Contact
  1. 5498-Dreigende vroeggeboorte

Zwangerschap is voor alle vrouwen een bijzondere periode, die normaal 37 tot 42 weken duurt. In ongeveer zeven procent van alle zwangerschappen kondigt de geboorte zich echter ruim vóór de uitgerekende datum aan.

Als er sprake is van een dreigende vroeggeboorte is een ziekenhuisopname noodzakelijk. Een vroeggeboorte (of premature geboorte) kan optreden door vroegtijdige weeën en/of het vroegtijdig breken van de vliezen. Hier vindt u informatie over de oorzaak, gevolgen en behandeling van een dreigende vroeggeboorte.

Vroegtijdige weeën

Weeën zijn pijnlijke samentrekkingen (contracties) van de baarmoeder die leiden tot ontsluiting van de baarmoedermond en uiteindelijk tot de geboorte van de baby. Als weeën vóór de 37 weken zwangerschap optreden, spreken we van vroegtijdige weeën. Een gevolg van vroegtijdige weeën is dat uw kind te vroeg geboren dreigt te worden.

Maar niet altijd leiden vroegtijdige weeën daadwerkelijk tot een vroeggeboorte. Dankzij behandeling met rust en medicijnen kan de zwangerschap enkele dagen tot enkele weken worden verlengd. In sommige gevallen gaat het zelfs zo goed dat vrouwen weer naar huis kunnen (al dan niet met medicijnen) en alsnog rond de uitgerekende datum kunnen bevallen.

Het is daarom nooit te voorspellen hoelang een vrouw nog zwanger zal zijn als ze met vroegtijdige weeën wordt opgenomen in het ziekenhuis.

Op zich verschillen vroegtijdige weeën niet van ’echte’ weeën rond de uitgerekende datum. Vaak zijn echte weeën pijnlijk en regelmatig, maar ook vroegtijdige weeën kunnen dit zijn. Bij beide weeën kan verlies van wat bloed, slijm en/of vruchtwater optreden.

Oorzaken van vroegtijdige weeën

De oorzaak van vroegtijdige weeën is in de meeste gevallen niet te achterhalen. Wel zijn er factoren die een rol spelen bij het ontstaan ervan:

  • een aanwezige infectie;
  • voortijdig breken van de vliezen;
  • een auto-ongeluk of val;
  • meerlingzwangerschap, waardoor de baarmoeder extra uitzet;
  • de aanwezigheid van een kind met te veel vruchtwater waardoor de baarmoeder enorm uitzet;
  • bloedverlies als gevolg van een voorliggende placenta of losgelaten placenta;
  • afwijkingen van de baarmoeder of baarmoedermond (bijvoorbeeld bij DES-dochters of als de vrouw vleesbomen heeft of een operatie aan de baarmoedermond heeft ondergaan);
  • eigenschappen van de moeder zoals hogere leeftijd en/of een hoge bloeddruk (al dan niet vóór de zwangerschap ontstaan) of een eventuele infectieziekte;
  • als de vrouw eerder een vroeggeboorte heeft gehad;
  • leefgewoonten zoals roken, alcohol en drugsgebruik.

Voortijdig breken van de vliezen (PROM)

Soms begint een voortijdige bevalling met het breken van de vliezen. Dit wordt vaak kortweg PROM genoemd, de afkorting van de Engelse benaming ervan (premature rupture of the membranes). PROM staat voor het voortijdig breken van de vliezen vóór de 37e zwangerschapsweek. In ongeveer twee tot drie procent van de zwangerschappen breken de vliezen voortijdig.

Om het vermoeden van een PROM te bevestigen, voert de verloskundig zorgverlener (dit kan zijn een gynaecoloog, arts in opleiding of klinisch verloskundige, waarvan de laatsten altijd onder supervisie van een gynaecoloog werkzaam zijn) een test uit. Die neemt met een wattenstokje vaginale afscheiding af. Het laboratorium beoordeelt of het vruchtwater is. In tegenstelling tot wat sommigen zeggen, hoeft een vrouw na het voortijdig breken van de vliezen niet binnen 24 uur te bevallen, met name niet als de zwangerschapsduur nog jong is. Een opname in het ziekenhuis is echter wel noodzakelijk.

Oorzaken van voortijdig breken van de vliezen

Een oorzaak voor het ontstaan van een PROM kan een infectie van de vliezen of in de vagina zijn. Ook kunnen vaginale bloedingen een PROM veroorzaken. Een vruchtwaterpunctie vroeg in de zwangerschap of andere medische ingrepen (bijvoorbeeld een operatie rond de baarmoedermond) zijn ook mogelijke oorzaken. Bovendien is roken een factor die meespeelt bij het ontstaan van PROM.

