Contact
  1. 7067-Astma (PID): H3 Behandeling van Astma

Behandeling van astma

Zoals eerder gezegd: de meeste mensen met astma kunnen succesvol behandeld worden. Met een goede behandeling zijn ze (vrijwel) klachtenvrij. De behandeling kan astma meestal niet genezen. Het is dus ook onverstandig om zelf te stoppen met de behandeling, of om alleen maar medicijnen te gebruiken bij klachten, terwijl er een onderhoudsbehandeling geadviseerd is. Doe dit uitsluitend in overleg met uw arts. Na staken van de onderhoudsbehandeling zult u vermoedelijk binnen zes tot acht weken weer terugvallen in uw oude klachtenpatroon.

De behandeling bestaat uit twee delen:

  • behandeling waarbij geen medicijnen worden gebruikt (niet-medicamenteuze behandeling)
  • behandeling met medicijnen (medicamenteuze behandeling).

De longartsen van Isala vinden de niet-medicamenteuze behandeling net zo belangrijk als de medicamenteuze behandeling, omdat ze elkaar aanvullen.

Niet-medicamenteuze behandeling

Omdat astma een chronische ziekte is, is het van groot belang dat u voldoende weet over de ziekte astma en haar behandeling. Als u weet wat de oorzaken zijn van astma en wat u zelf kunt doen, bent u vaak beter in staat om te gaan met de ziekte. Om die reden besteden wij in Isala veel aandacht aan voorlichting en begeleiding door diverse zorgverleners.

Voorlichting en begeleiding

Bij de voorlichting en begeleiding van astmapatiënten spelen de longarts, de verpleegkundig specialist, de longverpleegkundige, de fysiotherapeut, diëtiste, maatschappelijk werker en psycholoog een belangrijke rol.

Longarts

Uw behandelend longarts zal u zelf uitleg geven over astma en de achtergronden, oorzaken, uitlokkende factoren en behandeling ervan. Controles worden soms ook overgenomen door de verpleegkundig specialist. Zij werkt nauw samen met de longarts, en is goed op de hoogte van uw situatie. Ook zal hij u wijzen op het bestaan van de informatie die u nu aan het lezen bent en andere relevant informatiemateriaal, bijvoorbeeld van het Longfonds, Luchtpunt of andere informatie op de website van Isala.

Longverpleegkundige

De longverpleegkundige speelt een belangrijke rol bij het geven van voorlichting, het controleren van de inhalatietechniek, en bij het begeleiden en controleren van mensen met astma. Zij kan uitleg geven over oorzaken en behandeling van astma, en oefent en controleert het juiste gebruik van de medicijnen.

Afhankelijk van uw behandeling is de volgende informatie voor u interessant:
- Wat kan de longverpleegkundige voor u betekenen?

Fysiotherapeut

Mensen met astma kunnen, door de terugkerende benauwdheid, een conditieachterstand krijgen, of zelfs bang worden om zich in te spannen. Ook komt het nogal eens voor dat mensen met astma gaandeweg en onbewust een verkeerde manier van ademhalen (met de schouders in plaats van met de buik) aanleren waardoor de benauwdheid kan worden versterkt. Ook hyperventilatie komt voor en kan gevoelens van benauwdheid veroorzaken. Wanneer dergelijke problemen optreden of vermoed worden, kan de arts u verwijzen naar de fysiotherapeut voor onderzoek of behandeling. Of deze behandeling wordt vergoed, hangt af van uw zorgverzekering.

Controleren van inhalatietechniek

Vrijwel alle medicijnen voor de behandeling van astma worden tegenwoordig toegediend met behulp van een inhalator (de ‘inhaler’, ‘puffer’, ‘inhalatieapparaatje’, al dan niet samen met een zogenaamde voorzetkamer) waarmee de medicijnen in de luchtwegen kunnen worden gebracht. Vanzelfsprekend werken deze medicijnen alléén als ze ook werkelijk in de luchtwegen terechtkomen.

Hiervoor is het noodzakelijk dat de inhalator goed gebruikt wordt. Als de inhalator niet goed gebruikt wordt zal de behandeling niet werken. Andersom: als de inhalator goed gebruikt wordt, dan is de behandeling vaak effectiever, heeft u minder klachten en kunt u uiteindelijk ook vaak met minder medicijnen uitkomen. Dit alles is in onderzoek duidelijk vastgesteld.

Het juiste gebruik van de inhalator zal u worden uitgelegd en voorgedaan door de longarts, verpleegkundig specialist of door de longverpleegkundige. U zult ook worden uitgenodigd om het voor te doen en te oefenen totdat zowel de arts of de verpleegkundige als uzelf ervan overtuigd zijn dat de inhalator goed wordt gebruikt. Ook bij poliklinische controle zal de inhalatietechniek vaak opnieuw worden gecontroleerd en zo nodig worden gecorrigeerd. Dat blijkt in de praktijk vaak nodig te zijn.

Stoppen met roken

Dat roken slecht voor de gezondheid is, weet u natuurlijk. Als u astma heeft en zelf rookt, is het zaak dat u zo snel mogelijk stopt. Anders heeft de behandeling van astma weinig zin. Mensen met astma die roken, lopen ook meer kans later chronische bronchitis of longemfyseem te krijgen (COPD). Er bestaat geen medicijn dat de schade kan herstellen. Stoppen met roken is moeilijk, want het kan een hardnekkige verslaving zijn. Gelukkig zijn er veel hulpmiddelen beschikbaar om u daarbij te helpen. U kunt daarover contact opnemen met uw huisarts of longarts.

Stoppen-met-rokenplan

Uit ervaring blijkt dat het stoppen volgens een plan het beste werkt. Een succesvol ‘stoppen-met-rokenplan’ ziet er zo uit:

  • Bepaal van tevoren wanneer u stopt; u kunt zich dan goed voorbereiden. Stop helemaal, want dat geeft de meeste kan op succes.
  • Stop zo mogelijk samen met iemand anders.
  • Bedenk uw redenen om te stoppen en schrijf ze op.
  • Bestudeer uw rookgewoonten, zodat u de moeilijkste momenten kunt omzeilen.
  • Ruim alles op wat u aan roken herinnert.
  • Verander in het begin uw eet- en drinkgewoonten: eet veel fruit en drink veel water; vermijd gezelligheidsdranken als koffie, thee en alcohol.
  • Zorg voor lichamelijke ontspanning, bijvoorbeeld wandelen of zwemmen.
  • Neem ’s morgens en ’s avonds een lauwwarm bad of een douche om te ontspannen.

Over stoppen met roken is ook informatie beschikbaar; vraag er gerust naar bij de longverpleegkundige.

Rokende gasten in huis?

Misschien vindt u het niet gastvrij om bezoek dat bij u aan huis komt, te vragen om in huis niet te roken. Uit ervaring blijkt dat dit meevalt. U kunt uitleggen dat u een chronische longziekte heeft en dat de arts u geadviseerd heeft ervoor te zorgen dat er in huis niet gerookt wordt. Dat u daarom het bezoek vraagt om – als ze willen roken – dat buiten te doen. De meeste mensen zullen dit begrijpen en meewerken. U kunt ook een sticker (‘Hier liever niet roken’) op de deur plakken (verkrijgbaar bij onder andere het Longfonds).

Sanatie

‘Sanatie’ betekent ‘verminderen van blootstelling aan allergenen’. In de praktijk gaat het dan vooral om vermindering van de blootstelling aan huisstofmijt.

Veel mensen met astma (ongeveer 75 procent) zijn allergisch voor huisstofmijt. Eigenlijk zijn ze allergisch voor de ontlasting van de huisstofmijt. De huisstofmijt is een heel klein diertje dat met het blote oog net niet te zien is. Het komt in alle Nederlandse huizen voor, en het is onmogelijk om de huisstofmijt volledig uit te roeien. De huisstofmijt voedt zich met afvalmateriaal zoals haren en huidschilfers van mensen en dieren. Hij plant zich het snelste voort in een omgeving waar het warm en vochtig is. De ontlasting van de huisstofmijt zijn heel kleine en lichte stofdeeltjes die in de lucht gaan zweven en door mensen ingeademd worden. Bij een allergie voor huisstofmijt treedt onder invloed van die blootstelling een chronische ontstekingsreactie van de luchtwegen op.

De huisstofmijt overlijdt bij temperaturen boven de zestig graden en onder de –twintig graden. Als bij u een allergie voor huisstofmijt is vastgesteld, zal de longarts doorgaans maatregelen adviseren om de blootstelling aan huisstofmijt terug te dringen (‘sanatie’ of ‘saneren’). Daarvoor kunt u een aantal maatregelen nemen.

Saneren van het bed

De eerste en belangrijkste stap bij saneren is het terugdringen van de huisstofmijt in uw bed. Daartoe kan de arts speciale huisstofmijtdichte hoezen voorschrijven. Er zijn hoezen voor het matras, het kussen en het dekbed. Informeert u bij uw zorgverzekeraar of de hoes gedeeltelijk vergoed wordt.

Saneren van de woning

Als saneren van het bed alleen onvoldoende is of als de arts aanvullende sanerende maatregelen wil nemen, dan zal er doorgaans een huisbezoek worden afgesproken. Een huisbezoek wordt afgelegd door de wijkverpleegkundig specialist voor astma en COPD, die werkzaam is bij de thuiszorgorganisatie.

De wijkverpleegkundige neemt telefonisch contact met u op om een afspraak te maken voor het huisbezoek. Een huisbezoek kan om verschillende redenen worden aangevraagd.

Huisbezoek voor allergologische sanatie (als een allergie is vastgesteld)

Bij huisbezoek wordt specifiek aandacht besteed aan blootstelling aan huisstofmijt: niet alleen in het bed, maar ook op de slaapkamer en in de rest van de woning. Bronnen van blootstelling aan huisstofmijt kunnen onder andere zijn: stoffen vloerbedekking of vloerkleden, open kasten, gestoffeerd meubilair, enzovoort. Verder wordt er met u gekeken naar de verwarming en ventilatie van het huis die van belang zijn voor de warmte en de vochtigheidsgraad in de woning (factoren die belangrijk zijn voor de huisstofmijt). Daarnaast wordt gekeken naar het rookgedrag. Ook wordt met u besproken hoe u het beste kunt stof afnemen en stofzuigen. Ten slotte wordt er gekeken of er huisdieren zijn, waar die hun hok (of mand) hebben en of dit van invloed is op uw klachten.

Huisbezoek voor algemene adviezen

Dit huisbezoek wordt afgelegd als er geen allergie voor huisstofmijt is, maar als er moet worden gekeken naar factoren in huis die als (niet-allergische) prikkel voor astmaklachten een rol kunnen spelen: vochtigheidsgraad, ventilatie, rookgedrag, enzovoort.

Huisbezoek voor preventieve sanatie

Soms bestaat er – zoals hierboven uiteengezet is – een reden om blootstelling aan huisstofmijt te mijden, ook al is er (nog) geen allergie voor huisstofmijt.

De (wijk)verpleegkundige maakt een verslag van het huisbezoek en stuurt dat aan de longarts. Ook zal zij u adviezen geven over wat u zelf kunt doen of verbeteren aan uw huis. Dit zijn adviezen, geen bevelen. Met name is het nuttig om met uw arts te bespreken of, en in welk tempo, eventuele adviezen opgevolgd moeten worden. Met name het vervangen van vloerbedekking of meubilair kan prijzig zijn. Soms zijn hiervoor vergoedingen te verkrijgen via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) of bij de Sociale Dienst van uw gemeente.

Als een allergie voor een huisdier (meestal kat of hond) is aangetoond, dan zal de arts u doorgaans adviseren om de kat of hond uit huis te doen, of in ieder geval niet te vervangen bij overlijden.

Het Longfonds heeft een folder met gedetailleerde informatie over saneren.

