Contact
  1. 5318-Naar huis met uw baby

Na ontslag van de afdeling Kindergeneeskunde

Nog heel even en dan mag uw baby naar huis. Met deze folder willen wij u zo goed mogelijk op de thuiskomst voorbereiden. Hierin vindt u tips en adviezen. Bijvoorbeeld over de verzorging en de voeding van uw baby voor de eerste periode. Heeft u nog vragen, stel ze dan gerust aan de verpleegkundige, verpleegkundig specialist of kinderarts. Niet alle informatie in deze folder past bij u en uw kindje. Gebruik vooral de tips en adviezen die bij u en uw baby passen. Wij wensen u alvast een prettige thuiskomst.

Wanneer mag uw baby naar huis?

Uw baby mag naar huis als:

  • hij/zij geen bewakingsapparatuur meer nodig heeft.
  • hij/zij alles zelfstandig kan drinken.
  • zijn/haar temperatuur goed blijft.
  • hij/zij maximaal 8 voedingen per 24 uur heeft.

Wat moet er geregeld worden voordat uw baby naar huis kan?

Natuurlijk willen we dat het ontslag zo goed mogelijk verloopt. Daarom regelt de verpleegkundige een aantal dingen voor u. Ook moet u zelf een aantal dingen regelen.

De neonatologie verpleegkundige regelt voor u:

  • Een controle afspraak (eventueel in combinatie met andere afspraken).
  • De verpleegkundige overdracht naar het consultatiebureau (JGZ)/kraamzorg.
  • Een recept voor medicatie (als dat nodig is).
  • Een machtiging voor voeding (als dat nodig is).
  • De ontslagbrief voor de huisarts, deze kan ook na ontslag naar de huisarts worden verstuurd.
  • Het informeren van het consultatiebureau (JGZ: jeugdgezondheidszorg) dat jullie baby thuiskomt. Wij vertellen de JGZ gelijk wat er gedaan is of nog gedaan moet worden. Denk aan de hielprik, gehoorscreening en inentingen.

Dit moet u nog zelf regelen:

  • Regel (uitgestelde) kraamzorg – kijk in uw polis of bel met uw zorgverzekering.
  • Haal vitamine D en K in huis - vraag voor het ontslag welke vitamine uw baby moet krijgen.
  • Zorg dat de babykamer in orde is.
  • Haal voldoende luiers in huis.
  • Zorg voor voldoende voeding in huis.
  • Haal boodschappen en zo nodig medicijnen in huis voor de eerste dagen, zo hebben u en uw kindje daarna de tijd om rustig te wennen.

Verzorging van uw baby

Baden

Op welke tijd u uw kindje in bad doet maakt niet uit. Doe het op een moment dat het goed in uw eigen ritme past. Sommige kinderen slapen ’s nachts beter door, als zij ’s avonds in het bad zijn geweest. Het is wel belangrijk om uw kindje voor de voeding in bad te doen. Dit helpt spugen te voorkomen. Het is niet nodig om uw baby elke dag in bad te doen. Wij raden u aan om dit 2x per week te doen en in elk geval niet vaker dan om de dag.

Zo doet u uw baby in bad:

  • Zorg dat het in de (bad)kamer niet te warm en niet te koud is.
  • Zorg dat het badwater 37 tot 37.5 graden is. Controleer de temperatuur met een badthermometer of met uw ellenboog, het water moet dan behaaglijk aanvoelen en niet warm.
  • Sluit deuren om tocht te voorkomen.
  • Zet van tevoren alles klaar wat u nodig heeft. U hoeft dan niet tijdens het baden weg bij de baby.
  • Doe wat badolie in bad als uw baby een droge huid heeft. Gebruik anders zeep speciaal voor baby’s.
  • Dep tijdens het afdrogen de huid voorzichtig droog en wrijf niet.
  • Droog de huidplooien van de baby extra goed. Deze zitten in de hals, oksels en liezen en achter de oren.

Het verzorgen van de navel

Direct na de geboorte van uw baby is de navelstreng met een plastic klemmetje, koordje of elastiekje afgeklemd. Daarna is de navelstreng doorgeknipt. Het navelstompje droogt na ongeveer een week in. Daarna valt het er vanzelf af. Dit gebeurt meestal binnen veertien dagen. Wordt de navel rood? Of ruikt de navel vies? Neem dan contact op met de JGZ.

