Longkanker: verder na een oncologische longoperatie Longkanker: verder na een oncologische longoperatie
- Isala
- Patiëntenfolders
- 8731 Longkanker: verder na een oncologische longoperatie
Leefregels (adviezen voor thuis)
U heeft een longoperatie gehad. Over een paar dagen gaat u met ontslag. U gaat naar huis als het medisch kan (verantwoord is). Besef u dat het echte herstel dan pas begint. Het kan zijn dat u of uw naasten vragen hebben over uw herstel. Bijvoorbeeld over wanneer u mag fietsen, wat u wel of niet mag eten en welke medicijnen u moet gebruiken. In deze folder geven we antwoord op de meest gestelde vragen na het ontslag uit het ziekenhuis. Ook vindt u adviezen die u kunnen helpen om na de operatie thuis de draad weer op te pakken. De verpleegkundige van de afdeling neemt deze folder een dag voor ontslag met u door.
Pijn
- Na de operatie kunt u last hebben van een pijnlijke zijkant (flank) aan de kant waar u bent geopereerd. Het kan voelen alsof het gekneusd is.
- Ook kan de huid rond de wond wat verdoofd (gevoelloos) zijn, u heeft op die plek geen gevoel. Dit kan komen doordat er tijdens de operatie een zenuw die tussen de ribben zit is geraakt, maar niet is doorgesneden. Uw huid kan dan gevoelloos blijven. Dit kan tot drie maanden na de operatie duren. Toch is herstel ook mogelijk.
- Ook kunt u stekende pijn ervaren, wat wordt veroorzaakt door herstel van weefsel. Hierdoor kunnen hoesten, niezen en persen (bijvoorbeeld bij naar het toilet gaan) de eerste weken soms wat gevoelig zijn.
- Zolang u pijn heeft moet u de pijnstillers die u van de arts heeft gekregen, blijven innemen! Belangrijk is dat u de pijnstillers op vaste tijden inneemt. Wacht vooral niet tot pijnklachten erger worden.
- Zorg ervoor dat de pijn u niet in de weg zit bij hoesten of diep zuchten.
- Als u in bed ligt, kunt u een kussen onder de arm leggen aan de geopereerde flank. Dit ligt wat prettiger.
- Na de operatie kunnen de spieren rondom de plek van de operatie wat stijf (verkrampt) voelen. Warmte kan helpen dat de plek op uw huid wat prettiger aanvoelt, bijvoorbeeld een kruik of pittenzak.
Medicijnen gebruiken
- Als u weer thuis bent, kan het zijn dat u andere medicijnen moet gebruiken. Om de pijnklachten onder controle te houden, blijft u in ieder geval standaard paracetamol gebruiken. De medicijnen die u moet blijven gebruiken (inclusief de medicijnen die u gebruikte voor de operatie) staan op een lijst. De lijst is als een recept van de arts waarmee u uw medicijnen op kunt halen bij uw apotheek. U krijgt deze lijst van de verpleegkundige voor u naar huis gaat.
- Als u antistollingsmedicijnen gebruikt, merkt u dat u eerder bloedt dan normaal. Dit kunnen bijvoorbeeld blauwe plekken zijn na het stoten. Of lang nabloeden van wondjes. De medicijnlijst, inclusief adviezen over de antistolling, van de zaalarts kunt u inleveren bij de ziekenhuisapotheek of bij uw eigen apotheek.
- Als u in het weekend met ontslag gaat, krijgt u in het Isala ziekenhuis te maken met een weekendapotheek. Dat is de ziekenhuisapotheek, maar houdt er rekening mee dat het dan drukker kan zijn. We adviseren u, als dat kan, dat uw naasten de medicijnen voor u afhalen bij de apotheek.
Wond behandelen
- Als de wond droog is, hoeft u er niets op te doen.
- Als de wond nog wel lekt, dan doet u op de wond een droog gaasje of een pleister.
- De (zwarte) hechtingen van de wond moeten na zeven tot tien dagen na de operatie worden verwijderd. Wanneer u nog in het ziekenhuis bent, kunt u dit laten doen door de verpleegkundige. Wanneer u thuis bent, kunt u dit laten doen door de huisarts. De doorzichtige hechtingen zijn oplosbaar. Deze verdwijnen vanzelf en hoeven niet verwijderd te worden.
- Door vocht uit de wond kan de plek rond de wond 4 tot 8 weken opgezet (dik) blijven. Uiteindelijk verdwijnt het vanzelf.
- Delen van de huid rondom de plek waar geopereerd is kunnen gevoelloos zijn. Dit komt doordat de chirurg tijdens de operatie kleine huidzenuwen heeft doorgesneden. Dit kan soms in de loop van de maanden weggaan, maar vaak is dit blijven.
Emoties
- Na een operatie aan de longen zijn er vaak gevoelens van angst, onzekerheid en verdriet. Het is niet altijd gemakkelijk om te accepteren dat u een longaandoening heeft.
- Soms helpt het erover te praten met anderen die hetzelfde hebben meegemaakt. Het kan prettig zijn om meer te weten over de ziekte en de mogelijkheden van behandelen. U kunt ook contact opnemen met uw regieverpleegkundige, uw behandelend longarts of uw huisarts.
- Ook uw naasten of anderen in uw omgeving kunnen door de operatie emoties ervaren. Het is belangrijk om met elkaar over deze gevoelens te praten. In het ziekenhuis kunt u hier ook over praten met de regieverpleegkundige of verpleegkundige.
- Mocht u dat willen, dan kan de regieverpleegkundige een medisch maatschappelijk werker of een geestelijk verzorger om hulp vragen. Als u voor de medische behandeling niet meer in het ziekenhuis hoeft te zijn, kan de maatschappelijk werker met u bekijken of een hulpverlener buiten het ziekenhuis u verder begeleid.
Ophoesten van slijm
- Door het diep inademen en uitademen kunnen er hoestprikkels in uw keel ontstaan. Meestal hoest u dan ook slijm op. Goed ophoesten van slijm is belangrijk. Slijm dat in de longen blijft houdt een goede werking van de longen tegen. Maar het hoesten kan in het begin nog pijnlijk zijn. Door uw borstkas te ondersteunen tijdens het ophoesten, vermindert u de spanning op de wond en heeft u minder pijn. Met bijvoorbeeld een handdoek of een klein kussentje drukt u zacht op de wond als u hoest. We noemen het ook wel tegendrukken. U hoeft niet bang te zijn dat de wond openspringt bij het hoesten, niezen of bij diep inademen of diep uitademen.
- Tijdens het ophoesten kunt u ontdekken dat er wat bloed bij het slijm zit. Dit wordt veroorzaakt doordat uw luchtwegen geïrriteerd en kwetsbaar zijn. Het kan ook komen door het gebruik van bloedverdunners (medicijnen). Deze bloedverdunners verkleinen de kans op een trombose (bloedprop in een ader) en longembolie (bloedstolsel in een longslagader). Het bloed bij het slijm is vaak een onschuldig gevolg van de operatie, maar u moet wel contact opnemen met de regieverpleegkundige, de longarts of uw huisarts. Die kan beoordelen of er maatregelen nodig zijn.
Ademhaling
- Als u problemen ervaart met ademhalen of wat kortademig (benauwd) bent, probeer dan eerst de oefeningen te doen die u tijdens de opname in het ziekenhuis heeft gekregen van de fysiotherapeut.
- Een goede houding, rechtop zitten of staan kan ook helpen.
- Wanneer u pijn heeft, kunt u minder goed doorademen. U kunt zich daardoor benauwd voelen. Het onder controle hebben van de pijnklachten is dan ook belangrijk. U houdt de controle door het juist innemen van de pijnmedicijnen.
Conditie
- Hoe uw lichamelijke conditie is na de operatie, hangt voor een deel af van de kwaliteit van uw longen en uw conditie voor de operatie. Dat u na de operatie een (deel van een) long mist, daarvan hoeft u niet veel last te hebben. Maar als u thuis bent, voelt u zich in het begin waarschijnlijk nog niet erg fit. Na een operatie is moeheid normaal. U bent een deel van uw lichamelijke en geestelijke conditie kwijt. En het lichaam werkt hard om weer op te knappen en gebruikt daar extra energie voor.
- Om uw conditie weer te verbeteren, is het belangrijk dat u uw dagelijkse bezigheden weer rustig gaat doen. Het is normaal dat u bij inspanning in het begin last heeft van kortademig zijn. Dit neemt meestal snel weer af als u rust. Uw uithoudingsvermogen (dat u het vol kan houden) is eerst wat minder dan voor de operatie. Ook kunt u bij bepaald weer (vochtig weer, felle kou, veel wind) last krijgen van uw ademhaling.
- Aan een goede lichamelijke en geestelijke conditie moet worden gewerkt. Dat kost tijd en inzet, u moet daar moeite voor doen. Het doel is om na de operatie zo snel mogelijk weer een normaal leven te gaan leiden. Probeer daarom na de operatie zo snel mogelijk weer te bewegen en dit elke dag uit te breiden. Wanneer het opbouwen van de conditie wat moeilijk gaat, kunt u denken aan bijvoorbeeld begeleiding van een fysiotherapeut bij u in de buurt.
Dagelijkse activiteiten
- Bij uw ontslag uit het ziekenhuis kunt u alweer heel wat dingen zelf doen. U kunt uzelf verzorgen en aankleden. U heeft over de gangen gewandeld en misschien al trapgelopen, zelfstandig of met de fysiotherapeut.
- Als u thuis bent, is het de bedoeling dat u weer in het oude ritme komt. Probeer uw activiteiten rustig uit te breiden. Begin met de activiteiten die u gemakkelijk aankunt en doe dat zolang u deze vol kunt houden. Maar stop met iets als u erg kortademig wordt. Het beste is om iedere dag iets meer te proberen, maar gun uw lichaam ook rust.
- Het is belangrijk om naar buiten te gaan. Bouw ook mentale inspanning en sociale activiteiten langzaam weer op. Plan bijvoorbeeld het ontvangen van bezoek, maar wel zo dat u het aankunt.
- Kom de eerste zes weken niet op plekken waar veel wordt gerookt. Houd er ook rekening mee dat in grote groepen mensen gemakkelijk ziektekiemen (bacteriën en virussen) kunnen doorgeven.
Eten en drinken
- U mag alles eten en drinken wat u voor de operatie ook deed. Voldoende en gevarieerd eten is belangrijk voor uw herstel.
- Het kan zijn dat u een dieet aan moet houden na de operatie. Bijvoorbeeld als er een hele long is verwijderd, waarbij u wordt gevraagd niet meer dan anderhalve (1,5) liter vocht per 24 uur te drinken. We noemen het ook wel een vochtbeperking. De vochtbeperking duurt tot 2 weken na de operatie en wordt ook door de longarts of zaalarts met u besproken. Een glas alcoholhoudende drank is toegestaan, met een maximum van 1 tot 2 eenheden (glazen) per dag. Houd er wel rekening mee dat het gebruik van alcohol invloed kan hebben op de medicijnen die u gebruikt.
Autorijden en fietsen
- Voor veel mensen is autorijden erg belangrijk. We raden u af om na uw ontslag direct weer achter het stuur plaats te nemen.
- In de auto moet u alert (meteen) kunnen reageren en vrij kunnen bewegen. Doordat de narcose nog wat kan nawerken, kan het zijn dat u trager reageert dan normaal. Ook kan pijn van de wond uw bewegingen in de auto in de weg staan.
