Contact
  1. 6109-Neurostimulatie bij chronische pijn

Neurostimulatie is een vorm van pijnbestrijding. Hierbij worden zwakke elektrische stroompjes aan het ruggenmerg of de zenuwwortel gegeven. In deze folder vindt u informatie over neurostimulatie bij chronische pijn. Deze folder helpt u als u nadenkt over of u neurostimulatie wilt. Ook helpt de folder om u voor te bereiden op een behandeling met neurostimulatie.

Goed om te weten: de behandeling kan bij u anders gaan, dan in deze folder staat. Elke patiënt, elke pijnklacht en dus ook elke behandeling is anders. Tijdens het intakegesprek bespreekt u samen met de verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent uw behandeling. U kunt dan ook al uw vragen stellen.

Is deze behandeling geschikt voor mij?

Voor u start met de behandeling, kijken we samen heel zorgvuldig of neurostimulatie u kan helpen. Of het een goede behandeling is voor uw pijnprobleem én of de behandeling bij u past.

Ook tijdens de behandeling kan uw arts alsnog besluiten om te stoppen met neurostimulatie, omdat de behandeling niet geschikt is voor u. Natuurlijk kunt u ook op elk moment zelf aangeven dat u de behandeling niet verder wilt ondergaan.

Bij welk soort pijn helpt neurostimulatie?

Neurostimulatie werkt alleen bij neuropathische pijn. Neuropathische pijn is zenuwpijn die veroorzaakt wordt door een beschadiging of verandering van een (deel) van het zenuwstelsel. De beschadiging of verandering in het zenuwstelsel kan bijvoorbeeld gekomen zijn door:

  • chronische irritatie van de zenuw
  • littekenvorming na een (hernia)operatie
  • andere oorzaken.

Neurostimulatie heeft géén effect op schade die veroorzaakt is tijdens een eerdere operatie. Neurostimulatie helpt ook niet tegen pijn door slijtage.

Voor wie is neurostimulatie geschikt?

Om in aanmerking te komen voor neurostimulatie, moet u aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • De medicijnen en andere therapieën die u tot nu toe heeft gehad, werken onvoldoende. Of ze zorgen voor te veel bijwerkingen.
  • U bent niet verslaafd aan medicijnen, alcohol, drugs of roken.
  • U (en uw partner/familie) denkt dat neurostimulatie uw pijnklachten kan verminderen.
  • Uw arts denkt dat neurostimulatie een goede behandeling voor u is.

Neurostimulatie

Hoe werkt neurostimulatie?

Neurostimulatie is een behandeling tegen pijn. Hierbij worden zwakke elektrische stroompjes op het ruggenmerg gegeven. Tijdens een kleine operatie worden één of twee geleidingsdraden in een ruimte tussen uw ruggenwervel geplaatst. Deze geleidingsdraad noemen we een lead. De lead zit vast aan een batterij die onder uw huid wordt geplaatst. Deze batterij heet een IPG. Dit staat voor Interne Puls Generator. De IPG geeft zeer zwakke elektrische stroompjes af aan de lead. Deze elektrische stroompjes onderdrukken de pijnprikkel vanuit het pijngebied naar de hersenen. Of u deze stroompjes voelt, hangt af welke soort stimulatie u krijgt.

In ons Pijncentrum maken wij gebruik van de zogenoemde

  • spinal cord stimulatie (SCS-stimulatie).

Hierbij wordt de lead op het ruggenmerg geplaatst. Deze vorm wordt vaak gebruikt bij uitstralende pijn vanuit de rug naar één of beide benen of armen. Meestal wordt hierbij een soort stimulatie gekozen die u zelf niet voelt.

Wat is het resultaat van neurostimulatie?

Chronische pijn is heel lastig te behandelen. Ook neurostimulatie is geen wonderbehandeling. Het is belangrijk dat u reële verwachtingen heeft. Een pijnvermindering van 50% wordt als een succesvolle behandeling gezien. Vaak liggen de resultaten hoger.