Astma en sport

Astma en sport gaan prima samen. Welke sport is niet belangrijk, wel dat u het leuk vindt. Wie sport en beweegt, wordt fitter, krijgt een groter uithoudingsvermogen en een betere conditie. De ademhaling is beter te controleren.
Dat geeft meer zelfvertrouwen. Zorg wel altijd voor een geleidelijk opgebouwde warming-up. Als u vragen heeft over astma en sport kunt u terecht bij de longarts of longverpleegkundige.

Medicamenteuze behandeling

De meeste mensen met astma zullen – naast niet-medicamenteuze behandeladviezen – moeten worden behandeld met medicijnen. Deze medicijnen zijn effectief (ze werken meestal goed) en veilig (ze hebben over het algemeen weinig tot geen bijwerkingen). Astma is niet te genezen, maar bij veel mensen zijn de astmaklachten met een uitgekiende behandeling goed onder controle te krijgen.

Naast het vermijden van prikkels, niet roken en voldoende bewegen, bestaat de behandeling van astma voor een belangrijk deel uit het gebruik van medicijnen, meestal inhalatiemiddelen. We onderscheiden bij astma twee soorten medicijnen:

  • medicijnen voor elke dag (onderhoudsmedicijnen, ontstekingsremmers)
  • medicijnen voor als er klachten zijn (aanvalsmedicijnen, luchtwegverwijders).

Medicijnen voor elke dag

Dit zijn medicijnen die bedoeld zijn om te voorkómen dat u last krijgt van uw astma. De werking van deze medicijnen is dat ze de chronische ontsteking die bij astma zo’n centrale rol vervult in het ontstaan van de ziekteverschijnselen, dempen. Daarom worden deze medicijnen ook wel ontstekingsremmers genoemd.

Ontstekingsremmers werken alléén als u ze elke dag inneemt. Het zijn dus echte onderhoudsmedicijnen. Ook als er géén klachten zijn, moet u deze medicijnen dagelijks innemen. Na het starten van de behandeling wordt het effect van deze medicijnen pas na enkele dagen tot weken merkbaar.

De meest gebruikte ontstekingsremmers zijn de inhalatiecorticosteroïden (ICS). Deze werken bij mensen met chronisch astma. Voor mensen met lastig te behandelen astma zijn er twee alternatieve mogelijkheden: ICS in combinatie met langwerkende luchtwegverwijders, en ICS in combinatie met leukotriëenreceptor-antagonisten (LTRA).

Inhalatiecorticosteroïden (ICS)

De ICS zijn krachtige ontstekingsremmers die, door hun uitstekende werking en geringe bijwerkingen, inmiddels een centrale rol in de behandeling van astma vervullen. Vrijwel alle mensen met chronisch astma in Nederland worden behandeld met ICS.

ICS zijn afgeleid van het menselijk bijnierschorshormoon. Als menselijk bijnierschorshormoon in tabletvorm langdurig wordt gebruikt (prednison), kan het allerlei nare bijwerkingen veroorzaken die we zo veel mogelijk willen voorkómen. Gelukkig komen deze bijwerkingen bij de geïnhaleerde vorm niet
voor, mits de medicijnen volgens voorschrift worden gebruikt. Dit komt door twee redenen: ICS worden in een hele lage dosis gebruikt, en bovendien zorgt de inhalatie ervoor dat het medicijn direct komt waar het werken moet (in de luchtwegen) zonder dat het eerst door de rest van het lichaam moet.

Er zijn in Nederland vier verschillende ICS op de markt die allemaal ongeveer even goed werken, maar wel een verschillende dosering kennen:

  • budesonide (Pulmicort®)
  • fluticason (Flixotide®)
  • beclomethason (Qvar® of beclomethason cyclocaps)
  • ciclesonide (Alvesco®).

ICS werken alleen als u ze elke dag gebruikt. De startdosis wordt bijna altijd twee keer daags gegeven (’s morgens en ’s avonds) en is meestal twee keer daags één of twee pufjes. Afhankelijk van hoe goed uw astma opknapt onder deze behandeling, wordt de dosis van de ICS aangepast. Meestal betekent dit het verlagen (‘afbouwen’) van de dosis omdat de ICS bij de meeste patiënten uitstekend helpen.