- Voordat u weer gaat rijden, moet u uw hoofd gemakkelijk en zonder pijn kunnen bewegen. Dit kan gemiddeld weer na zes weken na de operatie. U kunt dit altijd overleggen met uw longarts.
- Fietsen is mogelijk zodra u weer stevig op uw benen staat zonder duizelig te worden. Ook bij het fietsen geldt dat u uw hoofd gemakkelijk en zonder pijn moet kunnen bewegen. U voelt dat zelf het beste. Luister daarom naar uw lichaam.
Douchen, zwemmen en in bad
- U mag 48 uur na het verwijderen van de drain de pleister verwijderen. Hierna mag u weer douchen.
- Zorg ervoor dat de drainwond niet week (zacht) wordt van het douchen.
- Zorg ervoor dat u niet de wond schoonboent maar dept.
- De eerste twee maanden na de operatie mag u niet zwemmen. Zwemmen vraagt veel kracht van uw armspieren en borstkas.
- Ga niet baden (in een bad gaan). U voorkomt hiermee dat u problemen krijgt met het genezen van de wond. Na twee maanden is de wond volledig genezen. Wanneer dit bij u niet zo is, moet u contact opnemen met de regieverpleegkundige, uw longchirurg of longarts.
Vakantie
Mocht u na de operatie van plan zijn om te gaan vliegen of duiken, dan is het advies om dit te bespreken met uw arts of en wanneer dit verstandig is.
Zon en zonnebank
Voor het goed genezen van de wond (litteken) is het niet verstandig uw litteken de eerste drie maanden na de operatie voor lange tijd aan felle zon of zonnebank bloot te stellen. Het litteken bevat weinig tot geen pigment en kan snel verbranden.
Weer aan het werk
- Het hangt af van welk werk u doet of u binnen 1 tot 3 maanden na de operatie weer rustig kunt beginnen met werken.
- Overleg op tijd met uw werkgever, bedrijfsarts en longarts wanneer en in welk tempo u weer aan het werk kunt.
- Begin niet direct volledig te werken, maar probeer het geleidelijk (langzaam) op te bouwen.
Tillen
- De eerste 2 maanden na de operatie mag u geen zwaar huishoudelijk werk doen, zoals ramen zemen, bedden verschonen of tuinieren. U mag alleen licht huishoudelijk werk doen.
- Als u geen pijnklachten heeft, mag u wel iets tillen of trekken, maar niet meer dan 2,5 kg.
- Voorkom dat u de arm aan de geopereerde zijde veel (intensief) gebruikt.
- Wanneer u bukt, ga dan door de knieën en blaas uit.
Roken
- Onderzoek heeft aangetoond dat roken slecht is voor de gezondheid. Het is extra zwaar voor de longen, het verhoogd het risico op problemen na de operatie en het is van invloed op het ontstaan van nieuwe klachten. Stoppen met roken is dus altijd zinvol.
- Als u informatie wilt over stoppen met roken of hulp bij het stoppen, laat het de regieverpleegkundige of longarts weten. Zij kunnen u verder helpen.
- Heeft u een reden om te stoppen met roken, maar heeft u nog een steuntje in de rug nodig, dan kunt u uw regieverpleegkundige of longarts vragen u door te verwijzen naar de stoppen met roken polikliniek.
Seksualiteit
Medisch gezien is er geen bezwaar voor seksueel contact. Het betekent geen extra risico, zolang u rekening houdt met de grootte van de operatie en uw conditie. Het is na een grote operatie niet ongewoon dat het vrijen niet meteen gaat zoals u dat gewend was.
Fysiotherapie
- Als het nodig is, kunt u thuis doorgaan met fysiotherapie. Bespreek dit met de fysiotherapeut van de afdeling voordat u met ontslag gaat. Als de fysiotherapeut dit nodig vindt, dan krijgt u informatie mee bij ontslag. Deze informatie geeft u aan de fysiotherapeut bij u in de buurt.
- Wanneer fysiotherapie thuis in het begin niet nodig is en op een later tijdstip wel, overleg dit dan met de regieverpleegkundige. De regieverpleegkundige kan dit dan bespreken met uw behandelend longarts en u doorverwijzen naar een fysiotherapeut die u kan helpen te revalideren na een longoperatie.
Uw herstel na de eerste zes weken
- Als de eerste zes weken voorbij zijn, is de wond meestal volledig genezen. Meestal gebruikt u dan al minder pijnstillers.
- U merkt ook dat u steeds meer lichamelijke activiteiten kunt doen en meer energie heeft. Zwemmen, huishoudelijk werk, de hond uitlaten en fietsen kunt u misschien al weer doen. U kunt uw activiteiten langzaam uitbreiden naar het niveau dat u voor de operatie had.
- Het kan wel 3 tot 4 maanden duren voordat u zich weer goed voelt, geen medicijnen voor de pijn nodig. Het kan ook nog wel even duren voordat u emoties wat meer onder controle heeft. Hoe lang dit precies duurt is voor iedereen verschillend. Zeker als u een verminderde gezondheid heeft of voor de operatie een voorbehandeling met chemotherapie en/of radiotherapie heeft gehad. Het herstel kan dan langer duren dan gemiddeld.
Poliklinische controles
Regieverpleegkundige
- De regieverpleegkundige is uw aanspreekpunt (contactpersoon) voor en na de operatie voor alle vragen rondom de operatie zolang u niet opgenomen ligt. We noemen dit ook wel: case-manager.
- 1 tot 2 weken na de operatie krijgt u een combinatie-afspraak met de regieverpleegkundige en de longarts. Dat houdt in dat u eerst samen met de regieverpleegkundige naar de longarts gaat voor het gesprek over de uitslag van de operatie. Daarna heeft u een afsluitend gesprek met de regieverpleegkundige.
- Als u in Meppel de uitslag van uw operatie krijgt, dan is de regieverpleegkundige niet aanwezig bij het gesprek. De regieverpleegkundige belt u. U kunt dan vragen stellen. En u bespreekt hoe de eerste paar dagen na de operatie zijn gegaan.
- U en uw naasten kunnen bij de regieverpleegkundige terecht met alle vragen en problemen die te maken hebben met de longoperatie, het gebruiken van de leefregels in de thuissituatie en het omgaan met de diagnose.
Longarts
- De nacontrole is meestal na 1 tot 2 weken na ontslag uit het ziekenhuis. U komt voor deze controle terug bij uw eigen longarts in het ziekenhuis.
- Wanneer u tijdens opname in het ziekenhuis nog geen definitieve uitslag heeft gehad van de operatie, wordt deze afspraak meestal binnen 1 week gemaakt. Zo hoeft u niet te lang in spanning te zitten.
- Soms moet u vooraf aan het gesprek een foto van de longen laten maken. U krijgt hiervoor een afspraak mee bij ontslag.
- De afspraak bij de longarts is meestal samen met de regieverpleegkundige, zodat die u daarna verder kan opvangen voor het afsluitend gesprek na de longoperatie.
- Als er belangrijke medische problemen zijn in de periode tussen het ontslag en de eerste controleafspraak bij de longarts, neemt u dan contact op met de regieverpleegkundige of longarts. Het hangt af van het probleem of er overlegd wordt met de regieverpleegkundige of de longarts.
- De contactgegevens van de polikliniek vindt u onderaan deze folder.
Komt u uit een ander ziekenhuis dan het Isala ziekenhuis voor de longoperatie? Dan gelden de volgende afspraken bij ontslag:
- 1 tot 2 weken na ontslag uit het Isala ziekenhuis komt u bij de longarts terug voor een afsluitend gesprek van de operatie. De arts geeft u de uitslag van de operatie en informeert naar uw vragen over het hoe uw opname en de behandeling in het ziekenhuis was.