Om het succes van de behandeling te vergroten, is het belangrijk dat:

  • U actief bij de behandeling betrokken bent.
    U bent degene die het systeem moet bedienen en zich moet houden aan de leefregels. Deze leefregels vindt u verderop in de folder.
  • U weet dat er een kans is dat neurostimulatie bij u niet of niet voldoende werkt. Hoewel neurostimulatie een groot deel van uw pijn kan onderdrukken, kan er altijd nog restpijn blijven bestaan.
  • U weet dat neurostimulatie uw klacht niet geneest, maar kan bijdragen aan het verminderen van uw pijn. Net als het gebruik van pijnstillers.

Voor de behandeling

Verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent

Uw verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent begeleidt u vóór, tijdens en na de implantatie. Als het nodig is, overlegt de verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent met de pijnspecialist over uw behandeling. Om u goed te kunnen begeleiden, is het belangrijk dat u regelmatig op het reguliere spreekuur van de verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent komt. Verderop in deze folder leest u meer over de controleafspraken.

Intakegesprekken

Ter voorbereiding heeft u twee intakegesprekken met de verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent. Wij raden u aan om  iemand mee te nemen naar deze gesprekken.

Eerste intakegesprek

Tijdens dit gesprek informeren wij u zo volledig mogelijk over de behandeling met neurostimulatie. Wij bespreken onder andere:

  • uw pijnklachten
  • wat neurostimulatie is
  • hoe de behandeling verloopt
  • leefregels
  • voor- en nadelen
  • eventuele complicaties
  • uw vragen

Na dit gesprek krijgt u uiteraard de tijd om na te denken over deze behandeling en óf u deze behandeling inderdaad wil. Ook wij bespreken in een multidisciplinair overleg met de verpleegkundige en de pijnartsen of de behandeling met neurostimulatie op dit moment de beste keuze voor u is. Vervolgens bellen wij u na enige tijd om uw keuze te bespreken en onze keuze toe te lichten.

Tweede intakegesprek

Als we vervolg geven aan de behandeling met neurostimulatie, plannen wij een tweede intakegesprek met u. Tijdens dit gesprek nemen wij met u alle praktische zaken door, zoals:

  • voorbereiding op de operatie
  • de operatie zelf
  • en de proefperiode.

Preoperatief onderzoek

Na uw intakegesprekken vind een preoperatief onderzoek plaats ter voorbereiding op uw operatie. Dit is meestal telefonisch. Soms is het nodig dat u hiervoor naar het spreekuur moet komen. Dit kan zowel in Isala Zwolle als in Isala Meppel. Bij het inplannen van het onderzoek proberen wij rekening te houden met uw woonplaats. Hoe uw afspraak bij het preoperatieve spreekuur verloopt, leest u in de folder 'Preoperatief onderzoek'.

Implantatie van de neurostimulator

De implantatie van de neurostimulator gebeurt in twee fasen:   

  • De eerste fase is de proeffase van ongeveer twee weken.
    Hierbij wordt de lead geïmplanteerd. De neurostimulator wordt nog niet in uw lichaam geïmplanteerd. Deze draagt u buiten uw lichaam bij u. Het doel van de proeffase is kijken of neurostimulatie uw pijn vermindert.
  • In de tweede fase wordt de onderhuidse batterij (de IPG) geïmplanteerd. Dit doen wij alleen als u in de proeffase voldoende vermindering van uw pijn merkt.

Voorbereiding op de proefimplantatie

Zo bereidt u zich voor op de proefimplantatie.

Vijf dagen voor de operatie:

  • Gebruik de Betadine shampoo: éénmaal per dag wast u uw hele lichaam met de shampoo.
  • Start met de Bactroban neuscrème. Smeer drie keer per dag beide neusgaten in. Gebruik zowel Betadine als Bactroban om de kans op een besmetting met huidbacteriën te voorkomen.

Op de dag van de operatie:

  • U moet nuchter zijn voor de operatie. Dit betekent dat u voor de operatie niet mag eten en drinken. Volg de instructies die u heeft gekregen tijdens het pre-operatief onderzoek.
  • Neem uw normale pijnmedicatie in. Maar gebruik geen NSAID’s. Dit zijn pijnstillers als Diclofenac, Ibuprofen, Naproxen enzovoort. Deze medicijnen werken licht bloedverdunnend en mag u voor de operatie niet gebruiken.
  • Neem al uw eigen medicijnen mee naar het ziekenhuis: in ieder geval voldoende tot de volgende dag.

