Contact
  1. 5949-Slokdarmkanker (PID): H3 Bijlage Opname en operatie

Patiënten Informatie Dossier

​Er zijn verschillende soorten behandelingen mogelijk bij slokdarmkanker. Als de patiënt geen uitzaaiingen heeft, is een operatie de eerste keuze bij slokdarmkanker. Dit is bij u het geval. Hier vertellen wij u meer over de opname in Isala en de operatie.

Er zijn verschillende operatietechnieken. De operatie die het meest wordt uitgevoerd, is die waarbij de slokdarm en het bovenste gedeelte van de maag met de nabijgelegen lymfklieren worden verwijderd. Van het resterende deel van de maag wordt een buis gemaakt die met het overgebleven deel van de slokdarm wordt verbonden. Dit heet de buismaagreconstructie. Afhankelijk van de plaats van de tumor in de slokdarm opereert de chirurg via de buikholte (transhiataal) of via de borstkas (transthoracaal). Om de buismaag aan het resterende deel van de slokdarm te kunnen hechten wordt een snede (incisie) in de hals gemaakt.  

Afbeelding tumor en weefsel verwijderd
Afbeelding 1: tumor en omliggend weefsel verwijderd
Afbeelding slokdarm aan maag verbonden
Afbeelding 2: slokdarm verbonden aan de maag
 

Voorbereiding op de operatie

Preoperatief onderzoek

Wanneer u op de opnamelijst geplaatst wordt voor een operatie, wordt u verwezen naar de anesthesioloog, voor een preoperatief onderzoek. De anesthesioloog is de medisch specialist die verantwoordelijk is voor de verdoving (anesthesie) tijdens de operatie en de pijnbestrijding erna. Hij beoordeelt het risico van de narcose en zal indien nodig aanvullend onderzoek laten verrichten. Meestal is dit bloedonderzoek, een hartfilmpje of een poliklinisch bezoek aan cardioloog of longarts.

Opnamedatum

Een week vóór uw ziekenhuisopname krijgt u telefonisch te horen op welke datum en tijd u verwacht wordt. U wordt één dag voor de operatie opgenomen.

Drinkvoeding

Voor een voorspoedig herstel na de ingreep is een goede voeding noodzakelijk. Het immuunsysteem dat betrokken is bij het herstel na de operatie, verdient extra aandacht. Zo zijn er, naast voldoende eiwit en energie, een aantal specifieke voedingsstoffen die het immuunsysteem versterken en de kans op het ontwikkelen van infecties na de operatie verminderen. Oral IMPACT® bevat deze specifieke voedingsstoffen en versterkt het immuunsysteem.

Oral IMPACT® bevat geen gluten en is verkrijgbaar in drie smaken: koffie, tropic en citrus. Het is een poeder dat u kunt oplossen in water, yoghurt en vruchtenlimonades. De koffiesmaak kan ook opgelost worden in melk. Vijf dagen vóór de operatie start u met Oral IMPACT®. U gebruikt deze drinkvoeding drie keer op een dag naast uw gewone maaltijden. Van de regieverpleegkundige krijgt u een recept mee om de Oral IMPACT® bij de apotheek op te halen. Indien nodig krijgt u de Oral IMPACT® via sondevoeding.

Extra medicijnen: SDD

Via de regieverpleegkundige krijgt u ook een recept mee voor SDD-medicatie. SDD staat voor selectieve darmdecontaminatie. Het bestaat uit antibiotica die de kans op (luchtweg)infecties rondom de operatie verkleinen. Drie dagen vóór de operatie begint u met drie keer per dag dit medicijn in te nemen. Wij verzoeken u om de SDD mee te nemen naar het ziekenhuis, zodat u daar de laatste toedieningen kunt nemen.

Opname

In principe wordt u één dag vóór de operatie in ons ziekenhuis opgenomen. Meldt u zich op de afgesproken tijd bij de centrale balie in de centrale hal van Isala. Een gastheer of – vrouw brengt u vervolgens naar de verpleegafdeling. Daar ontmoet u de fysiotherapeut. De fysiotherapeut zal ademhalingsoefeningen met u doen, die u voor en na de operatie regelmatig zult gaan herhalen. Om longproblemen te voorkomen is het van groot belang dat u direct na de operatie goed doorademt en ophoest.

