Contact
  1. 7268-IABP

​Uw naaste is opgenomen op de Intensive care (IC) en krijgt en behandeling met een Intra-Aortale BallonPomp (IABP). In deze folder leest u meer over deze behandeling.

Wat is een Intra-Aortale BallonPomp?

Een Intra-Aortale BallonPomp is bedoeld ter ondersteuning van de hartfunctie. IABP wordt toegepast bij patiënten die een hartinfarct hebben doorgemaakt of een hartoperatie hebben ondergaan. Deze behandeling is altijd tijdelijk. Het doel van de behandeling is de doorbloeding te verbeteren van de kransslagaders, waardoor het hart meer zuurstof krijgt en de pompfunctie van het hart verbetert. De intensivist bepaalt in overleg met een cardioloog of IABP nodig is.

Via de liesslagader plaatst de thoraxchirurg of cardioloog in de aorta (de grote lichaamsslagader) een katheter met aan het uiteinde een ballon. Het inbrengen van deze katheter gebeurt op de operatiekamer of op de hartkatheterisatiekamer. Deze katheter is aangesloten op een pomp. Deze pomp staat aan het voeteneinde van het bed en maakt een zoemend geluid en kan verschillende geluidssignalen geven.
Tijdens de ontspanningsfase van het hart wordt het ballonnetje opgeblazen met een gas. Tijdens de samentrekkingsfase wordt het ballontje weer leeggezogen. De snelheid van de pomp wordt afgestemd op die van de hartslag. 

Als het hart voldoende is hersteld kan de behandeling afgebouwd worden. Als het afbouwen goed gaat, kan de katheter verwijderd worden. Dit gebeurt door de intensivist op de kamer van de patiënt of op de operatiekamer. Bij het verwijderen van de katheter wordt de liesslagader ongeveer 20 minuten afgedrukt, totdat het bloeden gestopt is. Daarna komt er een drukverband op de insteekopening en heeft de patiënt 24 uur bedrust.

Mogelijke complicaties

Aan de behandeling met een intra-aortale ballonpomp zijn enkele risico’s verbonden. Er is onder andere kans op een infectie bij de insteekopening van de katheter. Verder moet de ballon op de juiste plaats in de aorta liggen zodat de ballon niet de nierslagader of halsslagader afsluit. Om dit risico te verkleinen is het belangrijk dat de patiënt zijn been gestrekt houdt en niet teveel rechtop zit.

Er wordt een anti-stollingsmedicijn aan de patiënt gegeven om te voorkomen dat het bloed gaat stollen door contact met het plastic van de IABP in de bloedbaan. Hoewel de ‘stolbaarheid’ van het bloed regelmatig door de verpleegkundige gecontroleerd wordt, kan het zijn dat er toch nog bloedingen optreden. Ook kunnen kleine bloedstolsels in de bloedbaan van de patiënt ontstaan. Beiden kunnen tot ernstige beschadigingen leiden aan vitale organen zoals de hersenen en de nieren.

Tot slot kan het bloedvat waar de katheter is ingebracht afgesloten raken, waardoor het been te weinig bloed krijgt. 

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 7268 / P