Veel patiënten worden tijdens behandeling met ICS geheel of bijna geheel klachtenvrij. Het is belangrijk om dan wél met de behandeling door te gaan; staken van de behandeling leidt meestal tot een terugkeer van de klachten. Veel patiënten die met ICS-behandeling vrijwel geen klachten meer hebben, kunnen op den duur hun ICS nog maar één keer per dag gebruiken.

Bij sommige patiënten is de startdosis van de ICS onvoldoende om de klachten goed onder controle te krijgen. De arts zal dan met u zorgvuldig nagaan of de medicijnen wel gebruikt worden, en of dit goed gebeurt (met name dus kijken hoe de inhalatietechniek is). Ook zal hij bekijken of er geen andere problemen spelen dan astma, of dat er misschien nog steeds blootstelling aan schadelijke prikkels is. Als dat allemaal goed lijkt te zijn, kan de arts besluiten de dosis ICS op te hogen of om een ander onderhoudsmiddel toe te voegen (zie hieronder).

ICS zijn doorgaans veilige middelen met heel weinig bijwerkingen. In zeldzame gevallen kunnen soms bijwerkingen ontstaan (zie verderop).

Langwerkende luchtwegverwijders en combinatiepreparaten met ICS

Als de arts van mening is dat uw astma onvoldoende onder controle is met alleen ICS, dan kan hij een langwerkende luchtwegverwijder voorschrijven. Langwerkende luchtwegverwijders zijn – de naam zegt het al – medicijnen die de luchtwegen wijder maken en een lange werkingsduur hebben. Het is dus familie van de kortwerkende luchtwegverwijders die als aanvalsbehandeling worden gebruikt. De langwerkende luchtwegverwijders zijn ook onderhoudsmedicijnen. Ze versterken de ontstekingsremmende werking van ICS en zorgen samen met ICS voor een betere astmacontrole.

Er zijn in Nederland twee langwerkende luchtwegverwijders op de markt, namelijk salmeterol (Serevent®) en formoterol (Oxis® of Foradil®). Voor de onderhoudsbehandeling van astma lijken deze middelen gelijkwaardig te zijn.

De langwerkende luchtwegverwijders moeten twee keer per dag gegeven te worden, naast de behandeling met ICS (die u dus gewoon moet blijven gebruiken). Als dan na een aantal weken blijkt dat de toevoeging van de langwerkende luchtwegverwijders effectief is (u heeft duidelijk minder klachten, de longfunctie is beter geworden), dan zal de arts meestal beslissen om de behandeling met de langwerkende luchtwegverwijders voort te zetten. Het is dan het makkelijkste om een combinatiepreparaat te gaan gebruiken van ICS met langwerkende luchtwegverwijder in één puf.

Bijwerkingen van ICS

Het gebruik van inhalatiecorticosteroïden (ICS) kan in zeer zeldzame gevallen bijwerkingen veroorzaken. Er zijn twee soorten bijwerkingen mogelijk:

  • lokale bijwerkingen
  • algemene bijwerkingen.

Lokale bijwerkingen

Dit zijn bijwerkingen in en om de mond. Bij patiënten die ICS inhaleren via een voorzetkamer met een gezichtsmaskertje, kan een rode pukkelige uitslag om de mond ontstaan (‘periorale dermatitis’). Meestal is dit goed te behandelen door over te stappen op een voorzetkamer met een mondstuk of door de huid rondom de mond na inhalatie te wassen. Het duurt dan echter nog wel vier tot zes weken voordat de huiduitslag is verdwenen.

Heel soms worden patiënten hees tijdens gebruik van ICS. Nog zeldzamer treden schimmelinfecties van de mond of keel (spruw) op. Deze bijwerkingen komen wat vaker voor bij poederinhalatoren dan bij gebruik van een voorzetkamer.

Meestal kunnen deze bijwerkingen worden bestreden door de mond goed te spoelen (en de keel te gorgelen) na het inhaleren of door een voorzetkamer te gebruiken. Heel soms moet de arts een antischimmelmiddel voorschrijven om de spruw te bestrijden.

