Contact
  1. 5624-Baarmoeder(hals)bestraling

Bijlage van het PID Baarmoederhalskanker en PID Baarmoederkanker

Wat voor u de beste behandeling is, hangt af van welke soort kanker u heeft. Hier leest u meer over de behandeling van baarmoederkanker (endometriumcarcinoom) en baarmoederhalskanker (cervixcarcinoom). Bestraling kan bij beide soorten kanker zowel uitwendig als inwendig plaatsvinden. Deze folder gaat over uitwendige radiotherapie. De tumor wordt dan van buiten het lichaam bestraald door een bestralingstoestel.

Bestraling bij baarmoederkanker

Kanker van de baarmoeder is de meest voorkomende kanker van het vrouwelijke geslachtsorgaan. Meestal ontstaat deze vorm van kanker op oudere leeftijd. De tumor ontstaat in het binnenste slijmvlies van de baarmoeder. Meestal verwijdert de chirurg uw baarmoeder en eierstokken tijdens een operatie. Daarna volgt dan nog een bestralingsbehandeling.

Bestraling bij baarmoederhalskanker

Bij baarmoederhalskanker ontstaat de tumor in het slijmvlies of de buitenste bekleding van de baarmoedermond. Bij deze vorm van kanker is een operatie niet altijd nodig. U krijgt dan een combinatiebehandeling van bestraling en wekelijkse chemotherapie. De uitleg in deze folder gaat alleen over de bestraling. 

De ligging van de organen in de onderbuik hangt af van hoe vol de blaas en de endeldarm zijn. Daarom worden de volgende aanwijzingen gegeven: plasvoorschrift voor de juiste vulling van de blaas en het voorkomen van lucht in de darmen (ook wel gasvorming).

Plasvoorschrift

Vooraf elke bestraling moet het plasvoorschrift uitgevoerd worden. Dit doet u door:

  • 1 uur voor uw afgesproken bestralings- en CT-tijd te plassen.
  • Meteen daarna drinkt u ongeveer 3 glazen water (in totaal zo’n 400 ml en dit binnen 10 à 15 minuten).

Zo is uw blaas bij elke bestraling ongeveer op dezelfde manier gevuld. Na de bestraling mag u dan weer uitplassen. De voordelen van een volle blaas tijdens de behandeling zijn:

  1. Minder kans op bijwerkingen – bij een gevulde blaas wordt een kleiner deel van de blaas mee-bestraald, met als resultaat minder irritaties van de blaaswand.
  2. Een nauwkeuriger bestraling - een min of meer gelijke blaasvulling draagt bij aan de nauwkeurigheid van de bestralingen.

Tegengaan van lucht in de darmen

Lucht in de darmen kan de ligging van de darmen veranderen. Door uw voeding en leefwijze aan te passen, kunt u meer of minder last krijgen van lucht in uw darmen. Dit is bij iedere persoon anders en hangt ook af van wat en hoeveel u hiervan eet. Eet deze producten zo weinig mogelijk, want dit helpt bij de nauwkeurigheid van de bestraling: 

  • Ui, koolsoorten (vaak kan broccoli en bloemkool wel), peulvruchten, prei, spruiten, paprika;
  • Producten met veel suiker of sorbitol (zoetstof);
  • Bier en koolzuurhoudende dranken.

Vermijd het inslikken van lucht. Liever niet: 

  • kauwen op kauwgom;
  • te snel eten;
  • praten tijdens het kauwen;
  • drinken door een rietje;
  • roken.

Tegengaan van veel ontlasting in het laatste stukje van de darm

Veel ontlasting in het laatste stukje van de darm, kan de ligging van de organen in de onderbuik beïnvloeden. Hierbij algemene tips om regelmatig naar de wc te kunnen gaan:

  • Beweeg minimaal 30 minuten per dag;
  • Eet op regelmatige tijdstippen;
  • Drink voldoende, tenminste 1,5 liter per dag;
  • Voelt u dat u naar de wc moet? Wacht dan niet en ga meteen naar de wc.