PROM vóór de 24 weken zwangerschap?

In sommige gevallen breken de vliezen al voordat het kind levensvatbaar is, dus vóór de 24e week van de zwangerschap. In die gevallen blijft u, als u verder geen klachten heeft, thuis. Vóór de 24 weken zwangerschap kan de verloskundig zorgverlener helaas niets voor u doen om uw kindje te laten overleven als de geboorte zich aankondigt en is dus een opname niet van toepassing.

U krijgt dan poliklinisch instructies van de verloskundig zorgverlener (zoals rust, temperatuurcontrole en een verbod om geslachtsgemeenschap te hebben). Daarnaast vindt er poliklinische controle plaats en wordt er herhaaldelijk bloed geprikt en kweken afgenomen om een infectie uit te sluiten.

Na de 24 weken zwangerschap

Vanaf de 24e week komt u pas voor opname naar het ziekenhuis om - mocht de bevalling doorzetten - uw baby een zo goed mogelijke kans op overleving te kunnen bieden. De perinatoloog (een gespecialiseerde gynaecoloog) kan dan in samenspraak met de neonatoloog (een gespecialiseerde kinderarts) en met u en uw partner besluiten tot een keizersnede bij toenemende weeën of bij veranderingen in de conditie van u of uw kind.

Opname

De opname en de behandeling in het ziekenhuis zijn erop gericht om de groei en de rijping van het nog ongeboren kind zo veel mogelijk te bevorderen en de zwangerschap op een verantwoorde manier te kunnen verlengen, zolang de conditie van u en uw kind dit toelaat.

  • Als u minder dan 32 weken zwanger bent, wordt u in ons ziekenhuis opgenomen op de Obstetrische High Care Unit (OHC). Deze unit is gespecialiseerd in het begeleiden van de zwangerschap, de bevalling en de eerste opvang van zeer vroeg geboren kinderen.

    Mocht uw kind op deze afdeling geboren worden, dan wordt hij of zij altijd op de Neonatale Intensive Care Unit (NICU) opgenomen voor intensieve zorg en beademing. Gaat u tijdens uw verblijf op deze afdeling over de 32-wekengrens van uw zwangerschap, dan wordt u overgeplaatst naar de zwangerenunit.
  • Als u 32 of langer zwanger bent, wordt u bij een dreigende vroeggeboorte opgenomen op de zwangerenunit.
  • Wordt uw baby geboren tussen de 32 en 37 weken, dan wordt hij of zij opgenomen op de kinderafdeling. Uw kind zal in principe niet meer de intensieve zorg van de NICU-afdeling nodig hebben, omdat de longen van de baby in principe rijp zijn.

Onderzoek bij een dreigende vroeggeboorte

Tijdens uw opname vinden er regelmatig onderzoeken plaats om uw conditie en die van uw ongeboren kind nauwlettend in de gaten te houden.

Vaginaal toucher

Bij vroegtijdige weeën doet de verloskundig zorgverlener onderzoek om te beoordelen of er werkelijk sprake is van een dreigende vroeggeboorte. Om te beoordelen of er al ontsluiting is verricht de verloskundig zorgverlener veelal een inwendig onderzoek (vaginaal toucher of vaginale echo). Ontsluiting ontstaat door weeën en is de mate waarin de baarmoedermond openstaat.

De verloskundig zorgverlener voelt door middel van een vaginaal toucher of er al ontsluiting is. Bij een PROM doet hij/zij in principe geen vaginaal toucher om de kans op infectie zo klein mogelijk te houden; soms wordt dan een speculum (spreider of eendenbek) gebruikt.

Bij 10 centimeter ontsluiting kan een kind van 40 weken geboren worden. Maar bij een vroeggeboorte hoeft er niet altijd 10 centimeter ontsluiting te zijn om het kind geboren te laten worden. Het kindje is immers veel kleiner en lichter van gewicht en heeft misschien wel genoeg aan 7 of 8 centimeter.

Onderzoek naar infecties

Het kan zijn dat er bloedgeprikt wordt om te kijken of de infectiewaarden zijn verhoogd. Deze uitslag is na een paar uur bekend.

Daarnaast neemt de verpleegkundige met een wattenstokje een kweek af van de baarmoedermond en/of de ingang van de schede (een vaginakweek) om eventuele infecties op het spoor te komen. Dit wordt bij een PROM elke week herhaald. Ook wordt urineonderzoek afgenomen. De uitslagen van deze onderzoeken zijn na een paar dagen bekend.

