Contact
  1. 7423-Oefeningen in stand

Blijf in beweging tijdens uw ziekenhuisopname

U bent opgenomen in het ziekenhuis. Uit onderzoek blijkt dat een ziekenhuisopname vaak meer lichamelijke achteruitgang veroorzaakt dan op basis van uw ziektebeeld te verwachten valt. In deze folder geven wij informatie over het belang van bewegen tijdens uw opname. Tevens zijn in deze informatiefolder oefeningen opgenomen die u tijdens de opname uit kunt voeren.

Patiënten die in het ziekenhuis zijn opgenomen zijn gemiddeld tot ruim 80 procent van de dag inactief. De inactiviteit kan leiden tot afname van spierkracht, verminderde conditie, functieverlies en bij ouderen mogelijk zelfs tot afname van zelfstandigheid. Slechts na een paar dagen in bed liggen of inactief zijn, verliest u 10 tot 15 procent van uw spiermassa en gaat uw conditie achteruit. Door het verlies van spierkracht en conditie loopt u het risico om na uw opname minder goed in staat te zijn zelfstandig uw dagelijkse activiteiten uit te voeren, zoals wassen en aankleden of naar het toilet gaan.

Oefeningen voor in het ziekenhuis en thuis

Om te voorkomen dat uw spierkracht en conditie achteruit gaan, is het van belang dat u tijdens de ziekenhuisopname in beweging blijft, op een manier die bij uw niveau en uw aandoening past. Hiervoor hebben wij in deze informatiefolder oefeningen opgenomen die u tijdens de ziekenhuisopname kunt uitvoeren. Het is van belang om de oefeningen dagelijks te doen, alleen als uw gezondheid dit toelaat. Zo keert u beter voorbereid en fitter terug naar uw thuissituatie. U kunt zelfs na uw ziekenhuisopname de oefeningen blijven doen.

In deze folder vindt u een oefenprogramma met acht oefeningen die u in stand kunt uitvoeren. Voer de oefening niet uit wanneer u zich er niet veilig bij voelt of waarvan u niet zeker weet of u deze oefening kunt doen.

Oefening 1: Armen voorwaarts heffen

Uitgangshouding: Beweeg beide armen tegelijk rustig voorwaarts omhoog zover u kunt.

  • Beweeg de armen op dezelfde wijze terug naar de beginpositie. Herhaal deze beweging.
  • Frequentie: 10 herhalingen. Indien mogelijk 3 keer per dag.  

Afbeelding oefeing armen voorwaartsAfbeelding 1, oefening 1: sta rechtop

Afbeelding oefening 1: breng de armen voor uAfbeelding 2, oefening 1: breng de armen gestrekt voor u

Afbeelding oefening 1: strek uw armen boven uw hoofdAfbeelding 3, oefening 1: strek uw armen boven uw hoofd

Oefening 2: Knie heffen

Uitgangshouding: Ga bij een stoel of bij de bedrand staan, zodat u zich kunt vasthouden.

  • Probeer vervolgens afwisselend de linker- en de rechterknie te heffen tot maximaal heuphoogte. Steun op de handen als dit nodig is om uw balans te houden.
  • Frequentie: 10 herhalingen. Indien mogelijk 3 keer per dag.
Afbeelding 1, oefening 2 Afbeelding 1, oefening 2: uitgangspositie
 Afbeelding 2, oefening 2, til een knie opAfbeelding 2, oefening 2, til een knie op 
Afbeelding 3, oefening 2: wissel de kieeën af

Afbeelding 3, oefening 2: wissel de kieeën af

Oefening 3: Armen zijwaarts heffen

Uitgangshouding: Ga rechtop staan en breng één arm zijwaarts omhoog zover als u kunt.

  • Probeer indien mogelijk de arm verder omhoog te bewegen zodat de vingertoppen naar het plafond wijzen. Herhaal deze beweging en wissel dit vervolgens af met de andere arm.
  • Frequentie: 10 herhalingen. Indien mogelijk 3 keer per dag.
Afbeelding 1, oefening 3, startpositie
Afbeelding 1, oefening 3: sta rechtop

Afbeelding 2, oefening 3, breng een arm zijwaarts omhoog

Afbeelding 2, oefening 3: breng een arm zijwaarts omhoog

Afbeelding 3, oefening 3, arm hoog

Afbeelding 3, oefening 3: arm hoog

Oefening 4: Been naar achteren strekken

Uitgangshouding: Ga bij een stoel of bij de bedrand staan, zodat u zich kunt vasthouden.

