Op de afdeling Interne geneeskunde loopt sinds een paar jaar het Maatjesproject. Eerstejaars verpleegkundestudenten van Windesheim zijn maatjes voor kwetsbare, oudere patiënten om zo een delier te helpen voorkomen. Ylva Grip regieverpleegkundige op de afdeling vertelt over dit bijzondere project, omdat ze er geregeld vragen over krijgt vanuit andere afdelingen.

‘Het Maatjesproject is enkele jaren geleden opgezet door Hanneke Rasing, verpleegkundig onderzoeker op onze afdeling, samen met een Jolien Scholtens, docent van Windesheim’, vertelt Ylva. ‘De school zocht naar een manier om studenten vroeger in hun opleiding een inkijkje te geven in het ziekenhuis en Hanneke wilde de zorg voor kwetsbare ouderen op onze afdeling verbeteren. Zo is het Maatjesproject ontstaan, waar eerstejaarsstudenten vrijwillig als praktijk oriënterende stage aan mee kunnen doen.’
Een Win-Win-Win Situatie
Ondanks wat hobbels in de opstartfase – waarover later meer – bleek het Maatjesproject al snel een win-win-win-situatie te zijn. ‘Onze oudere, kwetsbare patiënten krijgen dankzij de maatjes meer aandacht. Die aandacht helpt hen om in beweging te blijven, hun dag- en nachtritme op orde te houden en om beter te eten. Als een maatje een spelletje met je doet, doe je nu eenmaal niet zo snel een dutje overdag en als een maatje gezellig met je mee-eet, eet je vanzelf meer dan in je eentje. En alleen durf je als oudere patiënt misschien niet zo goed met de rollator een rondje te lopen, maar met een maatje aan je zijde wel. Uit onderzoek blijkt dat al deze kleine dingen samen de kans op een delier verkleinen’, legt Ylva uit.
Tegelijkertijd biedt het project voor de maatjes een waardevolle praktijkervaring. ‘Zij leren zo al vroeg in hun opleiding contact te leggen met patiënten en zien hoe het eraan toegaat in een ziekenhuis. Daarnaast ontlasten de maatjes ook ons als verpleegkundigen. Zij verrichten geen zorginhoudelijke taken, maar doordat zij bijvoorbeeld bij een patiënt blijven die lastig eet, ben jij daar als verpleegkundige minder druk mee.’
De Dagelijkse Praktijk
Elke 20 weken start er een nieuwe groep maatjes bestaande uit zo’n 10 tot 12 studenten. Ylva: ‘Van die groep komen er elke dag 2 maatjes van 10 uur 's ochtends tot 2 uur 's middags. Bij binnenkomst kijken ze op het bord waar de kamernummers en activiteiten van de patiënten staan aangegeven’, vertelt Ylva. ‘Dit kan variëren van een spelletje doen, een praatje maken tot een stukje wandelen met de patiënt met de rollator of in een rolstoel.’ Sinds kort is er ook een beweegmoment toegevoegd, waarbij patiënten op een laagdrempelige en speelse manier beweegoefeningen doen.
Opstartproblemen en lessen
Zoals bij elk nieuw project waren er wat opstartproblemen. ‘In het begin hadden we de ene dag te veel maatjes en de andere dag geen een. Hierdoor was de integratie van de maatjes in de dagelijkse werkzaamheden van de verpleegkundigen lastig. Doordat we nu werken met de inzet van 2 maatjes per dag loopt dit veel beter.’
Daarnaast is het belangrijk dat studenten goed weten wat zij moeten doen. Ylva: ‘De studenten zijn nog jong en hebben weinig ervaring. Je moet hen een duidelijke invulling voor hun dienst geven. Anders bestaat de kans dat ze afwachtend aan de kant blijven staan. Als verpleegkundige betreed je altijd met een duidelijk doel de kamer van een patiënt, maar als maatje heb je dat niet. Hierdoor is de drempel om een kamer binnen te gaan hoger. Coaching en begeleiding zijn vooral de eerste weken dus heel belangrijk. Daarom trappen we nu ook elke nieuwe groep af met een introductiedag. Tijdens deze dag krijgen de maatjes bijvoorbeeld les over valgevaar en het ontstaan van een delier en delen we ervaringen uit de vorige groep maatjes. Zo zijn ze goed op voorbereid en kunnen ze meer voor onze patiënten én hun eigen ontwikkeling betekenen.’