Om trombose te voorkomen krijgt u tijdens de opname elke avond een injectie met een middel om bloedstolling (trombose) te voorkomen. Dit middel heet Fraxiparine®.

Eten en drinken

  • Op de dag vóór de operatie mag u gewoon eten en drinken. Het is belangrijk dat u deze dag minstens anderhalve liter drinkt, uiteraard geen alcoholische dranken.
  • Op de operatiedag kunt u tot maximaal zes uur vóór de operatie nog eten en drinken. Tot maximaal twee uur vóór de operatie mag u nog heldere vloeibare dranken gebruiken (ranja, thee, water, appelsap), tenzij de anesthesioloog anders met u heeft afgesproken.
  • Vroeg in de ochtend van de operatie krijgt u enkele glazen drinkvoeding. Dit energie verrijkende drankje heet Fantomalt® en bevat vooral voedende suikers. Als uw operatie ’s middags is gepland, krijgt u ’s morgens nog een licht ontbijt.

Naar de operatiekamer

De verpleegkundigen van uw afdeling brengen u in uw bed naar de operatieafdeling. Daar ziet u de anesthesioloog, chirurg en de anesthesiemedewerker. Voordat de anesthesioloog de narcose toedient, brengt hij tussen uw ruggenwervels een slangetje in: de zogenoemde epiduraal katheter. Via deze katheter kan hij tijdens de operatie de pijn optimaal bestrijden. Vervolgens krijgt u in de arm een infuusnaald. Via deze naald wordt de narcose toegediend.

Tijdens de operatie worden meestal de slokdarm en het bovenste gedeelte van de maag verwijderd. Ook worden de nabijgelegen lymfklieren verwijderd. Dit weefsel wordt voor onderzoek opgestuurd naar de patholoog. De operatie duurt ongeveer vier tot zes uur.

Uitstel

Het komt helaas een enkele keer voor dat de operatie op het laatste moment moet worden uitgesteld. Wij zijn ons ervan bewust hoe vervelend dit is en wij streven ernaar dan zo spoedig mogelijk een nieuwe operatietijd of datum aan u door te geven.

Na de operatie

U en uw naasten zullen waarschijnlijk graag willen weten hoe de operatie is verlopen. De chirurg die de operatie uitvoert, belt na afloop van de ingreep uw contactpersoon. U wordt zelf op de hoogte gebracht van het verloop van de operatie door de afdelingsarts. Meestal gebeurt dat de dag na de operatie.

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer en vandaar naar de afdeling Intensive care (IC). Als uw lichamelijke situatie stabiel is, gaat u eerst naar de zogenoemde ‘Step Down Unit' om verder te herstellen. Dit is een tussenstap tussen de IC en de gewone verpleegafdeling. De verpleegkundigen controleren onder andere hoe u zich voelt, uw bloeddruk, de wond, de pijnscore en of u goed kunt ophoesten/doorademen. Zij doen dit regelmatig, ook gedurende de nacht.

Sondes, katheters en drains

Naast de epiduraal katheter voor de pijnbestrijding en een sonde (slangetje) voor voeding heeft u een of meer infusen in arm of hals voor vochttoediening. Tijdens de operatie is ook een slangetje in de blaas (urinekatheter) ingebracht. Verder zit er een plastic slangetje in uw neus dat naar de buismaag gaat (maagsonde). Via de maagsonde wordt het maagsap afgevoerd, waardoor u minder kans loopt om misselijk te worden. De maagsonde kan irritatie in de keel veroorzaken. Ook krijgt u zuurstof toegediend via een slangetje in uw neus.

In de buurt van de buikwond kan de chirurg een plastic slangetje (drain) achterlaten om overtollig bloed en wondvocht af te laten lopen. Deze blijven meestal één tot twee dagen zitten. Als u via de borstholte bent geopereerd, heeft u ook een thoraxdrain: een slangetje vanuit de borstkas.

Voeding

Om de naden in het slokdarmgebied goed te kunnen laten genezen, mag u na de operatie niet eten. U krijgt dan sondevoeding toegediend door een dun slangetje: de jejunumsonde. Dit is een sonde naar de dunne darm die de chirurg tijdens de operatie heeft ingebracht via de buikwand. Ongeveer een week na de operatie worden er slikfoto’s gemaakt om te beoordelen of er geen lekkage plaatsvindt.

