Contact
  1. 7381-Clostridium

​Tijdens een opname of polikliniekbezoek in een ziekenhuis komt u in contact met ziekenhuismedewerkers, patiënten en apparatuur. Ook krijgt u te maken met bepaalde soorten micro-organismen (dat zijn bacteriën, virussen, gisten en schimmels) die u of uw medepatiënten van nature altijd al bij zich hebben. Deze micro-organismen kunnen soms infecties veroorzaken.

Wat is Clostridium?

Clostridium difficile associated diarrhoea: diarree waarbij een bepaalde bacterie (Clostridium difficile) is aangetoond in de ontlasting. Deze bacterie komt veel voor (aantoonbaar in de ontlasting van 80% van alle pasgeborenen en bij 9% van alle volwassenen), maar slechts enkelen worden er ziek van. De bacterie zit in de darm en richt daar geen schade aan. Pas als de drager van Clostridium difficile (CD) bepaalde antibiotica gebruikt, en de weerstand ernstig afgenomen is, bijvoorbeeld bij mensen die om andere redenen ernstig ziek zijn of na grote operaties of door immuunonderdrukkende medicijnen, kan deze bacterie gaan uitgroeien en kunnen mensen er ziek van worden. U kunt dan klachten krijgen zoals diarree, misselijkheid, buikpijn, krampen en mogelijk koorts.

Wat betekent het voor u als patiënt?

Om overdracht van micro-organismen tussen patiënten zoveel mogelijk tegen te gaan, houden ziekenhuismedewerkers zich aan basis hygiëne maatregelen, bijvoorbeeld het wassen en desinfecteren van de handen.
Op het moment dat de basis hygiëne maatregelen niet voldoende zijn om overdracht van micro-organismen te voorkomen, kunnen wij besluiten isolatiemaatregelen te nemen om (verdere) verspreiding van bacteriën via direct en indirect contact (via handen en materialen) te voorkomen.

Isolatiemaatregelen

Wanneer u diarree heeft die veroorzaakt wordt door de Clostridium difficile-bacterie, worden contactisolatiemaatregelen genomen om verspreiding te voorkomen. Meer informatie hierover leest u in de folder Contactisolatie. Bij deze contactisolatie wordt u op een eenpersoonskamer verpleegd. U kunt zelf bijdragen aan de preventie van overdracht door goede handhygiëne toe te passen.

Behandeling

Afhankelijk van of u nog wel of geen diarreeklachten heeft, wordt een behandeling gestart. Uw behandelend arts zal in overleg met de arts-microbioloog van het ziekenhuis overleggen welke antibiotica u moet krijgen. Er zijn antibiotica die voldoende werkzaam tegen deze bacterie. Deze antibiotica kunnen in de meeste gevallen gewoon geslikt worden en hoeven niet per injectie of infuus gegeven te worden.
Tijdens de antibioticabehandeling kan de arts besluiten dat u met ontslag mag. Het is van groot belang dat u de antibioticakuur helemaal afmaakt. Als na het stoppen van de antibiotica de diarree blijft aanhouden of weer opnieuw begint, neem dan contact op met uw huisarts of behandelend arts.

Polikliniekbezoek of heropname

Bij een polikliniekbezoek of bij een heropname worden de eerder beschreven isolatiemaatregelen getroffen wanneer u nog diarree heeft. Wanneer u 48 uur of langer geen diarree meer heeft, zijn isolatiemaatregelen niet meer nodig.

Maatregelen in de thuissituatie

Wanneer u diarree heeft die veroorzaakt wordt door de Clostridium difficile-bacterie zijn gewone hygiënische maatregelen voldoende om verspreiding van deze bacterie thuis te voorkomen. Hiermee bedoelen we met name dat u altijd de handen wast na ieder toiletbezoek.
Voor uw gezin en andere sociale contacten heeft Clostridium geen enkele consequentie. U kunt zonder beperkingen uw dagelijkse gang van zaken voortzetten. U kunt gewoon boodschappen doen, visite ontvangen, naar school of werk, naar een verjaardag. Thuis gaat u om met uw huisgenoten zoals u gewend bent. Uw familie en vrienden omhelzen, kussen en knuffelen, is geen enkel probleem.

Tot slot

Mocht u vragen hebben, dan kunt u deze bespreken met de verpleegkundige of behandelend arts van de afdeling.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 7381

Gerelateerde folders