Contact
  1. 6093-Benauwdheidsklachten - behandeling met opioïden

​Tegen benauwdheid kunnen opioïden (morfine of morfineachtige middelen) worden voorgeschreven. Hier krijgt u informatie over de werking en bijwerkingen van opioïden.

Wat is benauwdheid?

Benauwdheid is het gevoel te weinig lucht binnen te krijgen. Dit kan acuut zijn ontstaan of is langzaam toegenomen/chronisch zijn.   

Oorzaken van benauwdheid

Benauwdheid komt vaak voor als u COPD, hartfalen en/of longkanker heeft. Ook kan benauwdheid optreden door complicaties van uw ziekte zoals een longontsteking, een longembolie of uitzaaiingen door kanker. Daarnaast kan benauwdheid een gevolg zijn van een behandeling die u heeft ondergaan. Denk hierbij aan een operatie, bestraling, chemotherapie of bloedarmoede.

Meten van benauwdheid

Alleen u bent degene die weet hoe erg de benauwdheid is. Op een schaal van 0 tot 10 (een numerieke schaal) kunt u de mate van benauwdheid aangeven (0= geen benauwdheid en 10= ernstige benauwdheid. Met het cijfer dat u aan uw benauwdheid geeft (score), kan ook het effect van de behandeling worden beoordeeld.

Behandeling benauwdheid met opioïden

Benauwdheid heeft grote invloed op uw dagelijks leven. Wanneer u minder benauwd bent, zal dat ten goede komen aan de kwaliteit van leven. Het is daarom van groot belang uw benauwdheid zo goed mogelijk onder controle te krijgen.

Als de oorzaak van de benauwdheid bekend is, zal uw behandelend arts proberen de oorzaak ervan weg te nemen en zo uw benauwdheid te verminderen. Uw arts kan benauwdheid ook behandelen met morfine. Het doel hiervan is om u in een comfortabele situatie te krijgen en te houden.

Gebruik van opioïden

Hieronder gaan we in op het gebruik van morfine en andere morfineachtige middelen (opioïden). Opioïden kunnen worden toegediend in verschillende vormen (tablet, capsule, pleister, zetpil, zuigtablet, neusspray, injectie of infuuspomp). Over morfine bestaan veel fabels. Daarom geven we hieronder enkele feiten.

Opioïden en eindstadium van het leven

Opioïden worden niet alleen gebruikt in het eindstadium van het leven. Opioïden kunnen jaren achtereen gebruikt worden. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat opiöden nier levensverkortend werken.

Opioïden kunnen zonder probleem langdurig gebruikt worden

De kans op verslaving aan opioïden is gering. Verslaving is onder te verdelen in geestelijke en lichamelijke afhankelijkheid. Als een opiaat als middel tegen kortademigheid wordt gebruikt, is de kans op geestelijke afhankelijkheid zeer gering. Zoals bij ieder geneesmiddel dat langdurig gebruikt wordt, went het lichaam na verloop van tijd aan opioïden. Op zich kan dat geen kwaad. Alleen als het gebruik van een opiaat plotseling gestopt wordt, kan dat zogenaamde ontwenningsverschijnselen (zoals gapen, tranenvloed, zweten en onrustige slaap) tot gevolg hebben. Dit kan worden voorkomen door de dosering geleidelijk aan te verlagen.

Opioïden kunnen worden aangepast aan de benauwdheid

Uw arts kan de dosering van opioïden aanpassen, al naar gelang uw benauwdheid toeneemt of afneemt.

Opioïdenen en uw ademhaling

Bij de behandeling van benauwdheid met opioïdene hoeft u niet bang te zijn voor ademhalingsproblemen. Die treden namelijk vooral op bij zeer hoge doseringen opioïden. Dat is bij u niet aan de orde.

Opioïden en autorijden

Sommige medicijnen hebben invloed op het reactievermogen. Het is strafbaar om tijdens het gebruik ervan aan het verkeer deel te nemen. Als u bij een ongeval betrokken raakt terwijl uw rijvaardigheid is beïnvloed, bent u wettelijk aansprakelijk voor de gevolgen. Ook opioïden behoren tot de geneesmiddelen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden.

Of u mag autorijden, is niet alleen afhankelijk van de opioïden maar ook van uw aandoening en eventuele andere medicijnen die u gebruikt. Bij bepaalde aandoeningen mag u niet autorijden. Overleg met uw arts of u met uw medicijnen en/of aandoening mag autorijden. Opioïden kunnen bepaalde bijwerkingen, zoals sufheid, verwardheid en duizeligheid veroorzaken. