Contact
  1. 5890-Pijn bij kanker - behandeling met morfine

​Patiënten die behandeld worden voor kanker, kunnen als gevolg van hun ziekte pijnklachten hebben. Een behandeling met morfine is bedoeld om pijnklachten onder controle te krijgen. Hier kunt u meer lezen over de oorzaken van pijn bij kanker en hoe die klachten behandeld kunnen worden. Daarnaast vindt u hier uitleg over de werking en de bijwerkingen van morfine.

 

Wat is pijn?

Pijn is een onaangenaam gevoel. Iedereen ervaart pijn op een andere manier en pijn is daardoor een persoonsgebonden beleving. Het is belangrijk uw pijnklachten precies te omschrijven, zodat de arts zich een duidelijk beeld kan vormen van uw pijn en gerichte medicatie kan voorschrijven.

Pijn als signaal

Pijn heeft naast de onplezierige beleving ook een functie. Pijn is een signaal dat er iets niet in orde is in ons lichaam. Pijn kan verschillende oorzaken hebben. Meestal verdwijnt de pijn als de oorzaak is weggenomen of als het lichaam zich heeft hersteld. Soms kan de oorzaak niet worden weggenomen zoals bij chronische aandoeningen of bij kanker.

Oorzaken van pijn

Pijn bij kanker kan worden veroorzaakt door groei van de tumor waardoor de omliggende weefsels beschadigd en/of weggedrukt kunnen worden. De behandeling die u ondergaat of heeft ondergaan, om de kanker te bestrijden kan ook pijn veroorzaken. Denk hierbij aan een operatie waardoor weefselbeschadiging kan ontstaan. Ook littekens van operatiewonden kunnen pijnlijk zijn. Beschadiging van gezonde weefsels, die is ontstaan door bestraling en/of chemotherapie, kan gepaard gaan met pijn. Veel gehoorde klachten zijn irritatie van de slijmvliezen, huid, gewrichtsklachten, spierpijn en zenuwpijn.

U kunt ook pijn hebben die niet direct met uw ziekte te maken heeft, bijvoorbeeld slijtage aan uw gewrichten of spanningshoofdpijn. Daarnaast kan pijn veroorzaakt worden doordat uw lichamelijke conditie is afgenomen. Hierdoor kan het bewegen moeilijk gaan. U kunt last krijgen van uw spieren en gewrichten of van pijnlijke doorligplekken. Elk soort pijn heeft zijn eigen behandeling nodig. Uw behandelend arts zal de oorzaak van uw pijn in kaart brengen en bepalen voor welke behandeling u in aanmerking komt.

Behandeling van pijn

Pijn heeft grote invloed op het dagelijks leven. Wanneer u minder pijn heeft, zal dat ten goede komen aan de kwaliteit van leven. Het is daarom van groot belang de pijn zo goed mogelijk onder controle te krijgen. Als de oorzaak van uw pijn bekend is, zal uw behandelend arts proberen de oorzaak ervan weg te nemen of de pijn te verhelpen. Dit kan door bestraling (radiotherapie), operatie, chemotherapie of hormoontherapie of door een combinatie hiervan. Dit noemen we ziektegerichte behandelingen. Mocht uw pijn op een van deze manieren niet te behandelen zijn, dan zal uw arts kiezen voor een pijngerichte behandeling en uw pijn behandelen met medicijnen, zoals morfine.

Overigens hebben de ziektegerichte behandelingen tijd nodig voordat hun effect voelbaar wordt. Daarom kan uw behandelend arts ook tussen die behandelingen door pijnmedicatie voorschrijven.

Keuze van pijnmedicijnen

Voor pijnbehandeling zijn verschillende medicijnen te gebruiken. Welke medicijnen u krijgt voorgeschreven, hangt af van de oorzaak van uw pijn, de soort pijn en de hevigheid van de pijn. Hier gaan we alleen in op pijnbestrijding door middel van morfine en andere opioïden (opioïden kunnen ook worden voorgeschreven ter verlichting van kortademigheid).