Bijwerkingen

Zowel tijdens als na de periode van bestraling kunt u bijwerkingen krijgen. Meestal ontstaan deze bijwerkingen niet direct, maar pas na enige tijd. Ook verschillen de bijwerkingen van persoon tot persoon.
Algemene bijwerkingen van bestraling zijn vermoeidheid en huidreactie. Zie hiervoor onze algemene folder. Gelukkig komt huidreactie door de huidige technieken niet vaak voor. Risicoplekken voor een reactie zijn huidplooien, zoals bijvoorbeeld de liezen of de bilplooi. Daarnaast heeft u bij de bestraling van uw baarmoeder(hals) kans op darmklachten en plasklachten.

Darmklachten: vaak dunne ontlasting

Bij de bestraling van uw baarmoeder(hals), kunnen uw darmen reageren omdat deze daar in de buurt liggen. U krijgt dan vaker het gevoel dat u naar de wc moet, maar heeft dan maar een klein beetje ontlasting. Na enige tijd kan uw ontlasting dun worden, met wat slijm erbij en/of een beetje bloed. Als u klaar bent met de bestralingsbehandelingen, gaan deze klachten meestal weer over of worden minder.

Adviezen als u vaak naar de wc moet:

  • Eet meerdere kleine maaltijden per dag.
  • Drink voldoende: 1,5 tot 2 liter vocht per dag.
  • Beperk voedingsmiddelen en dranken die uw darmen stimuleren, zoals vetrijke maaltijden, alcohol, koolzuurhoudende dranken en scherpe kruiden.
  • Beperk voedingsmiddelen die gasvorming veroorzaken. Dit zijn: prei, peulvruchten, kool, ui, knoflook en kauwgom. Bloemkool en Chinese kool mogen wel.
  • Gebruik vezelrijke voeding. Vezels binden het vocht in de ontlasting. Fijne voedingsvezels prikkelen de darm minder dan grove voedingsvezels. Voedingsmiddelen die fijne voedingsvezels bevatten zijn: All Bran®, Nutrigan®, bloem, havermout, griesmeel, maïzena, Bambix®, Brinta®, bruinbrood en fijn volkorenbrood, volkorenbeschuit, ontbijtkoek, aardappelen, fijngesneden gekookte groente en zeer fijngesneden rauwkost, geschild en ontpit fruit en vruchtensap.
  • Zure melkproducten (bijvoorbeeld karnemelk) hebben de voorkeur boven zoete melkproducten.
  • Ga bij het plassen op het toilet zitten. Hiermee voorkomt u dat het ongewenste verlies van slijm en/of ontlasting uw kleding vies maakt.
  • Vertel de bestralingslaborant hoe erg uw diarree is. Het kan zijn, dat u hiervoor medicijnen voorgeschreven moet krijgen.

Plasklachten: Vaak moeten plassen

Een gedeelte van uw blaas ligt in het te bestralen gebied. Daardoor kunnen klachten ontstaan. Door u aan het plasvoorschrift te houden, zorgt u ervoor dat uw blaas steeds gevuld is tijdens de bestraling. Dit helpt om uw blaas zoveel mogelijk buiten het bestralingsgebied te houden.

De klachten die kunnen ontstaan lijken op die van een blaasontsteking:

  • vaak kleine beetjes plassen;
  • heel nodig moeten plassen (maar vaak laat de eerste straal op zich wachten en verloopt het plassen moeilijk of komt er niets);
  • een schrijnend gevoel tijdens het plassen;
  • pijn in de onderbuik.

Adviezen bij vaak plassen:

  • Drink veel: 1,5 tot 2 liter per dag. Als u veel drinkt, verdunt dit uw urine waardoor de kans op blaasontsteking afneemt.
  • Beperk alcoholische dranken.
  • Gebruik niet te veel kruiden.
  • Controleer altijd de kleur van uw urine: heel donkergekleurde of roze urine kan op een blaasontsteking wijzen.

BeterDichtbij

Binnen Isala maken we gebruik van de app BeterDichtbij. Via deze app kunt u gemakkelijk en veilig berichten sturen en beeldbellen met uw behandelaar. Wanneer u een tekstbericht verstuurt, ontvangt u binnen 3 werkdagen een reactie. Gebruik deze app niet voor spoed of medische vragen die niet kunnen wachten, neem in die situaties altijd telefonisch contact op. Meer informatie over berichten sturen en beeldbellen leest u in de folder BeterDichtbij App op Isala.nl/beterdichtbij.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle

Radiotherapie
088 624 54 49 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur)

Laatst gewijzigd 13 mei 2025 / 5624 / P