Contact
  1. 5195-Kijkoperatie knie

Informatie over een kijkoperatie (artroscopie) in uw knie

Door middel van een kijkoperatie (artroscopie) kunnen aandoeningen zoals meniscusscheuren, losse stukjes bot of kraakbeen, kraakbeenbeschadigingen en slijmvliesontsteking in uw knie worden bekeken zonder uw knie helemaal open te snijden. Uw orthopedisch chirurg heeft u geadviseerd een artroscopie te ondergaan. Hier informeren wij u over de mogelijkheden, de voorbereiding op de operatie, de ingreep zelf en de nabehandeling.

Voor een artroscopie wordt u opgenomen op de afdeling Dagverpleging. De bedoeling is dat u dezelfde dag weer naar huis kunt.

Artroscopie betekent: in het gewricht kijken. Dit is meestal de knie, soms de schouder, de enkel, en af en toe de elleboog, de pols of de heup. Deze tekst gaat voornamelijk over de knie.

Het kniegewricht bestaat uit drie botdelen: het scheenbeen, het dijbeen en de knieschijf. De uiteinden daarvan zijn bedekt met een laagje kraakbeen, zodat de knie soepel beweegt. Deze kraakbeenlaag is elastisch en kan schokken en stoten opvangen.

Een artroscopie

De bedoeling van een artroscopie is soms om de diagnose beter te kunnen stellen en meestal om een afwijking te behandelen. Verschillende aandoeningen in de knie (zoals meniscusscheuren, losse stukjes bot of kraakbeen, kraakbeenbeschadigingen en slijmvliesontsteking) kunnen bekeken worden zonder de knie open te leggen. Een meniscusscheur leent zich bij uitstek voor een artroscopische behandeling. Alleen het gescheurde deel wordt verwijderd en het intacte deel blijft op zijn plaats. Dit is beter voor het gewricht omdat verwijdering van de gehele meniscus tot slijtage kan leiden.

Losse stukjes kraakbeen en bot kunnen ook door middel van een artroscopie worden verwijderd. Beschadigd kraakbeen kan echter niet worden hersteld. Dit betekent dat bij sommige afwijkingen wordt overgegaan tot een directe behandeling met behulp van kleine instrumenten.

Een groot voordeel van artroscopische operaties is dat het herstel over het algemeen heel vlot verloopt en dat bijna altijd na de ingreep de knie weer volledig belast mag worden.

Voorbereiding op de operatie

De operatie gebeurt onder regionale verdoving (ruggenprik) of algehele verdoving (narcose). Spinale verdoving kan worden gecombineerd met een slaapmiddel, waardoor u weinig of niets van de operatie merkt. Tijdens het preoperatief onderzoek bespreekt u dit met de anesthesioloog; dit is de specialist die zorg draagt voor de verdoving tijdens de operatie. Meer informatie rondom uw opname in Isala vindt u in de folder Opname in Isala.

De operatie

Er wordt een dun kijkertje (artroscoop) via een klein sneetje (van 8 millimeter) aan de voorkant van de knie ingebracht. De kijker wordt aangesloten op een videocamera, die weer verbonden is met een beeldscherm. De kijker wordt tevens aangesloten op een lichtkabel waardoor de binnenkant van het gewricht wordt verlicht. Via twee andere sneetjes worden een buisje met afvoerslangetje en andere instrumenten ingebracht. Via deze aparte aan- en afvoeropening wordt het gewricht voortdurend gespoeld met een zoutwateroplossing. Tijdens de operatie kan een tangetje of schaartje in het gewricht worden gebracht om de ingreep uit te voeren.

De ingreep duurt ongeveer een halfuur.

Een enkele keer wordt tijdens de operatie besloten om direct een grotere snee in de knie te maken omdat de gevonden aandoening niet met een artroscopie te behandelen is. De nabehandeling wordt dan anders, vaak langduriger, en er wordt daarna nog wel eens gips aangebracht. De operatiesneetjes worden afgeplakt met hechtpleister en afgedekt met gaas en verband.

Na een eenvoudige artroscopische ingreep mag u nog dezelfde dag naar huis. In een aantal gevallen wordt nog een overnachting voorgesteld, bijvoorbeeld als de anesthesioloog dit beter vindt.

Na de operatie

Drukverband, pleisters en een elastische kous (tubigrip)

Het drukverband mag u twee dagen na de operatie zelf weghalen. Ook de pleisters kunt u dan verwijderen. Als de wondjes nog niet helemaal gesloten zijn, kunt u zelf schone pleisters aanbrengen. Trek vervolgens een elastische kous (tubigrip) aan en draag deze tot uw controleafspraak. De kous mag ’s nachts uit.

Douchen

In verband met infectiegevaar mag u pas douchen als de wondjes gesloten zijn; dit is meestal drie tot vijf dagen na de ingreep. Daarna kunt u de eerste tien tot veertien dagen de wondjes oppervlakkig afdouchen. Na tien tot veertien dagen kunt uw weer normaal douchen.

Hechtingen verwijderen

Hechtingen, indien niet oplosbaar, worden in principe tien tot veertien dagen na de ingreep verwijderd, Dit gebeurt tijdens de poliklinische controle. Als uw controleafspraak in een later stadium plaatsvindt, kunt u de hechtingen tien tot veertien dagen na de ingreep bij uw huisarts laten verwijderen.

Pijnbestrijding

  • Pijnstillers zijn soms nodig; een pijnstiller als paracetamol is vaak voldoende. U mag maximaal 4x daags 2 tabletten à 500 mg gebruiken (dus maximaal 4x daags 1000 mg). Bij afnemende pijn of bij afwezige pijnklachten, kunt u de paracetamol afbouwen en vervolgens stoppen.
  • Bij onvoldoende effect van deze pijnstilling kunt u, samen met de paracetamol, maximaal 3x daags 1 tablet Ibuprofen van 400 mg gebruiken. Ibuprofen mag echter niet in combinatie met Diclofenac (Voltaren), Naproxen of Arcoxia gebruikt worden!

Informatie over houding en beweging

Na de ingreep kunt u, afhankelijk van eventuele pijn en/of zwelling, de knie tijdelijk minder gemakkelijk bewegen. Dit is een normale reactie van het lichaam die meerdere dagen kan aanhouden. U kunt uw herstel bevorderen door bij het bewegen van de knie de volgende adviezen in acht te nemen. Tenzij de arts anders met u heeft afgesproken.

  • Houd rekening met de pijn, ga niet voorbij uw pijngrens.
  • Doe de eerste twee dagen na de ingreep rustig aan. Beperk het lopen tot kleine stukjes in en rond het huis. Beperk ook het traplopen.
  • Gaat u liggen, leg dan geen kussen onder de knie.
  • Als pijn en/of zwelling van de knie toeneemt, dan kunt u een coldpack of ijs gebruiken om de klachten te verminderen. Leg het ijs of het coldpack op een dunne doek op de knie.
  • Gedurende tien minuten. Herhaal dit iedere twee uur.
  • Wissel rust af met beweging.
  • Probeer gewoon te lopen. Tenzij de arts anders met u heeft afgesproken. In principe mag u het been volledig belasten. Als tijdens de ingreep is gebleken dat volledig belasten ongewenst is, dan is het mogelijk dat u tijdelijk met krukken moet lopen.

Oefeningen

Deze vier oefeningen hebben als doel de beweeglijkheid van de knie te bevorderen en de doorbloeding van de beenvaten te verbeteren.

Oefeningen ter verbetering van de doorbloeding van de beenvaten

Voer deze oefeningen ieder uur uit.

  • Beweeg de voet van het geopereerde been ongeveer twintig keer op en neer.
Foto oefeningen voet 1
Afbeelding 1
 
Foto oefening voet 2
Afbeelding 2
  • Strek de knie, door de knieholte gedurende tien seconden in de matras te drukken. Herhaal dit tien keer. De hiel mag niet van de matras komen.

Foto oefening knieAfbeelding 3

Oefeningen ter bevordering van de beweeglijkheid van de knie

Voer deze oefeningen vier keer per dag uit.

