Contact
  1. 5992-Operatie niet-ingedaald balletje (orchidopexie)

​Bij sommige jongetjes is tijdens de ontwikkeling het zaadballetje ergens in het lieskanaal blijven steken en niet volledig ingedaald in de balzak (scrotum). Wanneer het in de eerste zes maanden na de geboorte niet alsnog vanzelf indaalt, is een operatie nodig. Hier vindt u meer informatie over een niet-ingedaald zaadballetje en de operatieve behandeling ervan.

Indaling zaadballetje

Voor een goede productie van zaadcellen op latere leeftijd is het noodzakelijk dat het zaadballetje zich in de balzak bevindt. In de eerste zes maanden kan het balletje alsnog vanzelf indalen in de balzak. Wanneer dat na zes maanden nog niet is gebeurd, is een operatie nodig. Soms blijkt tijdens de operatie dat het balletje niet is aangelegd. Ook is er een kleine kans dat het balletje al vóór de geboorte is verschrompeld. In dat geval wordt het tijdens de operatie verwijderd.

Afbeelding zaadbal niet ingedaaldAfbeelding 1: niet-ingedaald zaadballetje 

 

Hoe komt het dat een balletje niet is ingedaald?

De oorzaak is niet altijd bekend. Omdat indaling pas laat (vanaf de zesde maand) in de zwangerschap plaatsvindt, komt het vaker voor bij te vroeg geboren jongetjes. Hoe de indaling precies verloopt, is nog niet helemaal bekend. Wel weten we dat het voor een goed indalingsproces belangrijk is dat het zaadballetje zich normaal heeft ontwikkeld. Dit blijkt ook uit het feit dat niet-ingedaalde balletjes er vaker afwijkend uitzien.

Wat is een retractiel (pendel) balletje?

Het komt ook voor dat een eerder ingedaald balletje enkele jaren later niet meer in de balzak zit, maar in de lies. Als het balletje tijdens onderzoek op de polikliniek gemakkelijk in de balzak kan worden teruggeschoven en daar dan ook blijft zitten, noemen we dit een retractiele bal. Een retractiel balletje hoeft niet behandeld te worden. De meeste van deze balletjes blijken in de puberteit alsnog goed in te dalen.

Wat is ascensus?

Soms zien we dat een ingedaald balletje enkele jaren later niet meer in de balzak zit en ook niet in de balzak kan worden teruggeschoven. Dit wordt ascensus (opstijgen) genoemd.

Hoe zit het met de vruchtbaarheid?

Niet-ingedaalde balletjes kunnen in aanleg minder goed ontwikkeld zijn. Er zijn aanwijzingen dat ondanks een operatie de functie van de zaadbal verminderd kan blijven. Vooral wanneer beide balletjes niet goed waren ingedaald, kan later sprake zijn van verminderde vruchtbaarheid. Door de balletjes op jonge leeftijd in de balzak te plaatsen, kunnen ze zich in ieder geval zo goed mogelijk ontwikkelen.

Verhoogde kans op zaadbalkanker

Bij niet-ingedaalde balletjes is er een iets verhoogde kans op het ontstaan van zaadbalkanker na de puberteit. Er zijn aanwijzingen dat na een operatie op jonge leeftijd de kans weliswaar kleiner is dan wanneer de operatie pas in de puberteit plaatsvindt, maar de kans blijft iets verhoogd. Wanneer zaadbalkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt, is de kans op genezing zeer groot.

Waarom is een operatie nodig?

In de puberteit gaan de zaadballen het mannelijk hormoon (testosteron) en zaadcellen aanmaken. Voor de productie van normale zaadcellen horen de ballen in de balzak te zitten, waar de temperatuur wat lager is dan in de rest van het lichaam. Omdat een niet-ingedaald balletje na de leeftijd van zes maanden niet meer vanzelf indaalt, wordt een operatie al op jonge leeftijd uitgevoerd, bij voorkeur in het eerste levensjaar. Door het balletje in de balzak te plaatsen kan het zich optimaal ontwikkelen. Ondanks een operatie op jonge leeftijd kan een normale functie van het oorspronkelijk niet-ingedaald balletje niet worden gegarandeerd. Vooral wanneer beide balletjes niet zijn ingedaald, kan later sprake zijn van verminderde vruchtbaarheid.

Voorbereiding op de operatie

Anesthesie (verdoving)

Na het gesprek met de kinderuroloog maakt de secretaresse voor u een afspraak bij de polikliniek Anesthesiologie. Het formulier ‘Preoperatief anamnese kinderen’ dat u meekrijgt, moet u thuis invullen en meenemen naar de afspraak bij de anesthesioloog. Daar wordt verder de gang van zaken rondom de anesthesie (verdoving) met u besproken.

Opnamedatum

Ongeveer een week voor de operatie krijgt u van de planningsfunctionaris die de opname regelt, een telefoontje. U krijgt te horen wanneer, hoe laat en op welke afdeling uw zoon wordt opgenomen. Ook hoort u vanaf welk tijdstip uw zoon nuchter moet zijn. Bent u telefonisch niet bereikbaar, dan wordt u schriftelijk uitgenodigd.

Kennismaking met de afdeling

Na het gesprek met de kinderuroloog krijgt u informatie over de de afdeling Kindergeneeskunde en over de mogelijkheid een kennismakingsbezoek te brengen aan de kinderafdeling.

Operatie

Wanneer het balletje goed voelbaar is, vindt de opname in dagverpleging plaats en mag uw zoon dezelfde dag weer mee naar huis. De operatie, ook wel orchidopexie genoemd, gebeurt altijd onder algehele verdoving (narcose). Als het balletje in de lies zit, wordt deze opgezocht via een sneetje in de lies. Met een tweede sneetje wordt het balletje in de balzak vastgezet. Soms is de zaadstreng te kort om naar de balzak te brengen. Dit komt vooral voor bij balletjes die in de buikholte liggen. Om lengte te winnen worden de bloedvaten van het balletje doorgeknipt, waarna het balletje in de balzak wordt geplaatst. Meestal wordt dit tijdens de operatie gedaan, maar soms wordt het balletje pas zes maanden later op zijn plaats gebracht, bij een tweede operatie. Wanneer de bloedvaten moeten worden doorgeknipt, is de kans dat het balletje verschrompelt duidelijk verhoogd. Gelukkig lopen er naast de zaadleider meestal voldoende reservebloedvaten om dit te voorkomen. Wanneer niet duidelijk is waar het balletje zich precies bevindt, wordt onder narcose eerst een kijkoperatie (laparoscopie) gedaan. Meestal zit het balletje vlakbij de lies en wordt na de kijkoperatie het balletje in de balzak geplaatst.

Na de operatie

  • Na de operatie mag uw zoon drinken. Als hij niet misselijk is, kan hij thuis weer normaal eten. 
  • Uw zoon hoeft geen bedrust te houden. Hij zal nog niet helemaal de oude zijn, maar dat komt in de loop van de dagen vanzelf. 
  • Een paar dagen na de operatie kan uw kind weer naar school. Wacht u met fietsen, zwemmen, sporten of meedoen met gymnastiek tot twee weken na de operatie.

Wondverzorging

  • Houdt u de wond droog en schoon. 
  • Als uw kind luiers draagt, kunt u deze het best wat vaker verwisselen. 
  • Uw zoon mag in bad maar niet te lang. Het is beter om kort te douchen.
  • Een goed sluitende onderbroek voor steun van het balzakje voorkomt vochtophoping. Daaroverheen kan uw kind een joggingbroek of een andere ruimzittende broek dragen.
  • Het is mogelijk dat het operatiegebied de eerste dagen wat opgezet is. Meestal verdwijnt dit na ongeveer zeven dagen vanzelf en is behandeling niet nodig.

Pijnbestrijding

  • Als uw kind pijn heeft, mag u hem zo nodig een paracetamol geven. Deze pijnstilling is bij de apotheek als zetpil of als tablet te verkrijgen. 
  • Houdt de pijn aan, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Urologie om dit te bespreken.

Complicaties

Eventuele complicaties beperken zich bijna altijd tot de wond. Neemt u contact op met de polikliniek Urologie als:

  • de wondjes rood gaan zien, gaan bloeden en/of erg opgezet raken;
  • uw kind koorts heeft (boven de 38,5 °C).

In overleg met de behandelend specialist wordt bekeken of het nodig is vóór de geplande controleafspraak op de polikliniek te komen.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle

Urologie
088 624 27 40 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 5992