Opname in Behandelcentrum

Zowel de proefimplantatie als de definitieve implantatie gebeuren in het Behandelcentrum van Isala in Zwolle. Op de dag van uw behandeling meldt u zich op het afgesproken tijdstip in gebouw W. Op deze afdeling wordt u voorbereid op de geplande operatie en naar de voorbereidingsruimte van de operatiekamer gebracht. Bekijk ook de film over het Behandelcentrum:

Film welkom bij het Behandelcentrum

Eerste fase: proefimplantatie

Bewaking tijdens de operatie

  • Tijdens de operatie wordt u door een anesthesiemedewerker nauwlettend in de gaten gehouden. U wordt hiervoor aangesloten op apparatuur die uw hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte in het bloed meten.
  • U krijgt een infuus in uw arm waar een infuuspompje met een pijnstiller én een slaapmiddel op worden aangesloten. Van deze medicijnen wordt u slaperig.
  • Naast de medicijnen die u via het infuus krijgt, wordt ook het operatiegebied plaatselijk verdoofd.
  • Ook krijgt u via het infuus antibiotica toegediend.
  • Tijdens (een deel van) de ingreep bent u aanspreekbaar. Dit is nodig omdat u ons, tijdens de operatie, moet vertellen in welk gedeelte van uw lichaam u de prikkelingen van de neurostimulatie voelt.

Operatie

  • Tijdens de implantatie ligt u minimaal één uur op uw buik. Met kussens onder uw buik zodat uw rug in de goede positie komt.
  • Eerst wordt de plaats bepaald waar de lead moet komen. Dit gebeurt met röntgendoorlichting zodat de pijnspecialist precies ziet waar de lead moet komen.
  • Op basis van de röntgenbeelden markeert de pijnspecialist uw huid met een stift op de plaatsen waar de snede en de lead komen.
  • Na het schoonmaken van de huid met een desinfecterend middel wordt het operatiegebied afgedekt met steriele doeken.
  • Nadat de huid is verdoofd, wordt een kleine snede op de rug gemaakt.
  • Daarna wordt een holle naald ingebracht, waardoor de lead wordt opgevoerd naar de juiste plek.
  • Op dat moment wordt de slaapmedicatie die u krijgt, gestopt.
  • Als u weer goed aanspreekbaar bent, geven we via de lead kleine teststroompjes toe. Het is belangrijk dat u zo goed mogelijk vertelt wat u voelt en waar u de tintelingen of stroompjes voelt. U kunt dit tijdens de ingreep níet aanwijzen, omdat het beter is als u stil blijft liggen. .
  • We proberen verschillende stimulatiemogelijkheden uit. Totdat we de meest optimale situatie hebben bereikt.
  • Zodra de stimulatie is ingesteld, brengen we u weer in slaap met de medicijnen.
  • Daarna wordt de lead vastgezet en het wondje op uw rug gesloten. De wond wordt gesloten met oplosbare hechtingen en afgeplakt met een pleister.
  • Aan de lead wordt een verlengdraad vastgemaakt. Deze verlengdraad wordt onderhuids doorgevoerd (getunneld) naar uw zij. Daar komt de draad via uw huid naar buiten. Deze verlengdraad wordt goed vastgeplakt op uw huid en na de operatie aangesloten op een uitwendig kastje. U draagt dit uitwendige kastje gedurende de proefperiode bij u.

Op de afdeling

  • Na uw operatie gaat u naar de uitslaapkamer om rustig bij te komen.
  • Hierna wordt u naar uw kamer op de verpleegafdeling van het BHC gebracht.
  • Als het nodig is, krijgt u pijnstilling tegen wondpijn.
  • Het is belangrijk dat u na de implantatie van de lead, 4 uur in bed blijft.
  • Na de operatie komt de verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent van het Pijncentrum ’s middags bij u langs om te kijken hoe het gaat. Zij/ hij zal de neurostimulator verder instellen en u verder instrueren.
  • U mag dezelfde dag naar huis, u mag niet zelf autorijden.
  • Thuis neemt u nog drie keer antibiotica in. Wij sturen het recept naar uw apotheek.

