Contact
  1. 8509-Blindedarmontsteking

U heeft een blindedarmontsteking. In deze folder leest u meer over de behandeling van de blindedarmontsteking.

Welke onderzoeken krijgt u?

Er worden verschillende onderzoeken bij u gedaan. Zo weet de arts zeker dat u een blindedarmontsteking heeft:

Lichamelijk onderzoek

De arts onderzoekt u. Hierbij voelt de arts aan uw buik en luistert naar darmgeluiden.

Urine-onderzoek

Meestal wordt uw plas (urine) opgestuurd voor onderzoek. Uw urine wordt in het laboratorium onderzocht. Zo wordt er gekeken of u geen blaasontsteking heeft.

Bloedonderzoek

Een laborant neemt bloed bij u af.

Echo

Er wordt een echo van uw buik gemaakt. Dit gebeurt op de röntgenafdeling. Het onderzoek doet geen pijn. Door geluidsgolven worden de organen van de buikholte in beeld gebracht.

Uw arts bespreekt de uitslagen met u en vertelt u meer over de behandeling.

Welke klachten horen bij een blindedarmontsteking?

De blindedarm zit rechtsonder in uw buik. Bij iedereen verschilt de lengte en de ligging van de blindedarm. Daarom heeft niet iedereen dezelfde klachten. U kunt midden in uw buik of rechtsboven in uw buik pijn voelen.

U kunt dan de volgende klachten hebben:

  • De pijn kan er eerst een beetje zijn en daarna steeds erger worden.
  • U heeft geen zin in eten en voelt zich misselijk.
  • U moet misschien ook overgeven.
  • Aanraken en loslaten van de buik kan pijn doen.
  • Hoesten en lachen doen pijn in uw buik.
  • Elke beweging kan (extra) pijn doen.

Hoe wordt een blindedarmontsteking behandeld?

De arts verwijdert de ontstoken blindedarm. Dit wordt gedaan tijdens een kijkoperatie. Hierbij worden drie kleine sneetjes in uw buik gemaakt. Het kan ook nodig zijn om een kleine snee rechts in uw onderbuik te maken.

Tijdens de operatie blijkt of uw blindedarm ontstoken is. Soms is de blindedarm geknapt. De inhoud van de ontstoken blindedarm komt dan in uw buikholte terecht. Dit noemen we een ‘geperforeerde appendix’. Er is een verschil tussen de behandeling van een ontstoken blindedarm of een geperforeerde blindedarm. Na de operatie hoort u of u een ontstoken of een geperforeerde blindedarm had.

De operatie heeft bijna altijd spoed. Hoe ernstiger uw klachten, hoe sneller u geopereerd moet worden. Daarom is het moeilijk hierover een tijdstip af te spreken. De verpleegkundige roept u op zodra u geopereerd kan worden.

Medicijnen

De verpleegkundige geeft u pijnstillers. Meestal in de vorm van een zetpil of tablet. Deze pijnstillers krijgt u ook na de operatie om de 6 of 8 uur.

Uw veiligheid

Voor en na de operatie vragen wij verschillende keren om uw naam en geboortedatum. Dit doen we voor uw veiligheid. Ook werken we rond de operatie meerdere keren een checklist af. Zo controleren we of alle gegevens kloppen en of alle zorg goed is uitgevoerd. Gaat u van de operatieafdeling naar de verpleegafdeling, dan doen we deze controle nog een keer.

Narcose

Voor de operatie bepreekt de anesthesioloog de narcose met u. De anesthesioloog brengt u onder narcose. Hierdoor merkt u niets van de operatie. Dit gaat zo: u krijgt een infuusnaald in de arm. Via de infuusnaald spuit de anesthesioloog de narcosemiddelen in.

Uw contactpersoon

We houden uw eerste contactpersoon op de hoogte over hoe het met u gaat. Wij bellen uw eerste contactpersoon twee keer:

  • de medewerker van de uitslaapkamer belt als de operatie achter de rug is.
  • de verpleegkundige belt als u terug bent op de verpleegafdeling.

Tussen deze twee telefoontjes kan wel een aantal uur zitten. U komt pas terug op de verpleegafdeling als de pijn onder controle is en u goed genoeg bent uitgeslapen.

Kan er iets mis gaan?

Bij deze operatie komen soms problemen voor de arts niet had verwacht. Bij sommige problemen moet u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie. Lees het rijtje problemen dus goed door:

  • U kunt een bloeduitstorting of bult krijgen na de operatie. U hoeft zich hier niet ongerust over te maken.
  • De wond kan nog een keer gaan bloeden. De kans is het grootst in de eerste 24 uur na de operatie.
  • De wond kan gaan ontsteken. De huid ziet er dan rood en dik uit. Dit doet pijn. U moet dan contact opnemen met de polikliniek Chirurgie.
  • U kunt last krijgen van diarree, omdat uw darmen weer op gang komen na de operatie. Heeft u na één week nog last van diarree? Neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie.
  • Als u 3 dagen na de operatie nog niet kunt poepen, moet u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie.
  • U kunt een ontsteking in de vorm van een bult in de buik krijgen. Misschien moet u dan opnieuw opgenomen worden.
  • U kunt koorts krijgen. Bij een temperatuur hoger dan 38,5 °C moet u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie.

Weer naar huis

Meestal mag u één dag na de operatie weer naar huis. U mag met ontslag als:

  • u weer gewoon kunt eten.
  • uw darmen weer goed werken (windjes laten/poepen).
  • u geen koorts heeft.
  • de pijn onder controle is, eventueel met pijnstillers.
  • de wond er goed uitziet.

Bij een geperforeerde blindedarm moet u langer blijven. U krijgt dan na de operatie een paar dagen antibiotica. Deze medicijnen krijgt u via een infuus. Hierdoor duurt uw opname in het ziekenhuis langer.

Leefregels

Houd u aan deze leefregels. Ze helpen u goed te herstellen:

  • Plak een schone pleister op de wond, zolang er vocht uit de wond lekt.
  • U mag na 24 uur weer kort douchen. Let er op dat de wond niet ‘week’ wordt.
  • Neem bij pijn paracetamol in via een tablet of zetpil.

Hechtingen

  • Heeft u hechtingen in de wond die verwijderd moeten worden? Laat deze tien dagen na de operatie verwijderen bij uw huisarts.
  • Heeft u oplosbare hechtingen? Dan hoeft u niets te doen. Deze lossen vanzelf op.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met Chirurgie, afdeling Buikchirurgie: 088 624 62 95 (bereikbaar op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur).

Bel bij problemen buiten kantooruren naar het centrale nummer van Isala: 088 624 50 00. Vraag naar de dienstdoende arts.

Laatst gewijzigd 3 mei 2022 / 8509

Gerelateerde folders