Het verzorgen van de nagels

U mag de eerste zes weken de nagels van uw baby niet knippen. U kunt ze beter vijlen. Ook afscheuren geeft makkelijk wondjes. In deze wondjes kunnen infecties ontstaan. Pas als de nagels van uw kindje hard genoeg zijn, mogen ze geknipt worden.

Poepen en plassen

Het is belangrijk dat uw baby voldoende plast. Uw baby moet minimaal zes natte luiers per dag hebben. Houd dit in de gaten. De eerste poep van de baby is donker van kleur. Deze ontlasting noemen we meconium. Meconium komt meestal binnen 48 uur na de geboorte. Daarna krijgt de baby normale ontlasting. De ontlasting is dan mosterdgeel van kleur.

Krijgt uw baby borstvoeding? Dan heeft uw baby ‘spuitluiers’ en dan enkele dagen geen ontlasting. Dat is normaal. De kleur van de ontlasting kan dan wisselend zijn.

Krijgt uw baby’s flesvoeding? Dan is de ontlasting bruin/geel. Ook is de ontlasting vaak korrelig en wat dikker.

Verschoon uw kind voor of na iedere voeding. Zo voorkomt u zo goed mogelijk luieruitslag. Als de billen toch rood worden, kunt u speciale luierzalf gebruiken. Gebruik het liefst ongeparfumeerde luierdoekjes. Gebruik ook liever geen water om de billen schoon te maken. Dit droogt de huid extra uit.

Temperatuur

Het is niet nodig om elke dag de temperatuur van uw baby op te nemen. Doe dit alleen de eerste twee dagen na thuiskomst uit het ziekenhuis. Daarna doet u het als u denkt dat uw baby te warm of te koud aanvoelt. Een normale lichaamstemperatuur voor een baby ligt tussen de 36.8 en 37.5 graden.

Het opnemen van de temperatuur, de eerste twee dagen na thuiskomst:

  • Meet verspreid over de dag de lichaamstemperatuur van uw baby. Doe dit in ieder geval ’s morgens na het slapen en ’s avonds voor het slapen gaan.

Heeft mijn baby het te koud of te warm?

Een normale lichaamstemperatuur voor een baby ligt tussen de 36.8 en 37.5 graden. Een lagere temperatuur kost veel energie. Dit kan ervoor zorgen dat uw baby minder goed drinkt en groeit.

In huis hoeft het niet extra warm voor uw baby te zijn. De eerste maanden is 18 tot 20 graden een goede omgevingstemperatuur. Ook de babykamer hoeft niet extra warm te zijn. Zorg wel voor een goede ventilatie.

Het is beter het bedje waar de baby in ligt, te verwarmen. Dit doet u bijvoorbeeld met een kruik. Leg de kruik nooit direct tegen de baby aan, maar altijd op of tussen de dekens. Met de opening naar het voeteneind. Leg de kruik ook alvast in het bedje voordat uw baby thuiskomt uit het ziekenhuis. Zo is het bedje al voorverwarmd.

In het nekje van uw baby voelt u het beste of hij of zij het te koud of te warm heeft. Heeft uw baby het te koud? Dan kunt u iets warms toevoegen, bijvoorbeeld een kruik of dekentje. Heeft uw baby het te warm? Dan haalt u juist een dekentje of kledingstukken weg.

Controleer bij de volgende voeding of het geholpen heeft. Dit doet u door in het nekje te voelen of door de lichaamstemperatuur te meten.

Liggen in bed

Zo zorgt u dat uw baby veilig kan slapen:

  • Maak het bedje van de baby laag op. Dit zorgt ervoor dat de baby niet naar onderen kan zakken en onder de dekens kan belanden.
  • Gebruik geen dekbed, maar dekentjes met katoenen lakens.
  • Leg uw baby op de rug in het bedje. Als u de baby op zijn of haar zij legt, rolt de baby al na een paar weken gemakkelijk op de buik.
  • Leg het hoofdje afwisselend naar rechts en naar links.
  • Leg uw baby nooit op de buik te slapen.