Is de foto goed, dan mag u gaan beginnen met drinken. Uiteindelijk kunt u weer vast voedsel gaan gebruiken. U krijgt steeds minder sondevoeding toegediend, waardoor uw eetlust zal toenemen. De diëtist zal u begeleiden bij de opbouw van de voeding. Onder het kopje ‘Voeding’ van het Patiënten Informatie Dossier kunt u meer lezen over voeding na een buismaagreconstructie.

Beweging

Een half rechtop zittende houding is na de operatie van belang om te voorkomen dat er maagzuur terugstroomt in uw keel. Het terugstromen van maagzuur vergroot namelijk de kans op een longontsteking. De dag na de operatie komt u onder begeleiding van de verpleegkundige voor het eerst uit bed of mag u even op de bedrand zitten. Dit is belangrijk voor het in gang zetten van uw herstel. De fysiotherapeut komt langs om de ademhalingsoefeningen met u te herhalen. Verder krijgt u adviezen over het uitbreiden van uw activiteiten.

Mondverzorging

Omdat u de eerste week niet mag eten of drinken, is een goede mondverzorging van belang. De verpleegkundige van de afdeling zal u hierover instrueren.

Complicaties

Na iedere operatie kunnen er complicaties optreden. Zo is er ook bij een operatie aan de slokdarm een kans op complicaties. Complicaties kunnen zijn:

  • trombose (bloedstolling);
  • longontsteking;
  • nabloeding;
  • hartritmestoornissen;
  • overlijden;
  • naadlekkage;
    Dit is een lek op de plaats waar het zieke stuk van de slokdarm is verwijderd en de buismaag in de hals aan het overgebleven deel slokdarm is bevestigd. Naadlekkage is te herkennen aan roodheid en zwelling van de wond in de hals, koorts en een ziek gevoel. Soms moet de wond in de hals worden geopend om te zorgen dat er afvoer van vocht en speeksel naar buiten is.
  • fistel;
    Soms ontstaat er bij de halswond een zweer (fistel) in de vorm van een nauw buisje tussen de nieuw aangelegde ‘slokdarm’ en de halswond. Deze complicatie is te herkennen aan lekkage van speeksel of ontstekingsvocht uit de halswond. Wanneer het om grote hoeveelheden vocht gaat, zal de verpleegkundige een opvangzakje op de wond aanbrengen. Als deze complicatie optreedt, zult u langer in het ziekenhuis moeten blijven.
    wondinfectie; dit is een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen. De symptomen zijn roodheid van de huid of het lekken van wondvocht.
  • heesheid;
    Door de operatie in de hals kan tijdelijk heesheid ontstaan. Meestal is dit binnen drie maanden over.

Begeleiding

Een slokdarmoperatie is ingrijpend. Het is medisch gezien een grote operatie, die een lange periode van lichamelijk herstel zal vergen. Daarnaast kunnen allerlei gevoelens, zoals onzekerheid en angst, een grote rol spelen, bij u en uw naasten. Aarzel niet om een beroep te doen op de verpleegkundigen wanneer u steun nodig hebt. De regieverpleegkundige Oncologie zal u op afdeling na de operatie bezoeken.

Weefselonderzoek

De patholoog heeft onderzocht hoe groot het gezwel was en of het in zijn geheel is verwijderd. Daarnaast heeft hij de weggenomen lymfklieren onderzocht op de aanwezigheid van tumorcellen. Na ongeveer zeven tot tien dagen bespreekt de chirurg met u en uw naasten de uitslag van het weefselonderzoek. Bent u dan al thuis, dan krijgt u de uitslag tijdens een afspraak op de polikliniek Chirurgie. De uitslag van het weefselonderzoek wordt ook besproken in de zogeheten multidisciplinaire oncologiebespreking. Dit is een bespreking waarbij specialisten op het gebied van darmkanker van diverse (multi) vakgroepen (disciplines) aanwezig zijn, onder wie de MDL-arts, oncologisch chirurg, internist-oncoloog, radioloog, patholoog en regieverpleegkundige Oncologie.

Weer naar huis

De opname duurt gemiddeld tien dagen. U mag – in overleg met de zaalarts – weer naar huis als:

  • U voelt dat u in staat bent om naar huis te gaan.
  • U voldoende voeding binnen krijgt; zo nodig kunt u met sondevoeding naar huis.
  • U geen of weinig pijn meer heeft.