  • Buig en strek de knie rustig ongeveer twee keer. Zorg voor een gladde vloer (bijvoorbeeld door een plastic zak onder de voet te leggen).
Foto strekoefening 1
Afbeelding 4
 
Foto buigoefening knie
Afbeelding 5
  • Buig de knie zover mogelijk binnen de pijngrens. Herhaal dit twintig keer. Voer de beweging rustig uit.
Foto buigoefening knie 2
Afbeelding 6

Complicaties

Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. Bij een arthroscopie komt dit zelden voor. Complicaties kunnen zijn:

  • langdurige en forse zwelling;
  • bloeding in het gewricht;
  • gewrichtsontsteking/infectie (komt heel zelden voor);
  • aanhoudende hoofdpijn na regionale verdoving (een ruggenprik);
  • trombosebeen. Als gevolg van de operatie en het minder bewegen kan trombose optreden. Trombose is een stolsel in een bloedvat. Pijn in de kuit tijdens het optrekken van de tenen, roodheid en zwelling van de voet en het onderbeen zijn hiervoor een aanwijzing. Regelmatig bewegen van het been en de voeten vermindert de kans op trombose.

Wanneer neemt u contact op met het ziekenhuis?

  • temperatuur van 38,5◦ Celsius of hoger;
  • abnormale roodheid, warmte of vochtafscheiding van de wond;
  • toegenomen pijn in de knie die niet minder wordt door pijnstillers;
  • niet meer op het been kunnen staan, terwijl dit wel eerst goed mogelijk was;
  • pijn in de kuit tijdens het optrekken van de tenen.

Bij complicaties ten gevolge van de ingreep kunt u tijdens kantooruren bellen met de polikliniek van uw behandelend specialist. Te bereiken op 088 624 56 56.
Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de receptie van Isala die u zal doorverbinden met de Spoedeisende hulp. Te bereiken op 088 624 50 00.

De specialist blijft hoofdbehandelaar (eerste aanspreekpunt) tot en met 10 dagen na ontslag. Hierna is de huisarts het eerste aanspreekpunt, tenzij anders door de specialist met u is afgesproken.

De medewerkers van het Isala Behandelcentrum wensen u een voorspoedig herstel.

Werkhervatting – sport – autorijden

Het moment waarop u weer aan het werk kunt is afhankelijk van wat er tijdens de operatie gedaan is en het soort werk dat u doet. In het algemeen wordt twee weken aangehouden voor zittend werk en drie weken voor zwaarder werk.

Heeft u een behandeling gehad vanwege beschadigd kraakbeen, dan zal de revalidatietijd langer zijn. Bespreek dit met uw specialist.

Starten met sporten is afhankelijk van wat er tijdens de operatie gedaan is en welke sport u doet. Het is niet verstandig om binnen een maand weer met contactsporten te beginnen.

Fietsen (in een lichte versnelling) kunt u vaak al na een week. Dit is ook een goede oefening voor uw knie en spieren. Zwelling van de knie als reactie op een activiteit is een sein dat u het wat rustiger aan moet doen.

Met autorijden mag u pas beginnen als u:

  • goed en volledig belast en zonder krukken kunt lopen;
  • voldoende kracht en coördinatie heeft over het geopereerde been.

Uw controle afspraak

U krijgt na de operatie een belafspraak met de Physician Assistant (PA) of uw operateur. Deze bespreekt met u de uitslag van de arthroscopie, uw herstel en het eventueel verdere revalidatieprogramma. Ook kunt u vragen stellen over de operatie of bijvoorbeeld over uw toekomst, werk of sport. Blijven er klachten bestaan na de kijkoperatie? Dan krijgt u een poliklinische afspraak bij de orthopedisch chirurg. Dit is niet altijd de orthopedisch chirurg die u geopereerd heeft. De voorlopige uitslag van de arthroscopie wordt ook aan uw huisarts gezonden.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle, Kampen of Heerde

Orthopedie
088 624 56 56 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel of Steenwijk

Orthopedie
088 624 96 56 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 14 maart 2022 / 5195 / L / 316309