Contact
  1. 6421-Vernauwing-plasbuis-man

Een vernauwing in de plasbuis kan met een operatie worden verholpen. In deze folder leest u meer over de operatie. Zo bent u goed voorbereid.

Voorbereiding

Nadat u met uw arts heeft besproken, dat u wordt geopereerd, krijgt u een afspraak voor een preoperatief onderzoek. Wilt u meer informatie over dit onderzoek en de opname? Lees dan ook de folder 'Opname in Isala'.

Oproep voor operatie

Zodra uw operatie gepland staat, ontvangt u hierover schriftelijk bericht van onze planningscoördinator. Een week vóór uw operatie, belt onze collega het tijdstip van uw opname door.

  • Bent u telefonisch niet bereikbaar? Dan ontvangt u opnieuw schriftelijk bericht.
  • Heeft u vragen over uw opname? Bel dan 088 624 24 36.
  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? De afdeling Preoperatief onderzoek informeert u óf en wanneer u hiermee moet stoppen.

Opname

Op de opnamedag meldt u zich op de afgesproken tijd bij de Centrale balie in de Centrale hal. Een gastheer of -vrouw brengt u vervolgens naar de verpleegafdeling. Een verpleegkundige vertelt u daar over de gang van zaken op de afdeling. De verpleegkundige begeleidt u zo veel mogelijk tijdens uw verblijf in het ziekenhuis.

Voorbereiding op de operatie

Voor de operatie krijgt u medicijnen (premedicatie) voorgeschreven door de anesthesioloog. Als u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige u naar de operatiekamer. U ontmoet hier de anesthesioloog. U heeft hem of een van zijn collega’s gesproken tijdens het preoperatief onderzoek. In de folder 'Algehele anesthesie (narcose)' vindt u meer informatie over de verdoving.

Operatie

  • De uroloog brengt een instrument in de plasbuis.
  • Hiermee bekijkt de uroloog de plasbuis van binnen en heft hij de vernauwing mee op.
  • Gemiddeld duurt de operatie twintig minuten.
  • U mag nog niet zelf plassen. Daarom krijgt u na afloop van de operatie een blaaskatheter in de plasbuis. Deze blaaskatheter voert de urine af.

Na de operatie

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer (recovery of uitslaapkamer) gebracht. Hier verblijft u totdat u weer goed wakker bent en/of de verdoving is uitgewerkt.

Herstel

  • Zodra u weer op de verpleegafdeling bent, begint de periode van herstel.
  • Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur.
  • Ook bespreekt de verpleegkundige met u de verpleegkundige zorg.
  • Om bloedstolling (trombose) te voorkomen, krijgt u een injectie met Fraxiparine. Deze injectie krijgt u totdat u enkele dagen na uw operatie weer voldoende in beweging bent.
  • De uroloog of assistent komt dagelijks bij u langs om te kijken hoe het met u gaat. U kunt dan ook vragen stellen. 

Verwijderen blaaskatheter

De uroloog bepaalt hoe lang de blaaskatheter moet blijven zitten. Meestal kan deze één dag na uw operatie worden verwijderd. Nadat de katheter is verwijderd, kunt u:

  • ongewild wat urine verliezen.
  • nog wat bloed in uw urine hebben.
  • soms niet plassen, terwijl u wel aandrang heeft.
  • steeds kleine beetjes plassen.
  • pijn hebben tijdens het plassen; het plassen kan branderig of schrijnend aanvoelen.

Pijn

De verpleegkundige vraagt u een aantal keren per dag hoeveel pijn u heeft. Zo controleren wij hoe het met u gaat en kijken we samen met u of er extra pijnstilling nodig is. Meer informatie leest u in de folder 'Pijnbestrijding en pijnregistratie'.

Ontslag

Meestal mag u op de dag na uw operatie weer naar huis.

Instructies voor een goed herstel

Specifieke leefregels

  • De eerste 2 weken na uw operatie, mag u niet in bad, zwemmen of naar de sauna. Douchen mag wel.
  • U mag dan ook nog geen zware lichamelijke activiteiten doen. Til niet meer dan 5 kilo. Ook niet fietsen en sporten. Wandelen mag wel.
  • De eerste 24 uur na uw operatie mag u geen auto besturen; daarna afhankelijk van uw herstel. Bij twijfel overleg dan met uw zorgverzekeraar.
  • Het plassen kan de eerste dagen nog onregelmatig zijn. Denk aan vaker dan normaal moeten plassen, constante aandrang, iets incontinent, pijnlijk of een branderig gevoel.
  • Het kan zijn dat u moet aanleren zelf te katheteriseren, zodat de plasbuis goed open blijft. Hiervoor krijgt u informatie op de afdeling.

Voeding

  • U mag alles eten en drinken, zoals u thuis gewend bent.

Pijnbestrijding

  • Paracetamol: vier keer per dag 1.000 mg. Slik op vaste tijden: 8.00, 12.00, 17.00 en om 22.00 uur. Heeft u geen pijn meer? Bouw dan de paracetamol af.
  • Het kan zijn dat de arts u ook nog andere medicijnen tegen de pijn adviseert, naast paracetamol.

Bloedverdunnende medicijnen

  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? Dan bepaalt uw arts en/of de eventuele trombosedienst, wanneer u deze weer mag herstarten.
  • Eventueel nieuwe voorgeschreven medicijnen kunt u ophalen bij de apotheek van Isala of uw eigen apotheek. De verpleegkundige geeft u hier informatie over.

Controle

Een controlebezoek op de polikliniek Urologie is ongeveer zes weken na uw operatie. De afspraak hiervoor krijgt u thuis gestuurd.

Complicaties

Neem contact op met het ziekenhuis:

  • als u koorts (boven 38,5 graden) heeft.
  • bij zwelling van het wondgebied.
  • bij toenemende pijn ondanks medicijnen tegen de pijn.
  • als u niet meer (goed) kunt plassen.
  • steeds aandrang heeft, weinig moet plassen of toenemende brandende pijn bij het plassen heeft.
  • als u het niet vertrouwt.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle

Urologie
088 624 27 40 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kampen

Urologie
088 624 27 40 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 4 maart 2024 / 6421