CTG

Door middel van een cardiotocogram (CTG) wordt de conditie van uw kind in de gaten gehouden en kunnen eventuele weeën worden geregistreerd. Een CTG is een registratie van de hartslag van het kind en de weeënactiviteit. Door middel van een CTG is ook te beoordelen of het kind reageert op de weeën, en of het een niet te hoge hartslag heeft (en dus mogelijk een infectie aan het ontwikkelen is).

Overige controles

De verpleegkundige bevraagt u regelmatig

  • hoe u zich voelt;
  • of uw baby goed beweegt;
  • of u contracties voelt;
  • of u misselijk bent;
  • of bijvoorbeeld veranderde vaginale afscheiding heeft;
  • welke kleur het vruchtwater heeft.

Ook vraagt de verpleegkundige naar uw ontlastingspatroon. Als dat moeilijk gaat, dan kan dat namelijk ook een onrustige buik veroorzaken. Daarnaast houdt hij/zij uw temperatuur goed in de gaten. Dit is van belang met het oog op een mogelijke infectie.

Als u gebroken vliezen (PROM) heeft, neemt de verpleegkundige vier maal per dag met de oorthermometer uw temperatuur op. 

Cervixmeting

Bij vroegtijdige weeën wordt vrijwel altijd een cervix- of baarmoedermondmeting uitgevoerd. Hierbij kan de arts vaststellen hoe lang de cervix nog is. Bij vroegtijdige weeën die tot ontsluiting leiden, wordt de cervix namelijk korter. Aan de hand van deze cervixmeting kan de arts zien hoe dreigend de vroegtijdige weeën zijn en welke behandeling moeten worden gestart.

De cervixmeting gebeurt via een inwendige echo. U wordt gevraagd op een (half bed) met beensteunen te komen liggen. Waarna de verloskundig zorgverlener de echo zal verrichten. Om een goede meting te kunnen doen, zal u gevraagd worden of u wilt persen, of op de hand wilt blazen. Het onderzoek kan wat gevoelig zijn, maar is in principe niet pijnlijk.

Behandeling

De behandeling is afhankelijk van de duur van uw zwangerschap, uw conditie en die van uw baby en de mate van ontsluiting van de baarmoedermond.

Bedrust

(Bed)rust is belangrijk in de behandeling van vroegtijdige weeën en dreigende vroeggeboorte. Rust is nodig om de baarmoeder zo min mogelijk te prikkelen. In de meeste gevallen mag u wel voor douche en toilet uit bed. Als in de loop van de opname blijkt dat de weeën afnemen, mag u meer bewegen. Maar als u ontsluiting heeft of gebroken vliezen, is het niet altijd toegestaan om uit bed te gaan in verband met de ligging van het kind in de baarmoeder. De verloskundig zorgverlener bespreekt dit dan met u.

Medicatie voor longrijping

In de meeste gevallen zijn de longen van de baby pas rijp bij 32 tot 34 weken zwangerschap. Om de longen versneld te laten rijpen, krijgt u bij een PROM of/en een dreigende vroeggeboorte vóór de 34 weken zwangerschap gedurende twee dagen een injectie in de spier van uw bil of bovenbeen. Als u nog ruim vóór de 28 weken zwanger bent, krijgt u mogelijk na één week nog een injectie.

Weeënremmende medicijnen

De verloskundig zorgverlener kan medicijnen voorschrijven om de weeën te remmen (weeënremmers) en om de samentrekkingen van de baarmoeder te bestrijden. Het effect van de weeënremmers is sterk afhankelijk van uw persoonlijke situatie. Elke situatie is anders en het zal in de praktijk moeten blijken of de medicatie de weeën nog kan remmen of dat de natuur sterker is en het kind ondanks de remming toch te vroeg geboren wordt.

Een belangrijk doel van de weeënremming kan zijn om de bevalling in ieder geval twee dagen uit te kunnen stellen zodat de injectie die de longrijping bevordert (zie hiervoor), de tijd heeft gehad om in te werken.

Of de weeënremmende medicatie resultaat zal geven, hangt onder andere af van:

  • hoe lang de weeën al bestaan;
  • of de weeën toenemen in pijn en frequentie;
  • hoeveel ontsluiting er is;
  • of er bloedverlies is;
  • of er een vermoeden bestaat van een infectie;
  • of er sprake is van gebroken vliezen (PROM).

Er zijn verschillende soorten weeënremmende medicijnen. Als u wordt opgenomen met pijnlijke en regelmatige weeën, krijgt u in de meeste gevallen een infuus met Tractocile®. Tractocile® heeft nagenoeg geen bijwerkingen en een kuur duurt nooit langer dan twee dagen.