Zowel buikligging als het gebruik van een dekbed vergroten de kans op wiegendood. Wilt u hier meer over weten lees dan de folder 'Veilig slapen'.

Wel is het goed om overdag uw baby even op de buik te leggen. Doe dit alleen als u in de buurt bent. Af en toe op de buik in de box is een goede oefening voor de nekspieren.

Aankleden voor binnen

Doe uw kindje even warme of koude kleren aan als uzelf. Is uw baby erg klein? Kleedt hem of haar dan wat warmer aan. Loopt u rond in huis? Wikkel uw baby dan in een omslagdoek en doe hem of haar een mutsje op. Zo heeft uw kindje geen last van tocht en temperatuurverschillen in huis.

Naar buiten

U mag met uw baby buiten wandelen, maar soms is het verstandig om uw kindje langzaam te laten wennen. Kleed uw kindje warm genoeg aan, éen laagje meer dan u zelf draagt. Nog wat extra adviezen:

  • Vermijd tocht en vochtige kou.
  • Doe uw baby een mutsje op als jullie naar buiten gaan. Als het buiten 25 graden of warmer is, is dit niet nodig.
  • Is het buiten warm en zonnig, doe de kap van de wandelwagen dan omlaag. De kap maakt van de wandelwagen een broeikas.
  • Sluit de wandelwagen niet af met een doek om uw kind tegen de zon te beschermen.
  • Bescherm uw baby tegen de zon met een parasol of zonnepetje.

Rookvrije omgeving

Het is belangrijk dat er niet in de buurt van uw baby gerookt wordt. Ook niet als er kraamvisite komt. Rookdeeltjes kunnen tijdens het roken in de kleding gaan zitten. Deze deeltjes zijn ook schadelijk voor uw kind. Roken verhoogt bijvoorbeeld de kans op wiegendood. Natuurlijk is een rookvrije omgeving extra belangrijk voor kinderen die ademhalingsproblemen hebben gehad na de geboorte.

Voeding

Als uw baby uit het ziekenhuis komt, is hij of zij meestal gewend aan 7 (of 8) voedingen per dag. Het is belangrijk dat er tussen de laatste avondvoeding en de eerste ochtend voeding niet langer dan 6 uur zit. Uw baby kan anders een tekort aan glucose krijgen.

Het kan zijn dat uw baby om een uur of drie ‘s nachts wakker wordt. U kunt uw baby dan gerust een extra voeding geven. Vooral als uw kindje flesvoeding krijgt, raden wij u aan dit zoveel mogelijk op vaste tijden te geven. Al is een keer een half uur eerder of later niet erg. Het voeden op vaste tijden zorgt voor regelmaat, rust en structuur. Dit is goed voor uw baby.

De normale tijd voor een voeding is ongeveer 20 tot 30 minuten. Zorg dat u inclusief verschonen niet langer dan 45 minuten met een voeding bezig bent.

Borstvoeding

Geeft u borstvoeding? Let dan goed op uzelf. Neem voldoende rust en drink 1,5 tot 2,5 liter per dag. Bij het geven van borstvoeding mag u zelf normaal eten. Let wel op sterk gekruide spijzen en koolsoorten. Uw baby kan hier darmkrampjes en erg dunne ontlasting van krijgen; de zogenaamde spuitluiers.

Voldoende voeding

Leg uw baby elke voeding aan. U zult dan merken dat de voeding goed op gang komt. U kunt ervan uitgaan dat uw baby genoeg voeding krijgt als:

  • uw baby tevreden is;
  • voldoende natte luiers heeft (minimaal 6 per dag).

Het is normaal dat uw baby af en toe honger- en regeldagen heeft. Dit zijn dagen waarop de baby meer borstvoeding vraagt dan u heeft. Waarschijnlijk is uw baby dan toe aan uitbreiding van de voeding. Door uw baby iets vaker aan te leggen, maakt uw lichaam meestal vanzelf meer melk aan. Ook kan de voeding teruglopen als u zelf weer actiever wordt.

Is uw baby net uit het ziekenhuis? Dan heeft u misschien nog niet voldoende borstvoeding. Het bijvoeden met een flesje is dan soms nodig. Bespreek dit gerust met de kraamverzorgende of verpleegkundige van het consultatiebureau.

Vitamine K en vitamine D

Geeft u uw baby helemaal of voor meer dan de helft borstvoeding? Dan moet u uw baby elke dag extra vitamine K en vitamine D geven. Start hier een week (op dag 8) na de geboorte mee. Lees de bijsluiter voor meer informatie. Vitamine K en vitamine D zijn in druppelvorm verkrijgbaar. U geeft de vitaminen met een lepeltje.

Te vroeg geboren

Is uw kindje prematuur geboren? Dan is het vaak te vermoeiend om alle voedingen aan de borst te drinken. Breid het aanleggen dan op een rustige manier uit. Als het drinken aan de borst te vermoeiend is, kan dit ten koste gaan van groei en temperatuur. Een tepelhoedje kan helpen om uw te vroeg geboren baby makkelijker te laten drinken.

Voeden op aanvraag (on demand)

Bij op tijd geboren kinderen streven wij naar voeden on demand (op aanvraag) als de baby uit het ziekenhuis naar huis gaat.
Moedermelk mag thuis in de koelkast 72 uur bewaard worden. Zet moedermelk niet in de koelkastdeur, maar in de koelkast. De koelkastdeur zorgt voor teveel temperatuurschommelingen. Kijk voor het goed bewaren van moedermelk in de vriezer op de website La Leche League/Borstvoeding natuurlijk. Hoe u borstvoeding goed invriest, hangt af van de vriezer die u heeft. Voeding uit de vriezer moet u binnen 24 uur gebruiken.

Flesvoeding

Maak de voeding klaar zoals op het pak of blik staat. Maak steeds maar één fles tegelijkertijd klaar. In Nederland kunt u gewoon koud leidingwater gebruiken. Bewaar bereide voeding niet langer dan 1 uur op kamertemperatuur.

Warm de fles daarna op met een flessenwarmer, de magnetron of au-bain-marie. Controleer altijd of de voeding op de juiste temperatuur is. Bijvoorbeeld door een druppel voeding op de binnenkant van uw pols te laten vallen.

Vanuit het ziekenhuis krijgt u een voedingsadvies mee. Zodra uw kindje zwaarder en ouder wordt, past de arts of het consultatiebureau dit advies aan. Op www.voedingscentrum.nl staan nog andere interessante folders: 'Hoe maak ik voeding klaar' en 'Hoe doe ik dat als ik onderweg ben?

Het schoonhouden van flessen, spenen, tepelhoedjes en kolfmateriaal:

  • Spoel na elk gebruik flessen, spenen (ook fopspenen), kolfmateriaal af onder stromend water. Doe dit eerst met koud water, daarna met warm water en dan weer met koud water. Zo spoelt u eerst de eiwitten af, daarna de vetten en als laatste voorkomt u dat bacteriën kunnen groeien.
  • Verwijder zichtbaar vuil in heet water met afwasmiddel. Hier bestaan speciale flessenborstels / ragers voor. Spoel altijd na met schoon water.
  • Kook flessen, spenen en kolfmateriaal elke 24 uit tot uw baby zes maanden is. Daarna hoeft u dit één keer per week te doen.

Uitkoken doet u zo:

  • Leg flessen, spenen, tepelhoedjes en kolfmateriaal 5 minuten in kokend water óf
  • Doe ze in de vaatwasser op min 55 graden op een lang programma. Spoel alles goed na in verband met glansmiddel.
  • Laat alles op een schone doek (theedoek of hydrofiele luier) drogen aan de lucht. Zet alles daarna droog en afgesloten weg.

Vitamine D

Start een week na de geboorte (op dag 8) met het geven van vitamine D. Dit is in druppelvorm verkrijgbaar. U kunt de vitaminen gewoon met een lepeltje geven. Lees de bijsluiter voor meer informatie.

Boeren en spugen

Laat uw baby na de voeding boeren. Sommige kinderen drinken zo gulzig dat zij tijdens het drinken veel lucht inslikken. Deze kinderen moeten tussendoor ook een keer boeren. Veel kinderen spugen na de voeding een klein beetje (een mondje vol) terug. Dit is heel normaal. Spuugt uw kind veel en vaak? Overleg dan met uw huisarts of de JGZ-verpleegkundige.