Gebruik van morfine

Hier kunt u meer lezen over het gebruik van morfine en andere opioïden. Voor het gemak schrijven we steeds alleen ‘morfine’, maar hiermee bedoelen we ook andere opioïden. Over morfine bestaan veel fabels. Daarom geven we hieronder enkele feiten.

Langdurig gebruik morfine

Morfine kunt u zonder probleem langdurig gebruiken. Verslaving is onder te verdelen in geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. Als u morfine als pijnstiller of tegen kortademigheid gebruikt, is de kans op geestelijke afhankelijkheid zeer gering. Zoals bij ieder geneesmiddel dat langdurig gebruikt wordt, went het lichaam na verloop van tijd aan morfine. Op zich kan dat geen kwaad. Alleen als het gebruik van morfine plotseling gestopt wordt, kan dat zogenaamde ontwenningsverschijnselen tot gevolg hebben. Dit is te voorkomen door de dosering geleidelijk aan te verlagen.

Aanpassing aan de pijn

De kans op verslaving aan morfine is gering. De reden dat de dosering van morfine wordt aangepast, is omdat de pijn of de kortademigheid toeneemt. Er is dan meer morfine nodig om de pijn te bestrijden. Daarbij is het goed te weten dat de dosering van morfine in principe geen bovengrens heeft.

Geen invloed op de ademhaling

Bij de behandeling van pijn met morfine spelen ademhalingsproblemen geen enkele rol. Alleen zeer hoog gedoseerde morfine injecties kunnen negatief werken op de ademhaling.

Niet alleen in het eindstadium van kanker

Ongeveer 25% van de morfinemiddelen wordt gebruikt door patiënten met een langdurige, niet door kanker veroorzaakte pijn. Morfine kan jarenlang achtereen gebruikt worden en niet alleen in het eindstadium van kanker. De veronderstelling dat morfine levensbekortend werkt, is niet juist.

Autorijden

Sommige medicijnen hebben invloed op het reactievermogen. Het is strafbaar om tijdens het gebruik ervan aan het verkeer deel te nemen. Als u bij een ongeval betrokken raakt terwijl uw rijvaardigheid is beïnvloed, bent u wettelijk aansprakelijk voor de gevolgen. Ook morfine kan bepaalde bijwerkingen veroorzaken, die uw rijvaardigheid kunnen verminderen. Deze bijwerkingen zijn sufheid, verwardheid en duizeligheid. Door deze bijwerkingen heeft morfine in de eerste twee weken dat u het gebruikt, invloed op uw rijvaardigheid. Als morfine gedurende twee weken gebruikt is, raken de meeste mensen gewend aan deze bijwerkingen en kunnen ze wel weer autorijden. Rijd daarom geen auto gedurende de eerste twee weken dat u morfine gebruikt.

Beoordeel na twee weken hoeveel last u van de bijwerkingen heeft en rijd geen auto als u (nog) last van bijwerkingen heeft. Of u na twee weken weer mag autorijden, is ook afhankelijk van uw aandoening en eventuele andere medicijnen die u gebruikt. Bij bepaalde aandoeningen mag u sowieso niet autorijden. Overleg met uw arts of u met uw medicijngebruik en/of aandoening mag autorijden.

Tips voor het autorijden

Als u na twee weken weer gaat autorijden, dan zijn dit nuttige tips:

  • Als u denkt dat u weer kunt autorijden, vraag dan iemand om de eerste keren naast u tezitten en uw rijvaardigheid te beoordelen. Voor uzelf is het vaak moeilijk te zien of uminder goed rijdt. Deze persoon kan dan zien of u met wisselende snelheden rijdt, slingert en/of geïrriteerd reageert op normaal gedrag van medeweggebruikers.
  • Rijd niet als u onscherp ziet.
  • Rijd niet als u suf, verward of duizelig bent, of als u moeite heeft u te concentreren of wakker te blijven, of als u niet weet langs welke route u naar een bestemming bent gereden.
  • Rijd niet als u alcohol heeft gebruikt. Alcohol versterkt de versuffende bijwerking van morfine in belangrijke mate.
  • Rijd niet langer dan één uur achter elkaar, ook al voelt u zich goed.
  • Rijd niet ’s nachts of bij slecht weer.
  • Rijd geen auto als u morfine gebruikt in combinatie met andere medicijnen die uw rijvaardigheid kunnen beïnvloeden.

