Contrastpoli Contrastpoli
- Isala
- Patiëntenfolders
- 5860-Contrastpoli
Voorkomen van nierfunctieverslechtering als gevolg van jodiumhoudende contrastvloeistof
Voor onderzoek met een jodiumhoudend contrastmiddel zoals een CT-scan of angiografie is het van belang dat de nieren van de patiënt goed werken. Om dat te bepalen, is bloedonderzoek nodig. Hier kunt u daar meer over lezen.
Onderzoek met contrastmiddel
Uw behandelend arts (de vaatchirurg, longarts, uroloog, cardioloog of een andere arts) wil graag een CT-scan of angiografie (bloedvatonderzoek via een slagader/ader) bij u laten uitvoeren. Beide onderzoeken maken gebruik van jodiumhoudend contrastmiddel. Jodiumhoudende contrastvloeistof kan schadelijk zijn voor uw nieren. Daarom is het voor dit onderzoek van belang dat uw nieren goed werken. Anders gezegd: uw nierfunctie moet goed zijn.
Op basis van uw leeftijd, uw ziektegeschiedenis of andere factoren vermoedt uw behandelend arts dat uw nierfunctie verminderd is. Door de toediening van de contrastvloeistof bestaat het risico dat uw nierfunctie verder achteruitgaat. De internist op de contrastpoli onderzoekt hoe groot het risico is en kan daarna maatregelen afspreken om dit risico zo klein mogelijk te maken.
In de meeste gevallen heeft u zelf overigens niets gemerkt van een verminderde nierfunctie.
Bloedonderzoek
Om de functie van uw nieren te bepalen is bloedonderzoek nodig.
Als in de afgelopen drie maanden uw bloed al een keer onderzocht is op uw nierfunctie (en er geen reden is om verslechtering van de nierfunctie te verwachten) is een nieuw bloedonderzoek niet nodig. AIs dat onderzoek in de afgelopen drie maanden nog niet heeft plaatsgevonden, moet u in het laboratorium bloed laten prikken.
Voorzorgsmaatregelen
De internist bespreekt de uitslag van het bloedonderzoek met u en stelt u een aantal vragen. De internist vraagt u ook naar de medicijnen die u gebruikt. Het is dan ook belangrijk dat u een lijstje bij zich heeft waarop de medicijnen die u gebruikt, staan vermeld. Soms is het ook nodig dat de internist u lichamelijk onderzoekt.
Vervolgens legt de internist u uit welke mogelijkheden er zijn om uw nieren te beschermen tegen de jodiumhoudende contrastvloeistof. De voorzorgsmaatregelen kunnen zijn:
- Bepaalde medicijnen op de dag van de CT-scan of angiografie en de dag van tevoren aanpassen of zelfs stoppen. Deze maatregel wordt alleen genomen vlak voor en na de CT-scan en de angiografie. Meestal kunt u daarna weer overgaan op uw normale medicijngebruik.
- Voor en na de CT-scan of angiografie extra vocht (en zout) toedienen per infuus. Hiervoor wordt u één of twee dagen in ons ziekenhuis opgenomen.
De internist geeft u de eventuele voorzorgsmaatregelen op papier mee. Dus na het gesprek op de polikliniek Nefrologie weet u hoe u uw medicijngebruik moet aanpassen op de dagen rondom het onderzoek, en of u één of twee nachten in het ziekenhuis moet blijven.
Opname
De opname voor de vochttoediening en de CT-scan of angiografie vindt meestal binnen een aantal weken na het gesprek met de internist plaats. U krijgt van de polikliniek van de specialist die het onderzoek aangevraagd heeft een telefoontje of een brief met de datum van het onderzoek en de locatie waar u wordt opgenomen. Vooraf of bij opname krijgt u ook een folder over hoe het onderzoek verloopt.
Soms wordt u een dag van tevoren opgenomen zodat tijdig begonnen kan worden met vocht toedienen. Dat gebeurt via een infuusnaald in uw arm. Afhankelijk van de duur van uw opname wordt u opgenomen op de afdeling Dagverpleging of op een algemene verpleegafdeling.
Na de CT-scan of angiografie gaat u terug naar uw afdeling waar de vochttoediening via het infuus doorgaat. Afhankelijk van het tijdstip van het onderzoek mag u dezelfde dag naar huis of de volgende dag.
Als u na het onderzoek nog een nacht moet blijven wordt de volgende ochtend weer uw bloed onderzocht op uw nierfunctie. Als de uitslag hiervan goed is, kunt u uw normale medicijngebruik hervatten. Dit bespreken we met u bij ontslag uit het ziekenhuis.
Na ontslag
Als u op de dag van het onderzoek al naar huis mag, moet u drie tot vijf dagen na de opname nog een keer uw bloed laten prikken. Dit kan in het ziekenhuis of bij een prikpost bij u in de buurt. Later op de dag kunt u met de internist bellen over de uitslag van het bloedonderzoek. Let wel: u krijgt dan nog geen uitslag over het CT-onderzoek of de angiografie. Die ontvangt u later van de aanvragend specialist.
Bij een eventuele nieuwe CT-scan of angiografie zal uw medisch specialist (of huisarts) uw nierfunctie opnieuw laten controleren.
Contact
Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:
Zwolle
Nefrologie
088 624 55 44 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.