Een autologe stamceltransplantatie is een intensieve behandeling die uit verschillende onderdelen bestaat. Leukaferese is de procedure die nodig is om stamcellen te verzamelen.
Bekijk de voorlichtingsfilm over de afdeling V2.3.

Bekijk de voorlichtingsfilm over infectiepreventie op de afdeling.

Bekijk de voorlichtingsfilm over autologe stamceltransplantatie.
Bekijk de voorlichtingsfilm over de leukafrese.
Voorafgaand aan de transplantatie moeten stamcellen uit uw eigen bloed worden verkregen (verzameld); dit wordt leukaferese (stamcelafname) genoemd. De stamcellen worden uit uw bloed geoogst.
Bloed wordt gevormd in het beenmerg. Beenmerg bevindt zich in verschillende botten in het lichaam. Het beenmerg vormt eerst zogenoemde stamcellen, ook wel ‘voorlopercellen’ genoemd. Vanuit deze ‘voorlopercellen’ ontstaan uiteindelijk alle rijpe bloedcellen: rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes.
In het bloed circuleert een kleine hoeveelheid stamcellen. Dit aantal is onvoldoende voor een stamceltransplantatie. Om meer stamcellen te laten circuleren in het bloed moeten stamcellen zich verplaatsen vanuit het beenmerg naar het bloed. Dit proces noemen we mobilisatie. Deze verplaatsing van de stamcellen wordt eerst gestimuleerd door het toedienen van chemotherapie en vervolgens door het gebruik van een groeifactor, G-CSF genaamd.
Gebruik van groeifactoren
Vaak wordt G-CSF (met andere woorden groeifactor voor witte bloedcellen) gebruikt om stamcellen te mobiliseren (verplaatsen). De groeifactor wordt door middel van een injectie onder de huid (subcutaan) toegediend, in principe 2 keer per dag. Zo mogelijk spuit u zelf de groeifactor. Instructies hiervoor krijgt u van de regieverpleegkundige oncologie of de afdelingsverpleegkundige. De injecties worden meestal goed verdragen. Soms treden bijwerkingen op zoals botpijn, rugpijn, hoofdpijn, spierpijn of een grieperig gevoel. U kunt hiertegen paracetamol gebruiken. U gebruikt de groeifactor totdat de leukaferese succesvol is afgerond.
Leukaferese (stamcelafname)
De leukaferese start 3 tot 8 dagen na de start van het gebruik van de groeifactor. Uw arts bepaalt op welke datum de stamcelafname kan plaatsvinden. Een medewerker van het laboratorium voert de leukaferese uit, onder eindverantwoordelijkheid (supervisie) van uw behandelend arts. De afname neemt 4 tot 5 uur in beslag.
CD34-bepaling
Om te zien of er al voldoende stamcellen in uw bloed circuleren, wordt zo nodig enkele malen bloed bij u afgenomen. Dit wordt de CD34-bepaling genoemd. Hiermee kan een schatting worden gemaakt van het aantal stamcellen in uw bloed.
De leukaferesemachine
Het verzamelen, ook wel oogsten genoemd, van de bloedstamcellen gebeurt met behulp van een speciaal apparaat, de leukaferesemachine. U wordt aangesloten aan deze leukaferesemachine. Hiervoor is het nodig om twee infusen of één katheter (dat hangt af van de prikplaats) bij u aan te brengen: één om bloed te onttrekken en één om het verwerkte bloed terug te geven. Het infuus kan worden aangeprikt in de armen of in de lies.

