Contact
  1. 8141-Kijkoperatie nier urineleider (uretero-reno-scopie)

Bij een uretero-reno-scopie wordt met een kleine flexibele camera (scoop) via de blaas in de urineleider en in de nier gekeken. In deze folder leest u wat het onderzoek inhoudt en hoe het wordt uitgevoerd. 

Wanneer wordt een uretero-reno-scopie uitgevoerd?

Een uretero-reno-scopie wordt uitgevoerd als er een afwijking aanwezig is in de nier of in de ureter (urineleider). De ureter is de afvoerende buis van de nier naar de blaas. Is de afwijking een niersteen, dan kan deze tijdens de kijkoperatie worden verwijderd. Als niet duidelijk is wat de oorzaak is van de afwijking, dan wordt de kijkoperatie gebruikt om uit te zoeken waar uw klachten vandaan komen.

Voorbereiding

Nadat u met uw arts heeft besproken dat u wordt geopereerd, krijgt u een afspraak voor een preoperatief onderzoek. Meer informatie over dit onderzoek en de opname leest u in de folders 'Preoperatief onderzoek' en  'Opname in Isala'.

Oproep voor operatie

Zodra uw operatie gepland staat, ontvangt u hierover schriftelijk bericht van onze planningscoördinator. Een week vóór uw
operatie, belt onze collega het tijdstip van uw opname door.

  • Bent u telefonisch niet bereikbaar? Dan ontvangt u opnieuw schriftelijk bericht.
  • Heeft u vragen over uw opname? Bel dan 088 624 24 36.
  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? De afdeling Preoperatief onderzoek informeert u óf en wanneer u hiermee moet stoppen.

Opname

U meldt zich op de afgesproken tijd bij de Centrale balie in de Centrale hal van het ziekenhuis. Een gastheer of -vrouw brengt u vervolgens naar de verpleegafdeling. Daar heeft u een gesprek met een verpleegkundige over de gang van zaken op de afdeling. De verpleegkundige begeleidt u zoveel mogelijk tijdens uw opname.

Voorbereiding op de operatie

Voor de operatie krijgt u medicijnen (premedicatie) die anesthesioloog heeft voorgeschreven. Als u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige van de afdeling u naar de operatiekamer. U ontmoet hier de anesthesioloog. U heeft hem of een van zijn collega’s al gesproken op de afdeling Preoperatief onderzoek. In de folders 'Algehele anesthesie (verdoving)' en 'Ruggenprik (spinaal)' vindt u meer informatie hierover.

Operatie

  • Tijdens de kijkoperatie ligt u op uw rug met opgetrokken benen.
  • Via de plasbuis wordt de uretero-reno-scoop in de blaas en vervolgens in de leiding naar de nier geplaatst.
  • De uroloog kan nu uw blaas, urineleider en nier van binnen zien.
  • Een niersteen kan direct met een kleine laser in stukjes worden getrild.
  • Ziet de uroloog een tumor of andere afwijking, dan neemt hij een biopt (hapje weefsel) voor onderzoek.
  • Soms kan de afwijking ook direct met de laser worden verwijderd.

Nazorg

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer (recovery of uitslaapkamer) gebracht. Hier verblijft u totdat u weer goed wakker bent en/of de verdoving is uitgewerkt.

Herstel

  • Zodra u weer op de verpleegafdeling bent, begint uw herstel.
  • Op de operatiedag controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur.
  • Ook bespreekt zij met u de verpleegkundige zorg.
  • Dagelijks komt de zaalarts en/of uroloog bij u langs om te kijken hoe het met u gaat en om eventuele vragen te beantwoorden.
  • U krijgt een injectie met Fraxiparine om bloedstolling (trombose) te voorkomen. Deze injectie krijgt u dagelijks totdat u weer naar huis gaat.

Pijn

Om een duidelijk beeld te krijgen hoe uw pijn verloopt en/of de pijnverlichtende maatregelen voldoende effect hebben, vraagt de verpleegkundige u een aantal keren per dag hoeveel pijn u heeft. Meer informatie over pijnbestrijding en pijnregistratie kunt u lezen in de folder 'Pijnbestrijding en pijnregistratie'. 

Ontslag

Dubbel J-katheter

Er kan een inwendige katheter van de nier naar de blaas geplaatst zijn. Dit is een dubbel J-katheter, die na enkele weken poliklinisch verwijderd wordt via een blaasonderzoek. Dit duurt ongeveer drie minuten. Het is niet pijnlijk, maar geeft een beetje een vervelend gevoel. Soms kan de dubbel J-katheter met een touwtje door de plasbuis verwijderd worden. In de folder 'Inbrengen van een dubbel J-katheter' vindt u meer informatie.