Tips bij darmkrampjes

Uw baby kan last van darmkrampjes hebben. Uw baby kan dan opeens gaan huilen, moeilijk te troosten zijn, de beentjes optrekken en persbewegingen maken.

Wat kunt u doen bij darmkrampjes?

  • Wrijf over het buikje eventueel met een warme doek.
  • Leg uw kind op de rug op het aankleedkussen, trek de knietjes op en laat deze op de buik rusten. Laat uw baby enkele minuten in deze houding liggen.
  • Laat uw kindje vaker tussendoor boeren.
  • Voed in een rustige omgeving.
  • Als u borstvoeding geeft, kunt u kijken of u iets anders dan normaal gegeten heeft. Het ‘vreemde’ voedingsmiddel kunt u dan enkele weken weglaten. In principe mag je als moeder gewoon eten wat je altijd gewend was te eten.

Waak- en slaapritme

Baby’s worden zich tussen de twee en vier maanden oud bewust van hun omgeving. Soms gebeurt dit zelfs nog eerder. De periodes dat de baby slaapt worden dan korter. Ook krijgt uw baby meer behoefte aan aandacht. Leg uw kind daarom gerust na de voeding een poosje in de box. Merkt u dat uw baby moe wordt? Leg hem of haar dan wel in het eigen bedje om te slapen.

Hoe lang moet een baby slapen?

Hoeveel slaap een kind nodig heeft, verschilt per kind. Gemiddeld slapen baby’s tot twee maanden zo’n 18 uur per dag. Een kind dat in de couveuse heeft gelegen, is echter vaak wat “wijzer”, waardoor de slaapbehoefte minder kan zijn. Door goed naar uw kind te luisteren en te kijken, zult u zijn of haar ritme snel genoeg herkennen.

Huilen

Het is normaal dat uw baby weleens huilt. Een pasgeboren baby mag tien procent van de dag huilen. Dat is normaal huilgedrag. Probeer uit te zoeken waarom uw baby huilt. Is er geen duidelijke oorzaak, dan helpt het vaak om uw baby te troosten. Bijvoorbeeld door hem of haar in uw armen te nemen. Ook het dragen van uw kindje in een draagzak/draagdoek kan troost bieden. Een draagdoekconsulent kan u hier eventueel bij helpen.

Oorzaken van huilen kunnen zijn:

  • honger
  • een vieze luier
  • vermoeidheid/oververmoeidheid/overprikkeld
  • er zit een boertje dwars na de voeding
  • darmkrampjes. Is dit het geval, dan huilt uw kind hard en hardnekkig en ziet er gespannen uit
  • het zoeken van contact/aandacht
  • de overgang naar een ander voedingsritme of regeldagen bij borstvoeding
  • te warm of te koud.

Onrust en huilen

Een goede regelmaat kan de meeste huilbuien ’s nachts voorkomen. Uw baby zal de eerste weken nog een nachtvoeding nodig hebben. Door vanaf het begin een goede regelmaat op te bouwen, zal uw baby geleidelijk aan de nacht doorslapen.

Rust en regelmaat

Jonge baby's doen enorm veel nieuwe indrukken op. Stelt u zich maar eens voor wat ze plotseling allemaal horen, zien, voelen en meemaken. Sommige baby's raken daardoor overprikkeld. Ze huilen meer en slapen slechter. U kunt dan het beste zorgen voor ‘rust en regelmaat' voor uw baby:

  • Zorg voor vaste bed- en badrituelen.
  • Leg uw baby wakker in bed, zodat hij kan leren om zelf in slaap te komen. Vermijd bij het in bed leggen oogcontact, want baby’s willen niets liever dan aandacht krijgen.
    • Stop uw baby lekker in, dat geeft een veilig en een geborgen gevoel. Bovendien heeft uw baby zo geen last van zijn eigen maaiende armpjes of andere onrust.
  • Een ‘inslaaphuiltje’ mag. Een kwartiertje is normaal. Sommige kinderen hebben een half uur nodig. Bent u ongerust, ga dan altijd even kijken.
  • Haal uw baby niet steeds uit bed als het eigenlijk slaaptijd is. Vaak gaan ouders voor het kleinste geluidje dat ze horen kijken bij hun baby. Zo dragen ze bij tot het moeilijke slaapgedrag van hun baby. Dat bevordert namelijk de onrust.
  • Houd een eventuele nachtvoeding kort. Maak het ook niet te gezellig. Doe het licht ook niet te fel aan. Een beetje schemerig is beter.
  • Blijf kalm en rustig als u uw baby te slapen legt.

