Contact
  1. 5813-Onderzoek borst- of nekwervels (myelografie) en onderrug (caudografie)

​Een myelografie of caudografie is een röntgenonderzoek waarbij geprobeerd wordt om met behulp van contrastvloeistof in het wervelkanaal de oorzaak van klachten te vinden. Hier leest u wat het onderzoek inhoudt en hoe het verloopt.

Wat is een myelografie/caudografie?

Bij een myelografie worden de nek- of borstwervels onderzocht. Onderzoek van de nekwervels noemen we een cervicale myelografie, bij de borstwervels heet het een thoracale myelografie. Een caudografie is een onderzoek van de onderrug. Er wordt contrastvloeistof gebruikt om onderdelen van de rug te bekijken die niet zichtbaar zijn op een gewone röntgenfoto. Hierbij gaat meestal de voorkeur uit naar een MRI-scan, maar als u om welke reden dan ook geen MRI-onderzoek kunt/mag ondergaan, wordt gekozen voor een CT-scan in combinatie met een myelografie. Voor het onderzoek wordt u één dag opgenomen in ons ziekenhuis.

Waar zit het wervelkanaal?

Het skelet van onze rug wordt gevormd door de wervelkolom. De wervelkolom bestaat van boven naar beneden uit: zeven nekwervels, twaalf borstwervels, vijf lendenwervels, het heiligbeen en de stuit. Tussen de wervels liggen de tussenwervelschijven. Alle wervels hebben een boog, met daarin een holte. Deze holten vormen samen het wervelkanaal. In het wervelkanaal bevindt zich het ruggenmerg. Het ruggenmerg loopt vanaf de schedel tot aan de eerste of tweede lendenwervel. Hieronder bevindt zich een grote bundel zenuwen (cauda), omgeven door een vlies dat gevuld is met hersenvocht (liquor).

Voorbereiding

  • Op de dag van het onderzoek mag u alleen een licht ontbijt nuttigen.
  • Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, kan het zijn dat uw behandelend arts u heeft gezegd dat u hiermee tijdelijk moet stoppen. Bij het gebruik van deze medicijnen bestaat namelijk de kans op (na)bloedingen. Als uw behandelend arts hierover niets gezegd heeft, neemt u dan contact met hem/haar op.
  • Bent u zwanger of weet u dit niet zeker, meldt dit dan minimaal 24 uur vóór het onderzoek aan uw behandelend arts.
  • Bent u allergisch (overgevoelig) voor jodiumhoudend contrastmiddel, meldt u dit dan ook minimaal 24 uur vóór het onderzoek aan uw behandelend arts.

Aanmelden en opname

Op de dag van het onderzoek meldt u zich op de afgesproken tijd bij de balie in de Centrale hal. Hiervoor heeft u uw identiteitsbewijs (ID, paspoort of rijbewijs) nodig. Vervolgens brengt een gastvrouw/heer u naar de dagverpleging en krijgt u een bed toegewezen. Uw spullen kunt u in een nachtkastje opbergen. Ook krijgt u een ziekenhuisjasje aan. Daarna wordt u in uw bed naar de afdeling Radiologie (röntgenafdeling) gebracht.

Let op
Als u al in ons ziekenhuis bent opgenomen, hoeft u zich uiteraard niet in de Centrale hal aan te melden. U hoort dan van een verpleegkundige op de afdeling wanneer u naar de afdeling Radiologie wordt gebracht.

Verloop van het onderzoek

U neemt plaats op een onderzoekstafel. Meestal moet u rechtop op de tafel zitten, soms kunt u op uw zij liggen. De neuroloog vraagt u om uw rug zo bol mogelijk te maken. Vervolgens bepaalt hij de plaats waar hij gaat prikken en zet hier bijvoorbeeld met een pen een markering. De plaats waar wordt geprikt, bevindt zich in het onderste deel van uw rug.

Nadat de huid gedesinfecteerd is, brengt de neuroloog een dunne naald in. De naald moet precies ingebracht worden tot in de holte waar het vocht (liquor) zit. De prik door de huid is wat pijnlijk, zoals bij het afnemen van bloed. Door uw rug zo bol mogelijk te maken en te ontspannen, vergroot u de kans dat de naald meteen goed zit.

De neuroloog zal in eerste instantie wat vocht afnemen dat na het onderzoek onderzocht zal worden. Vervolgens spuit de neuroloog jodiumhoudend contrastmiddel in het wervelkanaal om de zenuwbanen zichtbaar te maken. Na de prik verwijdert de arts de naald en wordt op de prikplaats een pleister geplakt.

