De boven- en onderkaak kunnen in alle richtingen te veel of te weinig groeien. Dit heeft invloed op de manier waarop uw tanden en kiezen elkaar raken. Het kan leiden tot slijtage en schade aan uw tanden, kiezen of tandvlees. Dat kan problemen geven bij kauwen, spreken, ademhalen (slaapapneu) en het sluiten van uw lippen.
Een opvallende afwijkende stand van uw kaken kan ook bepalen hoe uw gezicht er uit ziet. Soms heeft dat invloed op uw zelfvertrouwen en het beeld dat u van uzelf heeft.