Als uw baby niet stopt met huilen

Baby’s kunnen enkel door te huilen duidelijk maken dat ze zich niet lekker voelen of iets nodig hebben. Daarom is het niet zo gek dat baby’s twee tot drie uur per dag huilen. Dit kan zowel overdag als ’s nachts zijn. Als u geen oorzaak hebt gevonden (honger, dorst, vieze luier, krampjes, ziek zijn) en de baby blijft huilen, kunt u het volgende proberen:

  • Knuffel uw baby. Vasthouden en knuffelen is zeker niet ‘verwennen’.
  • Wieg zachtjes het bedje, de kinderwagen of box.
  • Zing voor uw baby of laat muziek horen.
  • Loop met uw baby rond, bijvoorbeeld in een draagdoek.

Denkt u dat uw baby pijn heeft, abnormaal veel of hard huilt, of maakt het huilen u ongerust? Overleg dan altijd met uw huisarts of het consultatiebureau.

Familie en bezoek

Omdat uw baby in het ziekenhuis lag, heeft u misschien een minder gezellige kraamtijd gehad. Nu de baby thuis is, kunt u als u dit fijn vindt alsnog een kraamperiode houden. Denk bij het ontvangen van het kraambezoek altijd eerst aan uzelf en aan uw gezin. Bedenk dat bezoek voor uw baby onrustig kan zijn ook al slaapt hij of zij op de arm. Beslis zelf of het bezoek uw baby op de arm of op schoot mag.

Uw baby is geen tere couveusebaby meer. Toch kunt u bezoekers die verkouden zijn, een koortslip hebben, hoesten of diarree hebben, beter vragen om pas op bezoek te komen als hun klachten over zijn.

Opbouwen van een relatie met uw kind

U hebt waarschijnlijk lang naar deze dag uitgekeken en zich er goed op voorbereid. Nu is het zover, uw baby komt thuis en u gaat zelf de verzorging op u nemen. Het is heel normaal wanneer u zich af en toe wat onzeker voelt. Uiteindelijk hebt u een periode overgeslagen, wat u misschien graag zou willen inhalen. Wanneer u uw baby eenmaal thuis heeft, leert u hem of haar pas in alle details kennen. Geniet hiervan zoveel mogelijk en neem er bovendien de tijd voor om uw baby te verzorgen. Er is veel wat u aan uw baby kunt ontdekken. De eerste tijd is niet altijd even gemakkelijk en ontspannen. Uw kind kan onrustig zijn en veel huilen. Dit is een veel voorkomend verschijnsel bij kinderen die in een couveuse hebben gelegen. Een reden voor dit huilen, kan zijn dat uw baby nog moet wennen thuis. In het ziekenhuis ging alles dag en nacht door en was het vaak licht en rumoerig. Uw baby moet nu een dag- en nachtritme opbouwen. Als uw baby ‘s avonds veel huilt, kunt u met een zacht muziekje of nachtlampje op de babykamer proberen hem of haar tot rust te krijgen. Zingen of praten tegen uw kind kan ook helpen. Soms helpt een warm badje of eventueel wat extra voeding. Een bad hoeft niet perse ’s ochtends plaats te vinden en voedingstijden kunt u eveneens aan uw eigen omstandigheden en die van uw kind aanpassen. Zorg vooral voor regelmaat en rust. Wanneer uw kind overdag of ’s avonds onrustig blijft, kunt u hem of haar in een draagzak tegen u aandragen. De baby kan door dicht tegen u aan te liggen een gevoel van veiligheid en geborgenheid krijgen, terwijl u toch mobiel bent. Veel kinderen worden rustig wanneer ze op deze manier bij een van de ouders liggen.

