Contact
  1. 5209-Opheffen vernauwing tussen nierbekken en urineleider

Informatie over de operatie

Een vernauwing tussen het nierbekken en de urineleider kan door de uroloog worden opgeheven door middel van een operatie. Hier informeren wij u over de voorbereiding op de operatie en over de ingreep zelf.

Oproep voor operatie

Zodra uw operatie gepland staat, ontvangt u hierover schriftelijk bericht van onze planningscoördinator. Een week vóór uw operatie, belt onze collega het tijdstip van uw opname door.

  • Bent u telefonisch niet bereikbaar? Dan ontvangt u opnieuw schriftelijk bericht.
  • Heeft u vragen over uw opname? Bel dan 088 624 24 36.
  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? De afdeling Preoperatief onderzoek informeert u óf en wanneer u hiermee moet stoppen.

Voorbereiding

Vóór de operatie is het de bedoeling dat u vanaf 24.00 uur ’s nachts nuchter bent. Als u later op de dag wordt geopereerd, kunt u ’s morgens een licht ontbijt (thee en beschuit) gebruiken. Een verpleegkundige of medewerker van de afdeling Opname zal u hierover informeren.

Operatie

Op de dag van de operatie krijgt u ‘s ochtends medicijnen (premedicatie) die voorgeschreven zijn door de anesthesioloog zodat u zich beter kunt ontspannen. Wanneer u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige van de afdeling u naar de operatiekamer. Hier ontmoet u de anesthesioloog. U heeft de anesthesioloog of één van zijn/haar collega’s gesproken tijdens het preoperatief onderzoek. Vlak voor de operatie brengt de anesthesioloog een katheter onderin uw rug aan. Via dit slangetje kunnen pijnstillers worden toegediend. Het blijft na de operatie nog een paar dagen zitten.

Nadat de anesthesioloog de verdoving heeft toegediend, begint de operatie. Tegenwoordig wordt deze ingreep meestal via een zogenoemde kijkoperatie gedaan. Bij de kijkoperatie maakt de uroloog (meestal) vijf kleine sneetjes van één tot twee centimeter in de buik. Via deze sneetjes kan de uroloog een heel kleine camera en operatie-instrumenten naar binnen brengen en de operatie uitvoeren. Het voordeel van deze methode is dat u vaak wat minder pijnklachten heeft na de operatie en dat het herstel iets sneller is.

In sommige gevallen is een kijkoperatie niet mogelijk. Als dit van tevoren bekend is, bespreekt de uroloog dit met u. Soms blijkt pas tijdens de operatie dat een kijkoperatie onmogelijk is. Dan wordt besloten over te gaan op een gewone operatie.

Nadat de uroloog de vernauwing heeft opgeheven, sluit hij de urineleider weer aan op het nierbekken. Gemiddeld duurt de operatie drie tot vier uur.

Tijdens de operatie worden er verschillende slangetjes bij u geplaatst. Dit zijn:

  • Een slangetje dat vanuit de nier is aangebracht om bloed en urine vanuit de nier op te vangen. Dit kan een inwendig slangetje zijn van de nier naar de blaas (dubbel-J-katheter) of een slangetje dat via de huid naar buiten komt (nefrostomiekatheter).
  • Een slangetje in de wond (wonddrain) dat het wondvocht afvoert.
  • Een blaaskatheter die uw urine afvoert, omdat u na de operatie nog niet zelf mag plassen.

Na de operatie

Na de operatie gaat u voor korte tijd naar de uitslaapkamer (recovery). Als u weer voldoende bij kennis bent en de controles van bijvoorbeeld bloeddruk en ademhaling in orde zijn, gaat u terug naar de verpleegafdeling.

Herstel

Wanneer u weer op de verpleegafdeling bent, begint de periode van herstel. Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur. Ook bespreekt zij iedere dag met u de verpleegkundige zorg.

Dagelijks krijgt u een injectie (Fraxiparine) om trombose (bloedstolling) te voorkomen. Deze prik krijgt u totdat u enkele dagen na de operatie weer voldoende in beweging bent.

Dagelijks komt de uroloog of zijn assistent bij u langs om te kijken hoe het met u gaat en om eventuele vragen te beantwoorden.

De wonddrain wordt verwijderd als er weinig tot geen wondvocht meer uit de wond komt. De blaaskatheter blijft in principe twee dagen zitten. Deze wordt verwijderd als:

  • u weer in beweging (mobiel) bent;
  • het slangetje in uw rug voor de pijnbestrijding verwijderd is.

Nadat de katheter is verwijderd, kan een aantal dingen anders zijn dan u gewend bent:

  • U kunt ongewild wat urine verliezen.
  • Er kan nog wat bloed in uw urine voorkomen.
  • Soms kunt u niet plassen, terwijl u wel aandrang heeft.
  • Het plassen kan met kleine beetjes gaan en kan pijnlijk zijn.

Dit zijn normale verschijnselen van voorbijgaande aard. Wanneer u denkt dat het afwijkend is, waarschuwt u dan een verpleegkundige.

Om de blaas goed door te spoelen, vragen wij u om ongeveer twee liter vocht per dag drinken en als het warm weer is tweeënhalf à drie liter.

Als er een uitwendige katheter (nefrostomiekatheter) is geplaatst, dan wordt er op de zevende dag na de operatie een foto via deze katheter gemaakt om te zien of er een vlotte afvoer is naar de blaas. Als dit het geval is, dan wordt het slangetje verwijderd. Is de afvoer onvoldoende, dan blijft het slangetje nog even zitten en wordt er later weer een foto gemaakt, eventueel als u al uit het ziekenhuis bent ontslagen.

Als er een inwendig slangetje (dubbel-J-katheter) is aangebracht, dan wordt deze poliklinisch na zes weken met behulp van een kijker via de plasbuis verwijderd. De verpleegkundige zal hiervoor een afspraak maken.

Pijn

De arts heeft met de verpleegkundige besproken welke medicijnen u krijgt tegen de pijn. Blijft u pijn houden, geeft u dat dan door aan de verpleegkundige. Zij zal u in overleg met de arts extra of andere medicijnen geven.

Naar huis

Tussen de vierde en de zesde dag na de operatie gaat u naar huis. De verpleegkundige zal uw contactpersoon van uw ontslag op de hoogte stellen, wanneer u dat zelf niet kunt. Zij zal ook eventueel hulp met de wijkverpleging regelen.

Controle

Een controlebezoek op de polikliniek Urologie vindt ongeveer zes weken na de operatie plaats. De verpleegkundige zal deze afspraak voor u maken. Ongeveer drie maanden na de operatie zullen er foto’s worden gemaakt ter beoordeling van het operatieresultaat.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle of Kampen

Urologie
088 624  27 40 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel

Urologie
088 624  96 33 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 14 maart 2022 / 5209