Het is een goede gewoonte om de mond altijd te spoelen na inhalatie van een ICS. Als schimmelinfecties (herhaaldelijk) optreden terwijl u een poederinhalator gebruikt, dan kan de arts ook adviseren om over te stappen op een dosisaërosol met voorzetkamer.

Algemene (‘systemische’) bijwerkingen

Dit zijn bijwerkingen die ontstaan doordat sporen van de ICS in het bloed terechtkomen. Omdat het hier gaat om minimale hoeveelheden steroïden, is de kans op algemene bijwerkingen buitengewoon klein. Bij normaal gebruik van ICS treden geen bijwerkingen op zoals die gevonden kunnen worden bij langdurig gebruik van prednison, zoals een hoge bloeddruk, bijnierproblemen, botontkalking, staar (cataract) of een slechte lengtegroei.

Samengevat: algemene bijwerkingen van ICS komen dus niet of nauwelijks voor. Gericht onderzoek naar deze bijwerkingen is dus niet nodig. U hoeft zelf dus ook niet speciaal op dingen te letten tijdens een behandeling met ICS.

Leukotriëenreceptorantagonisten (LTRA)

LTRA zijn ontstekingsremmers die op een andere manier werken dan ICS. Zij kunnen dus, naast een onderhoudsbehandeling met ICS (maar niet: in plaats van ICS), aanvullende waarde hebben. In Nederland is maar één LTRA op de markt, namelijk montelukast (Singulair®). Dit is een tablet van tien mg dat u één keer per dag moet innemen.

Medicijnen voor als er klachten zijn

Elke astmapatiënt krijgt een luchtwegverwijder voorgeschreven. Dit zijn medicijnen die kunnen worden gebruikt als er klachten zijn van benauwdheid en piepen. Hoewel het doel van de onderhoudsbehandeling met ICS is dat er zo weinig mogelijk klachten zijn, zullen toch veel mensen met astma nog af en toe of regelmatig een luchtwegverwijder nodig hebben.

Luchtwegverwijders maken de luchtwegen wijder. Dit doen ze door de spiertjes die rondom de luchtwegen zitten en bij een benauwdheidsaanval samengetrokken zijn, te ontspannen. Luchtwegverwijders werken meestal snel en goed: binnen een kwartier na inhalatie merkt de patiënt dat hij ‘meer lucht’ heeft, minder benauwd is en minder piept.

Kortwerkende luchtwegverwijders

De meest voorgeschreven kortwerkende luchtwegverwijders zijn salbutamol (Ventolin® of Airomir®) en terbutaline (Bricanyl®). Deze middelen werken dus snel en goed, maar ook kort: na maximaal vier uur zijn ze uitgewerkt. Het heeft dus ook géén zin om deze middelen als onderhoudstherapie te gebruiken, want ze werken maar kort, zijn snel weer uitgewerkt en bestrijden alleen symptomen. Het advies is daarom om deze middelen alléén te gebruiken als u klachten heeft.

Bij klachten van benauwdheid of piepen mag u dan één of meerdere pufjes van bijvoorbeeld Ventolin inhaleren (de dosis stelt de arts voor u vast). Op dagen dat u het flink benauwd heeft, mag u dit vaak nemen. Omdat de medicijnen slechts vier uur werken, mag u een middel als Ventolin tot zes keer per 24 uur gebruiken. Dit kan geen kwaad. Bijwerkingen zijn er niet of nauwelijks. Sommige patiënten kunnen wat druk of trillerig worden van hoge doseringen Ventolin of een snelle hartslag krijgen, maar dit is niet gevaarlijk. U mag dus incidenteel, op slechte dagen, veel Ventolin nemen (tot het maximum dat u met de longarts afgesproken heeft). Als u desondanks benauwd blijft, is het verstandig om naar de arts te gaan.

Langwerkende luchtwegverwijders

De langwerkende luchtwegverwijders formoterol (Oxis®) en Formoterol (Foradil®)werken, in tegenstelling tot salmeterol, ook snel, en zijn daarom ook geregistreerd voor gebruik als aanvalsbehandeling. Oxis geeft dus ook snel en goed meer lucht, maar werkt duidelijk langer dan Ventolin of Bricanyl.