Zoals eerder opgemerkt, is een slokdarmoperatie medisch gezien een grote operatie, die lichamelijk een geruime tijd van herstel zal vragen. Mocht u thuis extra zorg nodig hebben, dan wordt dit via de verpleegafdeling geregeld met medewerkers van het Steunpunt Zorg.

Nazorg

Operatiewond

  • De eerste weken thuis kunnen de operatiewonden nog gevoelig zijn of wat zwellen. Bij de eerste controle op de polikliniek zal het herstel van de wonden worden gecontroleerd.
  • De pijnklachten zullen nog niet weg zijn als u thuis bent. U zult waarschijnlijk merken dat u wat meer pijnklachten krijgt, als u zich wat meer gaat inspannen. U mag hiervoor 3 tot 4x daags 1 of 2 tabletten paracetamol gebruiken.
  • U mag gewoon douchen met de wond.
  • Neemt u bij klachten gerust contact op met de polikliniek Chirurgie. Zie voor de telefoonnummers tijdens en buiten kantoortijden het kopje ‘Belangrijke informatie’ van het Patiënten Informatie Dossier.

Voeding

Als u naar huis gaat, heeft u nog de jejunumsonde, of u nu wel of geen sondevoeding nodig heeft. De chirurg bepaalt tijdens de controles na ontslag wanneer de sonde verwijderd kan worden. Dit is als u op gewicht blijft en dus voldoende voeding binnen krijgt.

Gevolgen van behandeling

Het is mogelijk zonder (een deel van de) slokdarm te leven. Wel zult u na de operatie uw voeding moeten aanpassen door vaker over de dag kleinere porties te eten, omdat u niet meer de normale hoeveelheden als vóór de operatie kunt gebruiken. De diëtist zal u hierbij ook na ontslag poliklinisch begeleiden. Onder het kopje ‘Voeding’ van het Patiënten Informatie Dossier wordt hieraan verder aandacht besteed. Krijgt u na de operatie opnieuw problemen met de passage (doorgang) van voedsel, bespreek dit dan met uw arts.

Littekenweefsel

Op de plaats waar de chirurg nieuwe verbindingen heeft gemaakt, kan littekenweefsel ontstaan. Zo’n nieuwe verbinding tussen verschillende delen wordt een anastomose genoemd. Door de vorming van littekenweefsel kunnen passageklachten ontstaan. Dat komt doordat de doorgang voor voedsel nauwer is op de plaats waar littekenweefsel ontstaat. Op de plaats van dit littekenweefsel kan de slokdarm opgerekt worden. Dit oprekken gebeurt tijdens een gastroscopie. De MDL-arts brengt dan via uw mond een flexibele oprekstaaf of een ballonnetje in uw slokdarm. Hierdoor wordt het littekenweefsel opgerekt en wordt de doorgang voor voedsel beter. Deze behandeling zal meestal een aantal keer herhaald worden.

Oprispingen en brandend maagzuur

Bij de buismaagoperatie wordt de normale overgang van de slokdarm naar de maag verwijderd. Het sluitspiertje dat hier normaal zit, wordt dan ook verwijderd. Hierdoor kan voedsel gemakkelijker terug omhoog stromen. Veel mensen hebben hierdoor na de operatie last van oprispingen en brandend maagzuur. Geadviseerd wordt om ’s nachts half zittend in bed te slapen. Meer informatie en adviezen hierover vindt u onder het kopje ‘Voeding’ van het Patiënten Informatie Dossier.

Kleine maag en dumpingsyndroom

In veel gevallen wordt tijdens de slokdarmoperatie een deel van de maag verwijderd. Hierdoor is de opslagfunctie van uw maag verminderd of helemaal weggevallen. Dit kan verschillende klachten veroorzaken, zoals misselijkheid en snel een vol gevoel hebben. Verder kunnen klachten ontstaan doordat voedsel veel sneller dan normaal in de dunne darm aankomt. Dit wordt ook wel het dumpingsyndroom genoemd. Meer informatie en adviezen hierover vindt u onder het kopje ‘Voeding’ van het Patiënten Informatie Dossier. 

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de afdeling waar u onder behandeling bent:

Zwolle

Maag-, darm- en leveroncologie
088 624 2 7  87 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 25 juli 2023 / 5949 / P