Controles tijdens proefperiode

Tijdens de proefperiode komt u drie keer naar de polikliniek. Neem bij elk bezoek aan de polikliniek uw afstandsbediening én uw pijndagboekje mee. Tijdens deze afspraken bespreken wij met u wat u merkt van de neurostimulatie op uw pijnklachten. Ook meten we de apparatuur door en stellen die zo nodig opnieuw in. Ook controleren wij uw wondjes en verzorgen deze zo nodig.
De verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent bespreekt ook de definitieve locatie van de IPG met u.

Resultaat

Natuurlijk streven we naar zoveel mogelijk vermindering van uw pijn. Tijdens de proefperiode worden de resultaten hiervan zichtbaar. Helaas kan dan ook blijken dat neurostimulatie bij u niet of niet voldoende werkt. In dat geval zal de lead bij u verwijderd worden. Dit gebeurt op de operatiekamer in Isala Meppel. Daarna kunnen we tijdens een afspraak op de polikliniek samen bespreken of er nog andere behandelmogelijkheden zijn.

Tweede fase: definitieve implantatie

Als u tijdens de proefperiode merkt dat uw pijn is afgenomen, komt u in aanmerking voor de definitieve implantatie van de IPG (batterij). De IPG wordt tijdens een operatie onderhuids ingebracht.

Voorbereiding definitieve implantatie

De voorbereidingen zijn hetzelfde als bij de proefimplantatie. Maar u hoeft niet meer naar het preoperatieve spreekuur.

Operatie

  • De IPG wordt meestal in één van uw billen geïmplanteerd. De verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent bespreekt vooraf met u in welke bil.
  • Er wordt onderhuids ruimte voor de batterij gemaakt.
  • De lead die al eerder is geplaatst, wordt nu onderhuids direct op de IPG aangesloten.
  • U gaat tijdens de implantatie niet onder algehele narcose, maar krijgt slaap- en pijnstillende medicijnen via het infuus en u krijgt plaatselijke verdoving.
  • Het wondje op de plaats van de IPG wordt gehecht met oplosbare hechtingen en eventueel hechtpleisters.
  • Na plaatsing van de neurostimulator gaat u naar de uitslaapkamer om rustig bij te komen.
  • Zodra u goed wakker bent, wordt u naar uw kamer op de dagverpleging van het BHC gebracht.
  • U kunt pijnstilling krijgen tegen eventuele wondpijn.
  • Zodra u goed wakker bent, mag u naar huis.
  • Thuis neemt u nog drie keer antibiotica in. Wij sturen het recept naar uw apotheek.

Na de implantatie

Napijn en pijnstilling

Zoals na elke operatie, kunt u na de implantatie napijn hebben. Tijdens de eerste controle ná de definitieve implantatie van de IPG bespreken we hoe u deze pijn van de operatie kunt bestrijden. Ga niet zonder overleg pijnstillers slikken. Ook het afbouwen van pijnmedicatie moet in overleg met uw pijnspecialist/verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent gebeuren. Zo kunnen we er samen voor zorgen dat u geen bijwerkingen krijgt zoals ontwenningsverschijnselen.

Verschuiven lead

Als u van houding verandert of plotselinge bewegingen maakt, kan de lead zich iets verplaatsen. Dit kunt u merken doordat u dan de tintelingen op een andere plek voelt. Ook kan de sterkte van de tintelingen veranderen als u naar achteren leunt of als u gaat liggen of zitten.

Ongeveer twee á drie maanden na de definitieve plaatsing, zit de lead (min of meer) vast op zijn plek. Dan weten we ook hoeveel pijnstilling er definitief zal zijn. Ook na deze periode kan de lead alsnog verschuiven. Maar deze kans is minder dan in de eerste maanden na plaatsing.

Batterij (IPG)

De batterij in de neurostimulator gaat tussen de vier en zeven jaar mee. Hoelang de batterij meegaat, wordt bepaald door het stroomverbruik. Het stroomverbruik is afhankelijk van de instellingen. Als de batterij leeg is, kan deze tijdens een kleine operatieve ingreep worden vervangen.