Zetpil

Naast Tractocile® bestaat er nog een weeënremmer die regelmatig gebruikt wordt: de zetpil Indocid®. Indocid® is een pijnstiller die ook weeën remt en die gebruikt kan worden naast Tractocile®. Dit medicijn werkt pas optimaal na twee uur dat hij is ingebracht. Indocid® wordt nooit standaard gegeven maar bij toenemende weeën als Tractocile® onvoldoende werkt.

Mogelijke bijwerkingen van Indocid® zijn slaperigheid of misselijkheid. Verder zal het ongeboren kind tijdelijk iets minder gaan plassen van de Indocid®-zetpil.

Als er duidelijk tekenen zijn van een infectie bij moeder of kind, wordt er geen weeënremmende medicatie gestart. Het is dan beter dat het kind geboren gaat worden, omdat het dan antibiotica kan krijgen op de NICU-afdeling. Een infectie bij een te vroeg geboren kind is immers een levensbedreigende situatie.

Infectiebestrijding

Een infectie kan weeën veroorzaken. Met antibiotica wordt de infectie bestreden. Antibiotica komt via een infuus in uw arm. Vervolgens komt het via de placenta ook bij uw kind terecht. De arts bepaalt in elk afzonderlijk geval of het nodig is om een antibioticakuur te starten.

Pessarium

Het kan zijn dat u een pessarium krijgt ingebracht. Een pessarium is een rubberen ring met een gat in het midden. Het dient ter ontlasting van de druk op de baarmoedermond en verkleint de kans op ontsluiting. De ring wordt alleen ingebracht als uw vliezen niet gebroken zijn en als uw baarmoedermond nog lang genoeg is. Met een pessarium kunt u meer last krijgen van afscheiding, maar dat is normaal.

In principe blijft het pessarium zitten totdat de zwangerschap niet meer geremd hoeft te worden. Een pessarium wordt eerder verwijderd als u een infectie of bloeding krijgt, als de vliezen breken of als u heftige weeën krijgt die niet meer te stoppen zijn.

Verloop van de ziekenhuisopname

De opname is spannende en onzekere tijd voor u en uw partner. Niemand kan u vertellen hoe lang u nog zwanger zult zijn, of en wanneer de bevalling doorzet en hoe uw kind het gaat doen na de geboorte.
De afdelingsverpleegkundigen bespreken met u en uw partner de verschillende mogelijkheden die er in uw situatie zijn met betrekking tot het verloop van de zwangerschap en bevalling.

Aan de hand van verschillende fotoboeken kunnen zij u en uw partner zo goed mogelijk voorbereiden op de aanstaande bevalling en de geboorte van uw kind. In overleg is het vaak ook mogelijk om al een keer op de NICU te kijken voordat u bevallen bent.

Neonatoloog

Als u minder dan 32 weken zwanger bent, heeft u ook een gesprek met de neonatoloog (kinderarts van de NICU-afdeling). In dit gesprek zal vooral naar voren komen wat u kunt verwachten van een kind dat geboren wordt bij het aantal weken dat u zwanger bent. Verder laten de verpleegkundigen op de OHC-unit een pop zien om u een idee te geven van hoe groot een kind is van bijvoorbeeld 1800 gram.

Als de bevalling niet doorzet

Als de bevalling niet doorzet, mag u op advies van de verloskundig zorgverlener weer meer gaan (rond)lopen. Als alles rustig blijft en de verloskundig zorgverlener vindt dat het met u en uw kindje in de buik goed gaat, mag u naar huis met het advies om de eerste tijd rust te houden. Pas als blijkt dat er geen nieuwe weeën optreden, kunt u uw dagelijkse activiteiten weer opnemen. Wel blijft u vaak tot 34 weken onder controle bij de gynaecoloog.

Als de weeën afzakken maar de vliezen gebroken zijn, blijft u in principe opgenomen in het ziekenhuis tot aan de bevalling. Wel is het soms mogelijk om vanaf 30 tot 32 weken zwangerschap met dagverlof te mogen of in aanmerking te komen voor thuismonitoring. Informatie hierover kunt u vinden in de folder Thuismonitoring van risicozwangeren.

Als de bevalling doorzet

De bevalling van een te vroeg geboren kind hoeft niet anders te gaan dan een voldragen pasgeborene. Wel is het lastiger te voorspellen hoe het proces van ontsluiting zal gaan. Soms gaat de ontsluiting ongemerkt totdat u ineens persdrang heeft en het kind snel wordt geboren.