Na dit eerste gedeelte van het onderzoek, dat ongeveer dertig minuten duurt, zijn er twee mogelijkheden voor het vervolg, die hierna worden besproken.

Onderzoek van de borst- of nekwervels

De radioloog komt bij het onderzoek en zorgt ervoor dat de tafel gekanteld wordt zodat het contrastmiddel dat de neuroloog heeft ingespoten, naar uw nek kan lopen. Dit gebeurt uiteraard gecontroleerd zodat het contrastmiddel niet of nauwelijks in uw hoofd terechtkomt.

Wanneer het contrastmiddel op de goede plek zit, worden er eerst röntgenfoto’s gemaakt. Het kan het zijn dat u nog gevraagd wordt om te draaien, om zo meerdere foto’s te kunnen maken. Aansluitend op de foto’s wordt de CT-scan gemaakt. Dit alles duurt ongeveer twintig minuten.

Onderzoek van de onderrug

De röntgenlaborant maakt een serie foto’s in verschillende richtingen. U moet hiervoor op de onderzoekstafel naar verschillende kanten draaien. De tafel kan ook iets gekanteld worden. Vervolgens gaat u in uw bed terug naar de afdeling Neurologie. U krijgt een zogeheten draaischema mee. Hierin staat dat u ongeveer elke vijftien minuten een kwartslag moet draaien in uw bed, tenzij anders is afgesproken. Ongeveer twee uur na de prik wordt u – na een telefoontje van de röntgenafdeling naar de afdeling Neurologie – weer naar beneden gebracht voor de CT-scan. U mag tussentijds wel iets eten en wat drinken (niet te veel). De CT-scan duurt ongeveer tien minuten.

Na het onderzoek

Na de CT-scan gaat u weer terug naar de verpleegafdeling Neurologie. Hier moet u twee uur bedrust houden, niet helemaal plat, wel het hoofd iets omhoog.

NB:
Wanneer u tussen de prik en de CT-scan langer dan één uur op de afdeling bent geweest (dit geldt dus voor patiënten bij wie de onderrug is onderzocht), is één uur bedrust voldoende.

Tijdens deze bedrustperiode uur komt een verpleegkundige regelmatig vragen hoe het met u gaat en geeft u wat te drinken. Dit drinken is erg belangrijk, want dit zorgt ervoor dat het contrastmiddel het lichaam via de nieren en de blaas kan verlaten.

Na één of twee uur bedrust mag u langzaam overeind komen. Als u zich goed voelt, mag u weer opstaan. Als dit allemaal goed gaat, mag u weer naar huis.

Naar huis

U kunt na het onderzoek beter niet zelf autorijden, fietsen of met het openbaar vervoer naar huis gaan, omdat u last kunt krijgen van hoofdpijn of misselijkheid. Deze klachten kunnen tot twee weken na het onderzoek opkomen. U herkent deze klachten omdat ze verdwijnen als u plat op uw rug gaat liggen. Als deze klachten optreden, moet u een aantal dagen bedrust houden en veel drinken. U kunt zelf proberen of de hoofdpijn wegblijft, als u rechtop gaat staan. Komt de hoofdpijn terug, dan moet u nog een dag langer bedrust houden. U mag eventueel een paracetamol nemen. Houden de klachten langer dan een week aan of krijgt u koorts, dan moet u contact opnemen met de huisarts.

Het is verstandig om op de dag van het onderzoek geen zware inspanningen te verrichten, niet te veel te bukken en tillen of te gaan werken. Bedrust is alleen nodig als u hoofdpijn hebt.

Napijn op de prikplaats komt zelden voor.

Risico’s en complicaties

Meestal verloopt een myelografie/caudografie zonder complicaties. Enkele mensen krijgen na het onderzoek last van hoofdpijn, die overgaat als u plat op de rug gaat liggen. Deze hoofdpijn is lastig, maar niet gevaarlijk.

Uitslag

De uitslag van het onderzoek krijgt u van uw behandelend neuroloog op uw volgende polikliniekafspraak, ongeveer een week na het onderzoek. In sommige gevallen wordt het vocht (liquor) naar een (extern) laboratorium gestuurd en duurt de uitslag vier tot zes weken.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle, Kampen of Heerde

Neurologie
088 624 24 58 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Radiologie
088 624 28 82 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel

Neurologie
088 624 24 58 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 16 augustus 2023 / 5813