Afbeelding 2: leukaferese-machine
Aanprikken via de armen
Indien mogelijk brengt de arts in uw beide armen een naald in, in een bloedvat in de elleboog. Via de ene naald wordt bloed afgenomen; uit dit bloed worden de stamcellen verzameld. Via de andere naald krijgt u het verwerkte bloed weer terug, zonder de stamcellen. Bij deze vorm van leukaferese moet u geruime tijd stil liggen (4 tot 5 uur) met uw armen gestrekt.
Aanprikken van de lies
Als uw bloedvaten te klein zijn of als u door chemotherapie moeilijk aan te prikken bent, is het soms niet mogelijk om bloed af te nemen via de arm. In dat geval zal de arts een groot bloedvat in de lies aanprikken om een katheter in te brengen. Dit gebeurt op de intensive care. Het aanprikken van een bloedvat in de lies wordt door de meeste patiënten niet als pijnlijk ervaren. De katheter heeft twee openingen:
- Één voor de afname van stamcellen.
- Één voor het teruggeven van het bloed zonder stamcellen.
Daarom is het bij een lieskatheter voldoende om één katheter te plaatsen. Ook bij deze vorm van leukaferese moet u geruime tijd stil liggen (4 tot 5 uur).
De lieslijn mag verwijderd worden indien de opbrengst van de leukaferese voldoende is en de stamcellen zijn ingevroren. In verband met controle op het nabloeden van een lieslijn mag u niet direct naar huis. Dit zal na een aantal uren zijn of afhankelijk van het tijdstip soms de volgende dag.
Ieder mens heeft ongeveer vijf liter bloed. Deze hoeveelheid bloed wordt tijdens de leukaferese circa 2 keer bewerkt, welke zo’n 4 uur in beslag neemt. Soms iets korter, soms iets langer. In totaal verwerkt de machine maximaal ongeveer 12 liter bloed. Enkele uren nadat de leukaferese is afgerond, zijn de stamcellen geteld en is duidelijk of er voldoende stamcellen verzameld (geoogst) zijn. De stamcellen worden door medewerkers van het stamcellaboratorium bewerkt en ingevroren.
De volgende dag weer?
Bij ongeveer de helft van alle leukaferese behandelingen wordt de leukaferese 2 opvolgende dagen uitgevoerd. In vrijwel alle andere gevallen zal 1 leukaferese voldoende zijn, incidenteel is een 3e leukaferese dag nodig. Het is niet te voorspellen hoeveel dagen bij u nodig zijn om voldoende stamcellen te verzamelen.
Bijwerkingen
Een leukaferese heeft over het algemeen weinig bijwerkingen. De meest voorkomende bijwerking is een tintelend gevoel rond de mond en in de vingers. Dit kan verholpen worden door extra calcium. Dit kan via het infuus eventueel worden toegediend. Na de leukaferese voelen sommige patiënten zich moe. Soms is het daarom nodig om na afloop van leukaferese een bloedtransfusie van rode bloedcellen of bloedplaatjes te krijgen.
Naar huis
In de meeste gevallen kunt u na een leukaferese op dezelfde dag of een dag later weer naar huis. Dit bepaalt uw behandelend arts.
Autologe stamceltransplantatie
Ongeveer vier weken na de leukaferese wordt u opgenomen voor een intensieve chemokuur en de autologe stamceltransplantatie.
Door de chemotherapie die u krijgt, zal uw beenmerg volledig uitgeschakeld worden. Om uw beenmerg weer op te bouwen krijgt u uw eigen stamcellen terug die eerder bij u zijn afgenomen tijdens de leukaferese. U krijg de stamcellen terug via een infuus. De stamcellen vinden via de bloedbaan zelf hun weg naar het beenmerg.
In het beenmerg gaan de stamcellen zich verder ontwikkelen tot nieuwe bloedcellen (rode, witte en bloedplaatjes). Als u wilt kunt u ook uw familie of naasten vragen om tijdens de transplantatie aanwezig te zijn.
Voorbereiding
De stamcellen zijn na de leukaferese ingevroren, waarbij een invriesvloeistof is gebruikt (ook wel DMSO genoemd). Vóór de transplantatie krijgt u via een infuus een middel toegediend om eventuele allergische reacties op de invriesvloeistof te voorkomen. Door dit middel kunt u zich slaperig en vermoeid voelen.
Door de DMSO kunt u ook andere bijwerkingen krijgen zoals een nare smaak in de mond. Dit kunt u bestrijden door kauwgom of suikervrije snoep te gebruiken. Ook zal het gedurende een aantal dagen een vreemde geur geven aan uw adem en urine. Zelf merkt u dit nauwelijks, maar uw bezoek zal het wel ruiken.
Gang van zaken
- De stamcellen worden in bevroren toestand op uw kamer afgeleverd en ter plekke ontdooid in een warm badje.
- Vervolgens krijgt u de stamcellen per zakje toegediend via het infuus.
- Tijdens de toediening zijn de arts, een laboratoriummedewerker en een verpleegkundige aanwezig.
- Tijdens de transplantatie krijgt u via infuus extra vocht toegediend.
- Ook zal de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk en polsslag controleren.
- Vanaf het moment van teruggave van de stamcellen gaat ook de isolatieverpleging in. Dit betekent aanvullende maatregelen waarover de afdelingsverpleegkundige u verder zal informeren.
Afbeelding 3: in een warm badje ontdooit de laborant de stamcellen
In de periode vlak na de transplantatie heeft u door de chemotherapie vaak klachten van lusteloosheid, misselijkheid en slechte eetlust.
Verminderde weerstand
In de dagen na de transplantatie zullen geleidelijk uw bloedwaarden dalen, als gevolg van de chemotherapie: de zogenaamde ‘dip’. Dit is een toestand van verminderde weerstand die wordt veroorzaakt door het afnemende aantal rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes. In deze periode zijn transfusies van rode bloedcellen en bloedplaatjes meestal nodig.
Door het sterk verminderde aantal witte bloedcellen hebt u tijdens de dip een verlaagde afweer tegen infecties. Daarom krijgt u uit voorzorg antibiotica.
Regelmatig worden kweken bij u afgenomen om infecties zo snel mogelijk te kunnen opsporen en behandelen. Veel mensen krijgen toch koorts. Er wordt dan gezocht naar de bron van de koorts en de antibiotica worden uitgebreid. Na ongeveer anderhalf tot twee weken zullen uw bloedwaarden stijgen. Dit kan soms langer duren. Vanaf zo’n twee tot vier weken na de transplantatie zullen transfusies daarom niet meer nodig zijn.
Weer naar huis
U mag weer naar huis als het aantal bloedcellen voldoende gestegen is en er geen ernstige bijwerkingen meer zijn. Ook mag u geen problemen meer hebben met eten of het innemen van medicijnen. Dit betekent niet dat u al volledig hersteld bent. Het duurt in het algemeen zes tot twaalf maanden voordat uw conditie weer op peil is.
Ook uw afweersysteem is nog niet hersteld op het moment van ontslag uit het ziekenhuis. Daarom moet u alert blijven om ook thuis infecties te vermijden. Bij ontslag krijgt u adviezen mee op het gebied van hygiëne, eten en sociale contacten.
Deze informatie is bedoeld als aanvulling op uw gesprek in het ziekenhuis. Heeft u nog vragen of wilt u een afspraak maken, dan kunt u contact opnemen met één van de regieverpleegkundige. Op werkdagen te bereiken tussen 8.30 tot 17.00 uur:
- Regieverpleegkundigen oncologie
t 088 624 60 40
Heeft u binnenkort een afspraak? Dan vindt u tijd en plaats waar u verwacht wordt in uw afspraakbevestiging.
Opvragen jaarverslag
Het opvragen van het jaarverslag 'autoloog stamcelprogramma Isala' kan via jacie@isala.nl.