Ook kan het voorkomen dat u dagenlang weeën heeft met toenemende ontsluiting. Het is dan best mogelijk dat u met 5 centimeter ontsluiting (of meer) nog dagen zwanger zult zijn. Deze verlenging van de zwangerschapsduur geniet echter de voorkeur boven het geboren laten worden van uw kind.

Meestal wordt bij vroegtijdige weeën een kind vaginaal geboren. Wel is dit afhankelijk van hoe de ligging is en of het kind in goede conditie blijft tijdens de weeën. Als er een infectie optreedt, wordt in de meeste gevallen een keizersnede gedaan om het kind vlot geboren te laten worden, tenzij de ontsluiting al zo ver gevorderd is dat het kind sneller vaginaal geboren kan worden.

De opvang

Bij de geboorte zal uw kind niet of maar heel even op uw buik mogen liggen. Dit om afkoeling te voorkomen en om er direct voor te zorgen dat uw kind een zo goed mogelijke start maakt. Uw baby zal snel afgenaveld worden en naar de kinderarts worden gebracht die klaarstaat bij de opvangtafel, vlakbij u. De kinderarts zal uw kind nakijken en zonodig ondersteuning geven, zoals hulp bij de ademhaling en een infuus.

Na de eerste opvang wordt uw kind in de couveuse gelegd en naar de NICU-afdeling of de Amalia kinderafdeling gebracht. Uw partner mag mee om te kijken waar uw kind komt te liggen. Zodra uw situatie het toelaat, mag u uw kind gaan bezoeken. Meestal is dat binnen twee uur na de bevalling.

Na de bevalling

Een te vroeg geboren baby heeft specifieke zorg nodig, omdat hij of zij zo kwetsbaar klein is en nog onrijpe organen heeft. Vrijwel altijd is bij een kind dat vóór de 32 weken wordt geboren een bepaalde vorm van beademing nodig.

Ook door het onrijpe maagdarmstelsel vindt de opbouw van de voeding bij een premature baby heel voorzichtig plaats. Daarnaast is een prematuur kind kwetsbaar voor infecties en krijgt het in veel gevallen antibiotica als er een vermoeden van infectie aanwezig is.

U heeft regelmatig gesprekken met de kinderarts die u inzicht geeft in de gezondheidstoestand van uw kind.

U moet rekening houden met een opnameduur van uw kind tot ongeveer de uitgerekende datum van uw zwangerschap.

Borstvoeding

Bij te vroeg geboren kinderen is het maagdarmkanaal nog niet in staat om voedsel op te nemen. Vaak mag uw kind wel een klein beetje voeding krijgen voor bescherming van de maag. Bij deze kinderen heeft borstvoeding de voorkeur, omdat borstvoeding het lichtst verteerbaar is. Bovendien bevat borstvoeding antistoffen waardoor het kind weerstand op kan bouwen.

Om de borstvoeding op gang te laten komen kunt u gaan kolven. Meer informatie over het afkolven van borstvoeding vindt u in de folder Borstvoeding.

Ervaringen

De onzekerheid over hoe lang de zwangerschap nog duurt en het verloop van de bevalling maken dat de opname een zeer intensieve periode is, zowel voor u als voor uw partner. Het is goed te beseffen dat misschien maar die ene dag verlenging van de zwangerschap een betere prognose kan betekenen voor uw kind, met name als u nog een relatief korte zwangerschapsduur heeft.

Tijdens de opname proberen we u en uw partner zo goed mogelijk voor te bereiden op de komst van uw kind. U krijgt informatie door middel van fotoboeken over de NICU en de keizersnede. In overleg is het vaak ook mogelijk om al een keer op de NICU te kijken voordat u bent bevallen.

Contact

Heeft u nog vragen, vraag dan uw verloskundig zorgverlener gerust om uitleg. We raden u aan om uw vragen op papier te zetten. U kunt ook bellen met de Polikliniek Gynaecologie/Verloskunde 088 624 35 55.

Heeft u binnenkort een afspraak? Dan vindt u tijd en plaats waar u verwacht wordt in uw afspraakbevestiging.

Bent u ongerust of heeft u vragen (buiten kantoortijden) die niet kunnen wachten dan kunt u bellen naar het spoednummer: 088 624 81 61.

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak. 

Links

Op de pagina van de Obstetrische High Care Unit staan links naar patiëntenverenigingen en hulporganisaties. Ook kunt u www.nvog.nl van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) raadplegen.​

Laatst gewijzigd 16 januari 2023 / 5498

Gerelateerde folders