- Dit gesprek wordt meestal ook gepland in combinatie met de regieverpleegkundige, zodat die daarna het afsluitend gesprek met u kan doen.
- Daarna gaan uw gegevens terug naar uw eigen longarts in uw behandelend/verwijzend ziekenhuis. Deze longarts gaat door met uw behandeling.
Thoraxchirurg
Voor alle patiënten die een longoperatie hebben gehad, volgt een controleafspraak bij de thoraxchirurg. De nacontrole is meestal 4 weken na de operatie.
Nazorg
- Als u weer thuis bent, is het mogelijk dat u zich een tijdje onveilig en misschien een beetje onzeker voelt. Het is goed als u zich daar nu al mentaal op voorbereidt. Het ontslag uit het ziekenhuis is een teken dat u voldoende hersteld bent om naar huis te kunnen.
- Als u naar huis gaat, betekent het niet dat u volledig hersteld bent. Thuis heeft u ook nog tijd nodig om verder te herstellen. Gun uzelf daarvoor ook de tijd. Houd rekening met 6 tot 12 weken.
- Wij hopen dat de gegeven informatie u helpt zich minder onzeker te voelen. En dat u beter voorbereid bent op het ontslag en de periode na het ontslag.
Patiëntengroepen en -verenigingen
- De operatie en uw ziekenhuisopname kunnen bij u en uw naaste familieleden en vrienden veel indruk hebben gemaakt. Het kan prettig zijn om daar met andere mensen, die hetzelfde meegemaakt hebben, over te praten.
- Patiëntengroepen en -verenigingen kunnen u hierbij helpen en u advies geven. Bij de polikliniek Longgeneeskunde kunt u terecht voor meer informatie over de verschillende groepen, verenigingen en hun activiteiten.
Wanneer moet u direct contact opnemen?
Bij deze klachten (verschijnselen):
- Verhoging van uw lichaamstemperatuur: bij een temperatuur van 38,5 graden Celsius of hoger.
- Wondproblemen: als de wond rood, dik of pijnlijk wordt of als er vocht uit komt.
- Pijn: als pijn erger wordt of als de wondpijn verander waarbij de pijnscore met het innemen van de voorgeschreven medicijnen boven de 5 is.
- Kortademig zijn: bij ontslag uit het ziekenhuis is het normaal dat u nog een beetje kortademig bent. Soms al bij een kleine inspanning. Meestal wordt dit vrij snel minder. Als de kortademigheid erger wordt, moet u contact opnemen.
- Hoesten: als de hoest erger wordt en bij het ophoesten van geel/groen slijm of bloederig slijm. Zeker wanneer dit samen gaat met koorts.
- Opzwellen van het gelaat: dit is een teken van een klaplong. Hoewel ongevaarlijk is, ziet het er erg naar uit en moet u direct contact opnemen.
- Hartritmestoornissen: het gevoel van hartkloppingen met daarbij u zich onwel/niet lekker voelt.
- Obstipatie (verstopping) langer dan 4 dagen. Het is belangrijk dat u niet hard perst bij ontlasting (poep).
- Bij twijfel u als u wilt overleggen.
Contact
Vragen
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Bel dan met:
Tijdens kantooruren
Secretariaat Thoraxchirurgie
088 624 28 66
088 624 28 65
Buiten kantooruren (tussen 17.00 en 8.00 uur)
Longgeneeskunde
088 624 25 40
Na de eerste 10 dagen is uw huisarts bij klachten of problemen uw eerste aanspreekpunt.
Wanneer moet u direct contact opnemen?
Bij 'Deze klachten (verschijnselen)' zoals in het rijtje hierboven, bel direct met:
Tijdens kantooruren
Polikliniek Longgeneeskunde
088 624 24 56
Buiten kantooruren (tussen 17.00 en 8.00 uur)
Spoedeisende Hulp via de huisartsenpost
Zwolle: 0900 333 6 333
Meppel: 088 050 40 30