  • Beweeg één been naar achteren en vervolgens weer terug naar de beginpositie. Zorg ervoor dat het bovenlichaam niet naar voren helt, maar dat u het bovenlichaam rechtop houdt. Herhaal deze beweging en wissel dit vervolgens af met het andere been.
  • Frequentie: 10 herhalingen. Indien mogelijk 3 keer per dag.
Afbeelding 1, oefening 4, startpositie
Afbeelding 1, oefening 4: startpositie
Afbeelding 2, oefening 4, been naar achteren
Afbeelding 2, oefening 4: been naar achteren 

Oefening 5: Op uw tenen staan

Uitgangshouding: Ga bij een stoel of bij de bedrand staan, zodat u zich kunt vasthouden.

  • Ga op uw tenen staan en neem vervolgens weer steun op de gehele voet. Herhaal deze beweging.
  • Frequentie: 10 herhalingen. Indien mogelijk 3 keer per dag.
Afbeelding 1, oefening 5, startpositie

Afbeelding 1, oefening 5: startpositie

Afbeelding 2, oefening 5: til de hakken van de grond

Afbeelding 2, oefening 5: til de hakken van de grond

Oefening 6: Bilspieren

Uitgangshouding: Ga bij een stoel of bij de bedrand staan, zodat u zich kunt vasthouden.

  • Ga op 1 been staan en buig de knie van het andere been. Probeer het gebogen been schuin naar achteren te duwen. Zorg ervoor dat het bovenlichaam niet naar voren helt, maar dat u het bovenlichaam rechtop houdt. Herhaal deze beweging en wissel dit vervolgens af met het andere been.
  • Frequentie: 10 herhalingen. Indien mogelijk 3 keer per dag.
Afbeelding 1, oefening 6: startpositie

Afbeelding 1, oefening 6: startpositie

Afbeelding 1, oefening 6, been gestrekt zijwaarts bewegen

Afbeelding 1, oefening 6: been gestrekt zijwaarts bewegen

Oefening 7: Ondiepe uitvalspas

Uitgangshouding: Ga bij een stoel of bij de bedrand staan, zodat u zich kunt vasthouden.

  • Zet de voeten iets uit elkaar en maak nu een pas vooruit. Probeer zo ver u kunt door het voorste been te buigen. Houd hierbij uw bovenlichaam rechtop. Stap terug naar de beginpositie en herhaal deze beweging met het andere been. Door een iets grotere pas te nemen en wat dieper door het been te buigen kunt u de oefening verzwaren (probeer dit langzaam op te bouwen).
  • Frequentie: 10 herhalingen. Indien mogelijk 3 keer per dag.
Afbeelding 1, oefening 7, startpositie Afbeelding 1, oefening 7: startpositie met voeten iets uit elkaar
Afbeelding 2, oefening 7: kleine stap naar voren, knie gebogen

Afbeelding 2, oefening 7: kleine stap naar voren

Afbeelding 3, oefening 7, buig door de knieen

Afbeelding 3, oefening 7: buig door de knieën 

Oefening 8: Squat

Uitgangspositie: Ga rechtop voor een stoel staan en zet de voeten iets uit elkaar.

  • Breng uw armen naar voren, zodat u tijdens de oefening het evenwicht kunt bewaren. Buig nu rustig door de knieën. De beweging die u maakt is alsof u op een stoel wilt gaan zitten. Kom weer rechtop staan. Herhaal deze beweging. Probeer de oefening te verzwaren door steeds iets dieper door de knieën te zakken (probeer dit langzaam op te bouwen). Dus niet echt gaan zitten.
  • Frequentie: 10 herhalingen. Indien mogelijk 3 keer per dag.
Afbeelding 1, oefening 8: uitgangspositie
Afbeelding 1, oefening 8: uitgangspositie 
Afbeelding 2, oefening 8: breng armen gestrekt omhoog
Afbeelding 2, oefening 8: breng armen gestrekt omhoog
Afbeelding 3, oefening 8: doe alsof u op een stoel gaat zitten
Afbeelding 3, oefening 8: doe alsof u op een stoel gaat zitten

Ter ontspanning kunt u na het uitvoeren van de oefeningen een korte ademhalingsoefening doen. Ga hiervoor comfortabel zitten. Adem rustig in en adem rustig uit. Herhaal dit een paar keer totdat uw merkt dat de ademhaling rustiger wordt.

Is het niveau te hoog voor u, kies de volgende keer dan voor de workout in de stoel. Was het niveau van de oefeningen te laag voor u? Probeer dan de volgende keer de oefening te verzwaren door in plaats van 10 herhalingen 15 herhalingen uit te voeren.

Naast uw dagelijkse oefeningen is het ook belangrijk regelmatig een stukje te gaan wandelen. Dit kan op uw kamer, op de afdeling of door het ziekenhuis.

Contact

Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze folder, dan kunt u terecht bij de verpleegkundige op uw afdeling.

Voor meer tips en informatie over het belang van bewegen tijdens uw opname kunt u de folder ‘Blijf in beweging’ lezen.

Laatst gewijzigd 1 december 2022 / 7423 / L