Complicaties en bijwerkingen

Ondanks de zeer zorgvuldige plaatsing, is er een risico dat er complicaties of bijwerkingen kunnen optreden:

  • Bloeding: er is een kleine kans dat er in de ruimte waar de lead wordt ingebracht, een bloeding ontstaat. Soms lost het lichaam de bloeding zelf op, maar er bestaat een zeer kleine kans dat de bloeding operatief moet worden gestopt.
  • Infectie: soms treedt een ontsteking op bij de lead of batterij. Neem contact op met het Pijncentrum bij roodheid, meer pijn, warme huid, koorts (boven 39 graden), koude rillingen of als er pus uit de wond komt.
  • Hoofdpijn: er is een kleine kans dat de ruggenmergvliezen worden aangeprikt. Als dit gebeurt, kan soms een beetje hersenvocht weglekken. U kunt dan bonkende hoofdpijn krijgen. Deze hoofdpijn wordt erger als u gaat zitten of staan. Ook kunt u zich duizelig voelen of misselijk zijn. Wanneer u deze klachten heeft, meld dit dan bij het Pijncentrum. Lig zoveel mogelijk plat, neem pijnstillers en drink 3 liter per dag, waaronder koffie of cola. Meestal verdwijnen de klachten dan vanzelf.
  • Wondlekkage: het is normaal dat na de ingreep wat wondvocht uit de wond lekt. Neem contact op met het Pijncentrum als het wondvocht helder donkerroodgekleurd is.  
  • Wondpijn: de plek waar de IPG is ingebracht kan de eerste paar weken tot maanden na de operatie nog flink pijnlijk zijn. U kunt dan extra pijnmedicatie innemen, bijvoorbeeld Paracetamol en/of een NSAID.
  • Zenuwschade: is een zeldzame complicatie. Maar u moet zich er wel bewust van zijn dat er een kleine kans bestaat dat uw zenuwpijnen verergeren. 
  • Verschuiven van de lead of batterij (IPG):  er bestaat een zeer kleine kans dat de lead of batterij iets verschuift. Als dit klachten veroorzaakt, kan er een nieuwe operatie nodig zijn.  
  • Allergie: er is een zeer kleine kans (minder dan 3%) dat u allergisch reageert op één van de onderdelen van het neurostimulatiesysteem. Heeft u in het verleden op inwendige apparatuur gereageerd, geef dit dan aan tijdens uw intakegesprek.

Bel bij ernstige complicaties of als u het niet vertrouwd naar:

Pijncentrum
088 624 26 98 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Buiten deze tijden:
088 624 50 00 (vraag naar de dienstdoende anesthesioloog)

Adviezen en leefregels

Volg de adviezen en leefregels zo goed mogelijk op. Doe dit in ieder geval de eerste drie maanden na de ingreep. We bespreken persoonlijk met u wanneer u weer met activiteiten zoals sport mag beginnen.

Adviezen na de ingreep

  • Tijdens de proefperiode mag u niet douchen of in bad. Laat de pleisters zitten. Als er wondvocht uit lekt, mag u niet zelf de pleisters verwijderen. U mag er wel extra pleisters overheen plakken.
  • Na de definitieve implantatie mag u na 48 uur weer (kort) douchen. De pleisters zijn dan ook niet meer nodig, maar vaak vindt men het wel prettig als deze er nog op zitten.  
  • Als u roodheid, zwelling, pijn, lekkage (veel wondvocht, bloed), koude rillingen en/of koorts heeft, neem dan onmiddellijk contact op met de polikliniek Pijngeneeskunde.
  • Voordat u met ontslag naar huis gaat, bespreken wij met u welke pijnmedicatie u zo nodig kunt gebruiken tegen de wondpijn.