Morfine en alcohol

Alcohol versterkt het versuffende effect van morfine. Ook als u hiervan niets meer merkt, omdat u gewend bent geraakt aan morfine, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

Morfine en naar het buitenland

Gaat u op reis met een geneesmiddel dat onder de Opiumwet valt, o.a. morfine, dan moet u hiervoor een officiële verklaring aanvragen. Uitgebreide informatie hierover vindt u op www.cak.nl

Mogelijk bijwerkingen van morfine

Zoals zoveel geneesmiddelen kan morfine ook bijwerkingen hebben. De bekendste zijn:

  • obstipatie (verstopping van de darmen). Obstipatie is de meest voorkomende klacht bij morfinegebruik. Om obstipatie te voorkomen schrijft uw arts uit voorzorg een laxerend middel voor om de ontlasting op gang te houden;
  • verwardheid. Dit verdwijnt meestal na enkele dagen. Uw arts kan hiertegen eventueel medicatie voorschrijven;
  • misselijkheid en braken. Dit komt vooral voor bij de start van de behandeling en kan worden bestreden met medicatie;
  • sufheid. Sufheid kan optreden tijdens de eerste dagen van de behandeling met morfine. De sufheid, die ook uw rijvaardigheid kan beïnvloeden, vermindert meestal binnen enkele dagen. Uw nachtrust zal verbeteren door de positieve effecten van de pijnbehandeling;
  • jeuk. Bespreek de jeuk met uw behandelend arts. Uw arts kan hiertegen eventueel medicijnen voorschrijven;
  • droge mond. Meld een droge mond bij uw behandelend arts zodat hij kan bepalen of de oorzaak te behandelen is. Belangrijk is dat u zelf uw mond goed verzorgt;
  • spiertrekkingen. Waarschuw bij spiertrekkingen uw behandelend arts.

Het is belangrijk dat u bijwerkingen meldt aan uw arts of verpleegkundige. Eventueel kan besloten worden om over te stappen op een ander morfinepreparaat.

Soorten morfine

Er bestaan kortwerkende en langwerkende morfinemiddelen. Uw behandelend arts zal u in principe langwerkende morfine voorschrijven. De langwerkende morfine moet u op vaste tijden innemen, ongeacht of u dan pijn heeft of niet.

Het kan zijn dat u in het begin nog niet goed bent ingesteld op de morfine, dat wil zeggen: dat de dosering niet goed is afgestemd op uw pijnklachten. Ook kan het zijn dat de pijn in de loop van de ziekte toeneemt. In beide gevallen kan doorbraakpijn optreden. Doorbraakpijn is een heftige, onaanvaardbare pijnscheut die als het ware door de morfine heen breekt. Doorbraakpijn ontstaat acuut en duurt van enkele minuten tot een half uur. Doorbraakpijn kan behandeld worden met kortwerkende morfine. De kortwerkende morfine heeft een snelle werking op de pijn. Daarom krijgt u naast langwerkende morfine ook kortwerkende morfine voorgeschreven.

U kunt ook uit voorzorg kortwerkende morfine tegen doorbraakpijn innemen. Wanneer u bijvoorbeeld weet dat bepaalde handelingen, activiteiten of bewegingen bij u pijn veroorzaken, neemt u 20 minuten ervoor de kortwerkende morfine in.

Aanvullende medicijnen

Soms schrijft de arts naast of in plaats van morfine ook andere medicijnen voor. Soms zijn dit medicijnen die oorspronkelijk geen pijnstillers zijn (zoals bijvoorbeeld antidepressiva), maar die goede pijnstillende neveneffecten hebben, met name bij zenuwpijn.

Wat kunt u zelf doen?

Naast het gebruik van pijnstillers zijn er andere mogelijkheden om pijn te verlichten.

