Contact
  1. ‘Onderzoek helpt ons behandelingen te verbeteren’

Natascha de Lange en Arnold-Jan Krüse zijn beiden gynaecologisch oncoloog in Isala. In dit artikel vertellen ze over de nieuwe ontwikkelingen en onderzoeken die er zijn om de behandelingen bij vrouwen met een vorm van gynaecologische kanker te verbeteren.

Natascha de Lange en Arnold Jan Kruse

Isala is een topklinisch ziekenhuis. Dat betekent dat we topklinische zorg bieden én veel aandacht hebben voor opleiding en wetenschappelijk onderzoek. Ook binnen de oncologie wordt veel onderzoek gedaan om nieuwe behandelmethoden te vinden of bestaande behandelingen beter of minder belastend voor de patiënt te maken. Natascha: ‘Dat laatste is het doel van een onderzoek waar we binnenkort mee starten in samenwerking met het UMCG. Tijdens dit onderzoek kijken we of het voldoende is om bij bepaalde vormen van baarmoederkanker alleen de poortwachtersklier weg te halen in plaats van alle lymfeklieren in de buik.’

Minder kans op lymfe-oedeem

‘Als uit het onderzoek blijkt dat het verwijderen van de poortwachtersklier voldoende is en dit niet leidt tot het vaker terugkeren van de kanker, is dat goed nieuws. Het levert dan een minder belastende behandeling voor patiënten met baarmoederkanker op’, vervolgt Natascha haar uitleg. ‘De operatie duurt dan korter en vrouwen hebben minder kans op het ontstaan van lymfe-oedeem.’
Bij borstkanker is het verwijderen van alleen de poortwachtersklier inmiddels al de standaardbehandeling. Natascha: ‘Het zou mooi zijn als dit onderzoek uitwijst dat dit ook bij baarmoederkanker de standaardbehandeling kan worden.’

PARP-remmers (Olaparib) bij eierstokkanker

Gynaecologisch oncoloog Arnold-Jan vertelt over een andere ontwikkeling. ‘Bovenop de gangbare vorm van chemotherapie krijgen patiënten met een bepaalde vorm van eierstokkanker nu ook het medicijn Olaparib. Uit onderzoek blijkt dat patiënten gemiddeld zo’n drie jaar langer leven zonder dat de ziekte terugkeert als zij aansluitend aan hun operatie en eerste afgeronde kuur chemotherapie een aanvullende onderhoudskuur krijgen van dit medicijn. Deze kennis passen we nu in Isala toe om zo te proberen te voorkomen dat eierstokkanker terugkeert en uitzaait. Of in ieder geval de periode voordat de ziekte terugkeert zo lang mogelijk te maken.’

Een belangrijke ontwikkeling, want eierstokkanker is vaak moeilijk te behandelen. ‘Dat komt vooral omdat deze soort kanker vaak pas in een laat stadium wordt ontdekt’, legt Natascha uit. ‘De klachten zijn vaak vaag – een vol gevoel, maar toch afvallen, misselijkheid – en worden door vrouwen vaak ten onrechte aangezien voor overgangsklachten. Dat maakt dat deze vorm van kanker vaak al in een vergevorderd stadium is als hij ontdekt wordt.’

E-nose bij voorstadium baarmoederhalskanker

Nog een ontwikkeling die de moeite waard is om te noemen, is het onderzoek naar het gebruik van de e-nose om een voorstadium van baarmoederhalskanker op te sporen. Natascha: ‘Dit is een heel patiëntvriendelijke test waarbij patiënten vijf minuten lang in een apparaat – de e-nose – in- en uitademen. Via de uitgeademde lucht kan vervolgens bepaald worden of er sprake is van een voorstadium van baarmoederhalskanker.’
‘Als de e-nose succesvol blijkt te zijn, kan dit er toe leiden dat we in de toekomst bij veel minder vrouwen stukjes weefsel uit de baarmoederhals (biopten) hoeven nemen. Dit is nu nog de manier waarop de diagnose gesteld wordt.’

Vaccinatie tegen baarmoederhalskanker

Als laatste noemt Arnold-Jan de VacCin-studie, waaraan Isala samen met veertien andere ziekenhuizen deelneemt. ‘Met deze studie willen we onderzoeken of het zinvol is om vrouwen met matig tot ernstig onrustige cellen (CIN-II en CIN-III) van de baarmoedermond alsnog te vaccineren tegen het HPV-virus. Dit virus is de veroorzaker van onrustige cellen die zich zonder behandeling kunnen ontwikkelen tot baarmoederhalskanker. Sinds 2009 worden meisjes van 12 jaar al ingeënt tegen HPV vanuit het Rijksvaccinatieprogramma. Een soortgelijk vaccin gebruiken we tijdens deze studie.’

‘Als vaccinatie bij deze groep vrouwen ervoor kan zorgen dat de onrustige cellen niet terugkeren, verkleint dit hun risico op opnieuw onrustige cellen in de toekomst en dus op het ontstaan van baarmoederhalskanker’, vervolgt Arnold-Jan zijn verhaal. ‘Bovendien blijft hen dan een tweede lis-excisie bespaard. Een lis-excisie is een behandeling waarbij een plakje weefsel van de baarmoedermond wordt weggehaald om zo de onrustige cellen te verwijderen. Herhaalde lis-excisies kunnen leiden tot een verkorte baarmoedermond, wat weer meer risico geeft op vroeggeboorte bij een zwangerschap. Ook daarom is het belangrijk om de terugkeer van onrustige cellen te voorkomen.’

Geen proefkonijn

Natascha: ‘Wie behandeld wordt in Isala kan dus de vraag krijgen om mee te willen werken aan wetenschappelijk onderzoek. Een keuze die patiënten geheel vrijwillig moeten maken. Vaak vragen patiënten me: “Ben ik dan een proefkonijn?” Dat is absoluut niet het geval. Voordat een onderzoek bij patiënten gedaan mag worden, is er al een lang traject aan voorafgegaan waaruit gebleken is dat het onderzoek veilig kan worden uitgevoerd en ook ethisch verantwoord is. Pas dan start een onderzoek in het ziekenhuis bij patiënten. Het is goed om ons te realiseren dat we alle succesvolle behandelingen die er op dit moment tegen kanker zijn, danken aan onderzoek. Onderzoek is echt hard nodig.’