Leefregels na de ingreep

  • Til geen zware voorwerpen (niet zwaarder dan 2 kilo).
  • Reik niet met uw armen boven uw hoofd. U mag wel uw haren wassen, maar niet verder omhoog reiken, zoals iets uit een hoge kast pakken. Richtlijn: uw bovenarmen mogen niet boven uw schouders uitkomen.
  • Voorkom bukken met een kromme rug of dat u zich in een bocht wringt. Zak door de knieën in plaats van te bukken.
  • Voorkom de volgende bewegingen: buigen, rekken, klimmen, reiken, strekken en eenzijdige bewegingen zoals met een kruk lopen, strijken, stofzuigen of de hond uitlaten.
  • Oefen in het bewegen van uw lichaam zonder uw lichaam mee te draaien: beweeg uw schouders en heupen gelijktijdig en rol als het ware uit bed.
  • Loop niet teveel trappen en voorkom dat u lang aaneensluitend zit. Het is beter periodes van fysieke activiteit (waaronder zitten en staan) en rust af te wisselen.
  • De eerste acht weken (geteld vanaf de eerste operatie) mag u niet zelf een auto besturen. Ook mag u niet met de brommer, fiets en/of scootmobiel rijden.
  • U mag gewoon seksuele gemeenschap hebben. Als u tijdens het vrijen pijnlijke schokjes krijgt, dan kunt u het systeem zachter zetten of uit doen.
  • Tijdens de proefperiode is hygiëne extra belangrijk. Dit om een infectie van de wond en/of het neurostimulatiesysteem te voorkomen. Wij raden u af om uw hond en/of kat bij u in bed te laten slapen.
  • Besef dat uw lichaam na de implantatie weer rustig moet wennen aan meer activiteiten. U kunt spierpijn krijgen. De stimulator helpt niet tegen spierpijn.
  • Ga langzaam aan weer meer doen en zorg voor voldoende rust.
  • Gebruik de neurostimulator niet als u zwanger bent. Er is onvoldoende bekend over de effecten van neurostimulatie tijdens zwangerschap. Misschien heeft het schadelijke gevolgen voor het (ongeboren) kind. Als u een kinderwens heeft, bespreek dit dan met de verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent.

Medische adviezen

Heeft u in de toekomst medische zorg nodig? Vertel de arts of zorgverlener dan altijd dat u een neurostimulator heeft. Neem bij twijfel contact op met het Pijncentrum om het te bespreken.

  • ruggenprik
    Neem altijd contact op met het Pijncentrum als een arts een ruggenprik voorstelt. Met een neurostimulator kunt u niet zomaar een ruggenprik ondergaan.
  • unipolaire diathermie
    Er mag door geen enkele medisch specialist meer gebruik worden gemaakt van unipolaire diathermie (techniek waarbij weefsel wordt gecoaguleerd, weggebrand).
  • operaties
    Als u wordt geopereerd, moet u uw neurostimulatiesysteem in de ‘chirurgische modus’ zetten.
  • MRI-scan
    Als een arts een MRI-scan nodig vindt, is het heel belangrijk dat u meldt dat u drager bent van een neurostimulator. Een MRI-scan mag u niet zomaar ondergaan. De magnetische straling kan de batterij van het neurostimulatiesysteem onherstelbaar beschadigen. Ook kunt u brandwonden bij uw ruggenmerg en onder de batterij oplopen.
    Bij enkele moderne vormen van neurostimulatie kan het systeem zo ingesteld worden dat het maken van een MRI, onder bepaalde voorwaarden, wel mogelijk is.
  • fysiotherapie
    Overleg eerst met uw pijnspecialist/verpleegkundig specialist/verpleegkundig consulent voordat u een fysiotherapeut of medisch specialist bezoekt voor een behandeling aan uw rug. Bij dit type behandelingen kan de lead verschuiven.
  • chiropractie
    Bij chiropractiebehandelingen kan de lead verschuiven. Daarom mag u niet behandeld worden door een chiropractor.

Controle-afspraken

Na uw ontslag uit het ziekenhuis komt u regelmatig op controle in het Pijncentrum. Tijdens deze afspraken controleren we ook of uw neurostimulatie-systeem nog goed werkt. Als het nodig is, passen we de stimulatie-instellingen aan. Op deze momenten vinden de controles plaats:

  • 10 dagen na de operatie (wondcontrole en zo nodig instelling programma)
  • 3 maanden na de operatie
  • 6 maanden na de operatie
  • 1 jaar na de operatie.

Uiteraard kunt u altijd een extra afspraak maken als er problemen en/of vragen zijn. Neem hiervoor contact op met het Pijncentrum.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle en Meppel

Pijncentrum
088 624 26 98 (bereikbaar op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur)
isalapijncentrum@isala.nl

Buiten kantooruren:
088 624 50 00 (alleen voor acute situaties; vraag naar de dienstdoende anesthesioloog)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 8 augustus 2023 / 6109