Zorg dat u uitgerust bent

Als u goed uitgerust bent, is pijn beter te verdragen of kan pijn zelfs minder worden. Helaas zal het niet altijd lukken om goed uitgerust te zijn. Misschien heeft u moeilijkheden om in slaap te komen. Een beker warme melk of een warme douche voor het slapen gaan willen nog wel eens helpen. U kunt ook proberen om overdag wat extra rust te nemen.

Gebruik van warmte of kou

U kunt de pijnlijke plaats verwarmen of afkoelen. Probeer uit te vinden waarbij u de meeste baat heeft: bij warmte of bij kou. Warmte zorgt voor een betere doorbloeding, zodat uw spieren zich ontspannen. U kunt een kruik of een warme handdoek gebruiken, of een warme douche of bad. Kou kunt u toepassen wanneer u de druk of de zwelling op een bepaalde plaats wilt verlichten. Het kan de plaats van de pijn als het ware verdoven, zodat u de pijn minder sterk voelt. Gebruik een koud washandje of ijsklontjes die u in een handdoek wikkelt. Bij de drogist en apotheek zijn zogenaamde ‘coldhot packs’ verkrijgbaar. Volgt u bij gebruik van de ‘coldhot packs’ de gebruiksvoorschriften op.

Let op
  • Koude en warme pakkingen (packs) mogen niet worden toegediend op een arm of been waarin lymfoedeem aanwezig is.
  • Wanneer u pijnpleisters gebruikt (fentanyl), mogen de warme en koude pakkingen niet op of vlakbij de pleister worden toegediend.
  • Koude pakkingen mogen niet worden toegediend in gebieden met een verminderde doorbloeding.
  • Warme pakkingen mogen niet worden toegediend op een gebied dat onlangs is bestraald.

Zoek ontspanning en afleiding

Ontspanning kan de pijn verlichten of voorkómen dat de pijn erger wordt door spierspanning. Een ontspannen gevoel zorgt er bovendien voor dat andere methoden van pijnbestrijding beter helpen. Misschien dat ontspanningsoefeningen, ademhalingsoefeningen en/of yoga u ontspannende afleiding kunnen bezorgen. De verpleegkundig consulenten palliatieve zorg kunnen u informeren over deze ontspanningstechnieken.

U kunt ook proberen om uw gedachten van de pijn af te leiden door naar muziek te luisteren, een boek te lezen of televisie te kijken. Als het mogelijk is, kunt u proberen iets in huis te doen of bij iemand op bezoek te gaan. De pijn is er dan nog wel, maar u zult deze als minder sterk ervaren, omdat uw aandacht bij iets anders is.

Praat met anderen over uw pijn

Het is zinvol om af en toe over uw pijn te praten met mensen uit uw omgeving. Ook als u langdurig pijn heeft. Vaak kunt u de pijn dan beter aan. Het kan helpen om gevoelens die met pijn gepaard gaan – zoals verdriet, woede, angst en onzekerheid – beter de baas te blijven. Door erover te praten, kunnen mensen in uw omgeving zich bovendien beter inleven in wat u voelt.

Beschrijf de pijn

Het is erg moeilijk om anderen uit te leggen hoeveel pijn u heeft en hoe die pijn aanvoelt. Toch bent u de enige die iets over de ernst en aard van de pijn kunt zeggen. Het is belangrijk dat u zelf een goed beeld heeft van uw pijn. Alleen dan is het misschien mogelijk om onder woorden te brengen wat u voelt. Als dat lukt, kunt u misschien ook meer controle over uw situatie krijgen. Uw uitleg kan bovendien uw arts helpen om de oorzaak van uw pijn te vinden. Ook is de methode van pijnbestrijding dan beter op uw situatie af te stemmen. Zorg dat u gegevens over uw pijnstillende medicijnen en de dosering altijd binnen handbereik heeft.

Contact

Uw arts heeft u instructie gegeven over wat u moet doen als de pijn op korte termijn niet afneemt. Mocht de pijn thuis onhoudbaar worden of slecht te verdragen zijn, neem dan contact op met uw medisch specialist of regieverpleegkundige. U vindt de telefoonnummers in uw Patiënten Informatie Dossier (PID). U kunt natuurlijk ook contact opnemen met uw huisarts.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 5890