in bed liggen. Traplopen mag u gewoon doen.

Op welk moment u uw werk weer op kunt pakken, is afhankelijk van uw conditie en het soort werk wat u doet.

Voeding

  • Start de eerste dag met licht verteerbare voeding. Als dit goed gaat, kunt u weer gewoon eten zoals u dat gewend bent.
  • U mag alles eten en drinken zoals u dat thuis gewend bent.
  • Uw darmen kunnen wat moeizaam op gang komen. Zorg dat uw ontlasting soepel blijft door voldoende te drinken (minimaal 2 liter) en vezelrijke voeding (bijvoorbeeld volkorenbrood en voldoende fruit en groente) te eten.
  • Indien u geen vochtbeperking heeft, moet u 2,5 liter vocht tot u te nemen. Neem regelmatig een extra glas water. Dit helpt stolselvorming en infecties in de blaas te voorkomen.

Pijnbestrijding

  • Gebruik bij pijn: vier keer per dag 1000 mg Paracetamol.
  • Neem de pijnstillers op vaste tijden in. Om 8.00 uur, 12.00 uur, 17.00 uur en 22.00 uur.
  • Heeft u geen pijn meer, dan kunt u de Paracetamol afbouwen.
  • Als uw arts u andere pijnmedicatie heeft voorgeschreven, volgt u het doktersadvies.
  • U kunt nog reststeentjes uitplassen. Dit kan pijnlijk zijn.

Wond/bloedverlies

Uw urine kan na de ingreep nog wat bloederig zijn.

Bloedverdunnende medicatie (als u deze gebruikt)

Als u bloedverdunnende medicatie gebruikt, vertelt uw arts en/of eventuele trombosedienst wanneer u hiermee weer mag starten.
Heeft u nieuwe medicatie voorgeschreven gekregen, dan kunt u dit ophalen bij de ziekenhuisapotheek of uw thuisapotheek. De verpleegkundige geeft u hier informatie over.

Controle

U krijgt een controle-afspraak voor de polikliniek thuisgestuurd

Complicaties

Bel naar het ziekenhuis …

  • als u duidelijk bloedstolsels plast en het bloedverlies niet vermindert.
  • als u niet meer kunt plassen of het gevoel heeft niet goed uit te plassen.
  • als u continu aandrang heeft, weinig plast en brandende pijn heeft bij het plassen.
  • als u koorts heeft (boven 38,5 graden).
  • als de pijn steeds erger wordt en pijnstillers niet helpen.
  • als u langer dan 3 dagen geen ontlasting heeft en hiervan last heeft.
  • als u het niet vertrouwt.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle, Kampen

Urologie
088 624  27 40 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel

Urologie
088 624  96 33 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur)

Laatst gewijzigd 14 maart 2022 / 5213