Ureterkatheter

Het kan ook zijn dat u een zogenoemde ureterkatheter heeft. Dit is dan in plaats van een dubbel J-katheter. Dit is ook een inwendige katheter van de nier naar de blaas, maar deze ligt “los” in de nier. Hierdoor moet u bedrust houden. Meestal mag deze katheter de volgende dag verwijderd worden. Dat doet de verpleegkundige. Of u katheter(s) heeft en welke dit zijn hangt af van de operatie.

Nadat de katheter(s) is verwijderd, kunnen een aantal dingen anders zijn dan u gewend bent:

  • U kunt ongewild wat urine verliezen.
  • Er kan nog wat bloed in uw urine voorkomen.
  • Het plassen kan met kleine beetjes gaan en kan pijnlijk zijn.
  • U kunt koliekpijn krijgen na de ingreep. Meestal verdwijnt dit binnen enkele dagen. Indien nodig, kan het met medicijnen verholpen worden.

Dit zijn normale verschijnselen van voorbijgaande aard. Wanneer u denkt dat het afwijkend is, waarschuwt u dan een verpleegkundige.

Controle

Na ontslag uit het ziekenhuis volgt een (eventueel telefonische) controle bij uw uroloog. Als er weefsel verwijderd is, krijgt u de uitslag hiervan via uw uroloog. Als het nodig is, doen wij een echo of CT-onderzoek.

Risico’s en complicaties

Een uretero-reno-scopie is een veilige operatie. Complicaties zijn zeldzaam. Mogelijke complicaties zijn:

  • De ureteroscoop kan niet altijd gemakkelijk in de urineleider worden gebracht. De urineleider is soms vernauwd of gekronkeld, waardoor de ureteroscoop niet kan worden opgeschoven.
  • Soms raakt de wand van de urineleider beschadigd (perforatie). Dan wordt de ingreep gestopt, omdat de spoelvloeistof die nodig is om de urineleider te verwijden, bij een perforatie buiten de urineleider kan komen. De beschadiging aan de urineleider sluit meestal spontaan, maar soms is een operatie noodzakelijk om het defect te herstellen. Een tweede operatie is dan soms nodig om de steen alsnog te verwijderen.
  • Soms ontstaat na de operatie een urineweginfectie. Om dit te voorkomen, kunnen tijdens en na de ingreep antibiotica worden toegediend.
  • Soms ontstaat een vernauwing van de plasbuis (bij mannen) of urineleider.

Instructies voor een goed herstel

Specifieke leefregels

  • U kunt gerust wandelen.
  • Na twee weken mag u weer fietsen.
  • De eerste twee weken mag u geen zware activiteiten doen. Niet zwaarder tillen dan vijf kilo en niet persen.
  • Uw urine kan tot ongeveer zes weken na uw operatie af en toe wat bloederig zijn.
  • Het is belangrijk dat u goed drinkt: twee tot drie liter per dag, tenzij u niet zoveel mag drinken.
  • Ook raden wij u aan om veel vezels te eten. Zo houdt u uw ontlasting soepel en hoeft u niet te persen.
  • Op welk moment u uw werk weer op kunt pakken, is afhankelijk van uw conditie en het soort werk dat u doet.
  • Sporten en zwemmen mag weer na twee weken.
  • Regel eventueel de eerste twee weken na uw operatie, hulp bij zwaardere huishoudelijke taken. Dit kunt u aanvragen via het WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) in uw gemeente.

Voeding

U mag alles eten en drinken, zoals u thuis gewend bent.

Pijnbestrijding

  • Paracetamol: vier keer per dag 1.000 mg. Slik de pijnstillers op vaste tijden (8.00-12.00-17.00-22.00 uur). Als u geen pijn meer heeft, mag u de Paracetamol afbouwen.
  • Het kan zijn dat uw arts u ook andere medicijnen tegen de pijn adviseert naast Paracetamol.

Bloedverdunnende medicijnen (indien van toepassing)

  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? Uw arts en/of eventuele trombosedienst bepaalt wanneer u deze weer mag herstarten.
  • Eventueel nieuw voorgeschreven medicijnen kunt u ophalen bij de ziekenhuis- of thuisapotheek. Uw verpleegkundige geeft u hier informatie over.

Contact- en belinstructies

Neem contact op met het ziekenhuis als er problemen zijn door de ingreep:

  • als u bloedstolsels plast
  • als het bloedverlies niet vermindert
  • als u niet meer kunt plassen of het gevoel heeft niet goed uit te kunnen plassen
  • als u continu aandrang heeft
  • als u weinig moet plassen/brandende pijn heeft bij het plassen
  • als u koorts (boven 38,5 graden) heeft
  • als u toenemende pijn heeft, ondanks de medicijnen
  • als u iets niet vertrouwt

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle

afdeling Urologie
088 624 27 40 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel

afdeling Urologie
088 624 96 33 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur)

Kampen

afdeling Urologie
088 624 27 40 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 19 maart 2024 / 8141