Adviezen voor medicijngebruik

Adviezen voor als u medicijnen voor astma gebruikt:

  • Zorg dat u weet hoe u het middel moet gebruiken. Het beste is om uw arts, longverpleegkundige of apotheek te laten zien hoe u de medicijnen inhaleert. Dat is ook verstandig als u ze al lange tijd gebruikt.
  • Gebruik nooit méér medicijnen dan voorgeschreven zonder met uw arts te overleggen.
  • Overleg met uw arts over het middel en de dosis als u twijfelt of het medicijn nog wel genoeg helpt.

Medicijnpaspoort

Bepaalde medicijnen gaan niet samen. Sommige medicijnen voor andere aandoeningen kunnen zelfs gevaarlijk zijn voor mensen met luchtwegklachten: ze kunnen de luchtwegen vernauwen en benauwdheid veroorzaken. Daarom moeten artsen weten welke medicijnen u gebruikt. Bij de apotheek is een medicijnpaspoort te krijgen. Het is de bedoeling dat de artsen daarin noteren welke medicijnen ze u voorschrijven en dat u ook opschrijft welke medicijnen u zelf koopt (pijnstillers, neusdruppels). Dat voorkomt fouten. De apotheek houdt in de computer bij welke medicijnen u gebruikt. Neemt u het medicijnpaspoort mee bij elk bezoek aan ons ziekenhuis?

Bijwerkingen van medicijnen

De medicijnen voor astma zijn in de loop van de jaren zo verbeterd dat de meeste gebruikers geen of weinig last hebben van de bijwerkingen. Inhalatiemedicijnen werken steeds sneller en effectiever, bijvoorbeeld doordat ze bij het inhaleren verder in de longen komen.
Wanneer u bepaalde bijwerkingen denkt te voelen, is het verstandig om dit aan uw arts te vertellen. U kunt dan samen op zoek gaan naar een vergelijkbaar middel met minder bijwerkingen.

Gewenning aan medicijnen

Bij medicijnen voor astma is geen sprake van gewenning of verslaving. Zelfs wanneer u gedurende een lange periode medicijnen gebruikt, werken ze nog steeds goed. Wanneer een luchtwegverwijder niet goed genoeg helpt bij kortademigheid, kan dat komen door verkeerd gebruik of door hevige vernauwing van de luchtwegen.

Algemene adviezen

  • Overleg uw medicijngebruik altijd met uw longarts. Stop dus nooit zelf met uw medicijnen en pas nooit zelf de dosering aan.
  • Vraag van tevoren aan uw longarts wat u kunt verwachten van de behandeling, de duur en de kosten. Informeer bij uw zorgverzekeraar naar de vergoeding.
  • Geen enkel middel is voor iedereen bruikbaar. En geen enkele behandeling geeft een garantie op verbetering. Dat geldt zeker voor de behandeling van astma: deze aandoening is chronisch en over het algemeen niet te genezen. Wel kan een goede behandeling de klachten (enigszins) beperken of voorkomen.

Griepprik

Een griepprik helpt griep te voorkomen. Voor mensen met astma is een jaarlijkse griepprik aan te raden. Elke infectie maakt de luchtwegen namelijk meer prikkelbaar en kan een aanval uitlokken. De huisarts kan hierover meer informatie geven.

Meld dat u astma hebt

Vertel aan iedere arts dat u astma heeft, zodat hij geen middel voorschrijft dat de luchtwegen kan vernauwen. Meld het ook aan waarnemend artsen en bij de apotheek wanneer u medicijnen ophaalt; de apotheker kan makkelijk nakijken of het middel veilig is voor mensen met luchtwegklachten.
Het is verstandig ook pijnstillers die zonder recept verkrijgbaar zijn bij de apotheek te halen. Sommige daarvan kunnen namelijk een astma-aanval uitlokken. De bekendste is wel het aspirientje. De boosdoener is het acetylsalicylzuur. Deze stof zit in verschillende pijnstillers en anti-griepmiddelen.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 7067 / P