Contact
  1. 8378-Longkanker (PID): H2 Wat is longkanker

Patiënten Informatie Dossier

In dit hoofdstuk leest u wat longkanker is, welke soorten er zijn en wat het doel van de behandeling kan zijn.

Ons lichaam bestaat uit miljarden cellen. Deze cellen delen zich. Tijdens het delen kunnen er fouten ontstaan. Meestal worden deze fouten hersteld door ons lichaam. Maar als de fout niet wordt hersteld, blijven deze foute cellen groeien en delen. Zo kan kanker ontstaan.

Bij longkanker zit de kanker in een long. Soms gaat de longkanker ook naar andere plekken in het lichaam, bijvoorbeeld naar de hersenen, botten, lever of andere organen.

Longkanker is een veelvoorkomende soort kanker, zowel bij mannen als bij vrouwen. Longkanker kan komen door roken. Maar ook mensen die nooit gerookt hebben, kunnen longkanker krijgen.

Een tumor heeft de volgende kenmerken:

  • Een tumor groeit in de omliggende weefsels en beschadigt deze, waardoor klachten kunnen optreden;
  • Een tumor blijft groeien, waardoor het op de plaats waar het zich bevindt, steeds meer schade aanricht;
  • Een tumor kan uitzaaien: van de tumor kunnen cellen naar andere plaatsen in het lichaam worden vervoerd, waar ze tot een nieuwe tumor kunnen uitgroeien (metastase).

Klachten bij longkanker

Longkanker wordt vaak toevallig ontdekt, omdat patiënten meestal weinig klachten hebben. Klachten die kunnen passen bij longkanker zijn:

  • (meer) hoesten;
  • bloed ophoesten;
  • kortademig;
  • herhaaldelijke luchtweginfecties;
  • pijn in de borstkas of in andere lichaamsdelen.

Soms blijken patiënten achteraf langere tijd last te hebben van vage klachten, zoals ‘niet fit voelen’, verminderde eetlust, vermoeidheid en afvallen.

Uit onderzoek is gebleken dat longkanker geleidelijk kan ontstaan. De snelheid waarmee longkanker groeit, hangt af van het soort longkanker.

Soorten longkanker

Er zijn verschillende soorten longkanker:

  • niet-kleincellig longkanker;
  • kleincellig longkanker;
  • mesothelioom (astbestkanker).

Voor het bepalen van de eventuele behandeling, is het belangrijk dat we weten welk soort longkanker u heeft.

In de tekst hieronder worden de verschillende soorten longkanker kort toegelicht. Welk soort longkanker u heeft, bespreekt de longarts met u.

Niet-kleincellig longkanker

Ongeveer 85 procent van de patiënten met longkanker heeft niet-kleincellig longkanker. Niet-kleincellig longkanker wordt verder onderverdeeld in:

  • plaveiselcelcarcinoom;
  • adenocarcinoom;
  • grootcellig carcinoom.

Deze medische termen kan uw longarts of regieverpleegkundige aan u uitleggen.

Kleincellig longkanker

Bij ongeveer 15 procent van de gevallen van longkanker is er sprake van kleincellig longkanker. Deze tumorcellen zijn klein en kunnen zich bijzonder snel delen en snel uitzaaien.

Mesothelioom (asbestkanker)

Mesothelioom is een kwaadaardige tumor die meestal in het borstvlies ontstaat. Het borstvlies is een vlies dat tussen de ribben en de longen zit. Mesothelioom wordt ook wel asbestkanker genoemd.

In 85 procent van de gevallen is er een blootstelling geweest aan asbestvezels, meestal doordat iemand gewerkt heeft met asbest. Asbestkanker kan 20 tot wel 50 jaar na blootstelling aan asbest ontstaan. De ziekte komt meer voor bij mannen dan vrouwen.

Behandelingen bij longkanker

De behandeling bij longkanker verschilt van persoon tot persoon. Uw longarts bespreekt met u hoe u behandeld kunt worden. En wat het doel van uw behandeling is. De behandeling kan gericht zijn op:

  • genezing;
  • remmen van de groei van de tumorcellen;
  • verlengen van uw leven;
  • verminderen van klachten.

De woorden curatief en palliatief worden vaak gebruikt. Deze woorden geven aan wat het doel van de behandeling is. Curatief wil zeggen dat de behandeling gericht is op genezing. Bij een palliatieve behandeling is genezing niet mogelijk, maar kan de longkanker door de behandeling afgeremd worden en/of kunnen klachten verminderen.

Bij iedere behandeling staat uw kwaliteit van leven voorop. Het is belangrijk om regelmatig met uw longarts te bespreken hoe u zich voelt. En of uw behandeling zorgt voor een betere of juist slechtere kwaliteit van leven. Samen met uw longarts moet u steeds beslissen of u de behandeling nog goed aan kunt of dat de behandeling te zwaar voor u wordt.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 8378 / P