Uitgestelde kraamzorg

In de meeste gevallen is het goed om uitgestelde kraamzorg of couveuse-nazorg aan te vragen. Deze kraamzorg helpt u om thuis goed te zorgen voor uw baby. U wordt dan bijvoorbeeld geholpen met de borstvoeding, het klaarmaken van bijvoorbeeld het badje, voeding en kruik, het uitkoken van de fles, etc. Deze zorg is dus bedoeld voor en uw baby. Het schoonmaken van het huis of boodschappen doen, valt hier niet onder. Helaas vergoeden niet alle ziektekostenverzekeringen uitgestelde kraamzorg. Vraag dit van tevoren na bij uw ziektekostenverzekering.

Rooming in

Tijdens de ziekenhuisopname heeft u samen met de verpleegkundigen gezorgd voor uw kind. Thuis staat u er alleen voor. Om de overgang van ziekenhuis naar thuis minder groot te maken, kunt u wellicht gebruik maken van ‘rooming-in’. Dit houdt in dat u in het ziekenhuis al een hele dag (en eventueel een nacht) voor uw kind kunt zorgen. Tijdens deze periode kunt u nieuwe ervaringen delen met de verpleegkundige en kunt u uw vragen stellen.

Overleg met de verpleegkundige of ‘rooming-in’ voor u en uw baby de beste manier is om jullie voor te bereiden op het naar huis gaan.

Consultatiebureau

Inentingen

Op het consultatiebureau wordt uw kind onder andere ingeënt tegen DKTP, BMR en HIB. Deze afkortingen staan voor:

  • DKTP: difterie, kinkhoest, tetanus en polio;
  • BMR: bof, mazelen, rode hond, pneumokokken;
  • HIB: haemophilis influenzae. Dit is een vorm van hersenvliesontsteking.

Sommige kinderen krijgen ook een inenting tegen hepatitis B. U ontvangt de papieren hiervoor thuis. Soms gebeurt het inenten in het ziekenhuis. Als dit bij uw kind zo is, bespreekt de kinderarts dit met u.

Wanneer uw kind de inentingen krijgt, hoort u via de JGZ (het consultatiebureau). U krijgt dan een uitnodiging voor de inenting. Als u hier vragen over heeft, kunt u dit bespreken met de JGZ- verpleegkundige van het consultatiebureau.

Gehoorscreening

Alle kinderen in Nederland krijgen kort na de geboorte een gehoorscreening. Dit is om vast te stellen of uw kind goed kan horen. De JGZ komt hiervoor bij u thuis. Meestal gebeurt dit tussen de vierde en zevende dag na de geboorte.

Heeft uw kind direct na de geboorte in het ziekenhuis gelegen? Dan is het belangrijk dat de gehoorscreening alsnog wordt gedaan. De JGZ neemt dan contact met u op om hiervoor een afspraak te maken. Heel soms wordt de gehoorscreening al in het ziekenhuis gedaan. Via de gemeente heeft u een folder ontvangen met uitleg over de gehoorscreening. Heeft u hier vragen over? Stel ze dan gerust aan de hulpverlener die het gehoor komt testen.

Meer informatie

Heeft u behoefte aan meer informatie? Er zijn veel organisaties die u graag verder helpen.

De vereniging van Ouders van Couveusekinderen (V.O.C.) kan u ook in contact brengen met andere ouders van couveusekinderen. U kunt dan met elkaar ervaringen uitwisselen.

  • Vereniging van Ouders van Couveusekinderen (V.O.C.)
    De V.O.C. bestaat uit ouders van couveusekinderen. Deze ouders zijn geschoold in het begeleiden en opvangen van andere ouders van couveusekinderen. Zij werken vanuit ervaring met hun eigen couveusebaby. De vereniging is bereikbaar via:

Landelijk Secretariaat V.O.C.
Postbus 1024
2260 BA Leidschendam
(070) - 386 25 35
info@couveuseouders.nl 
www.couveuseouders.nl

Andere sites die veel informatie bieden, zijn:

Laatst gewijzigd 3 april 2024 / 5318 / L