In overleg met uw mond-, kaak en aangezichtschirurg (MKA-chirurg) wordt bij u de oorspeekselklier verwijderd. Dit heet in medische termen een parotidectomie. In deze folder leest u hoe deze operatie verloopt. Wat de risico’s zijn van de operatie. En hoe u zich kunt voorbereiden op de operatie.
Waarom moet de speekselklier verwijderd worden?
Meestal is het nodig omdat er een tumor (gezwel) in uw oorspeekselklier zit. Tumoren in de speekselklier zijn vrij zeldzaam. Van deze tumoren is 80% goedaardig en 20% kwaadaardig. Soms wordt een speekselklier ook verwijderd, omdat deze chronisch ontstoken is.
Welk onderzoek wordt er gedaan?
Voor het verwijderen van de speekelsklier zuigt de MKA-chirurg wat cellen uit de tumor. Dit heet een punctie. Deze cellen worden onder de microscoop onderzocht. Dit geeft de eerste informatie over de tumor, maar nog geen definitieve diagnose.
De definitieve diagnose over de tumor is pas mogelijk na weefselonderzoek. Hiervoor moet een stuk weefsel worden weggehaald of de hele tumor worden verwijderd. Dit weefsel wordt opgestuurd naar het laboratorium. De uitslag krijgt u later.
Waar zit de speekselklier?
Op de afbeelding ziet u waar de speekselklier zit. De aangezichtszenuw loopt dwars door de speekselklier. Deze zenuw verdeelt de speekselklier in een diep en een oppervlakkig deel.
Afbeelding 1: Oorspeekselklier
Hoe wordt de speekselklier verwijderd?
Er zijn 2 manieren om de operatie uit te voeren:
- De oppervlakkige parotidectomie. De MKA-chirurg verwijdert (een deel van) het oppervlakkige deel van de oorspeekselklier aan de buitenzijde van de aangezichtszenuw.
- De totale parotidectomie. De MKA-chirurg verwijdert al het oorspeekselklierweefsel.
De grootte van de tumor bepaalt voor welke methode de MKA-chirurg kiest.
Wat gebeurt er tijdens de operatie?
Tijdens de operatie ligt u op uw rug op de operatietafel. Uw hoofd is naar opzij gedraaid. De chirurg maakt een snee vlak voor het oor. Deze snee strekt zich uit naar een huidplooi in de hals. Soms wordt de snee achter het oor doorgetrokken om het litteken te verbergen. Zo krijgt de chirurg goed zicht. Hierdoor kan hij of zij de aangezichtszenuw goed vinden. Soms wordt er bij het sluiten van de wond een drain achtergelaten. Dit is om het wondvocht af te voeren.
Welke risico’s zijn er bij deze operatie?
Meestal verlopen de operatie en de periode erna zonder problemen. Toch is het goed om te weten welke klachten er voor kunnen komen:
- De gevoelszenuw kan tijdens de operatie beschadigd raken. Dit veroorzaakt een verdoofd gevoel in de oorschelp en de plek waar u geopereerd bent. Meestal wordt het verdoofde gevoel binnen een paar maanden minder. De klachten kunnen zelfs helemaal verdwijnen. Als er wel wat klachten overblijven, worden deze meestal nauwelijks vervelend gevonden.
- De aangezichtszenuw kan beschadigd raken. Als deze zenuw tijdens de operatie aangeraakt wordt, kan de zenuw opzwellen. Hierdoor kunnen de spieren in een helft van uw gezicht minder goed werken. Uw gezicht is dan gedeeltelijk scheef als u bijvoorbeeld lacht. De klachten herstellen zich meestal in enkele maanden. Het risico dat dit zo blijft, is klein.
- De wond kan gaan ontsteken. Bij pijn, roodheid en zwelling van de operatiewond moet u contact opnemen met uw behandelend arts. De wond is dan ontstoken en moet behandeld worden. Vaak krijgt u dan een antibioticakuur.
- Het syndroom van Frey kan ontstaan. Bij het verwijderen van (een deel) van de oorspeekselklier worden ook zeer kleine zenuwen doorgesneden. Deze kleine zenuwen zijn betrokken bij de speekselproductie.
Bij het herstellen kunnen deze kleine zenuwen soms vergroeien met de zenuwuiteinden van de zweetkliertjes. Als dat gebeurt, kunt u last krijgen van zweten en roodheid in het geopereerde gebied als u voedsel ziet of ruikt. Deze klachten treden pas enkele maanden na de operatie op.
Heeft u straks pijn na de operatie?
De meeste mensen hebben weinig last van pijn na de operatie. Heeft u wel pijn? Dan kunt u een pijnstiller zoals paracetamol gebruiken. Rond de wond is de huid vaak wat gezwollen. Dit verdwijnt na enkele weken vanzelf.
Contact
Heeft u nog vragen? Dan kunt u bellen met:
Mond-, kaak en aangezichtschirurgie
088 624 28 81 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
088 624 50 00 (bij spoed na 17.00 uur en in het weekend)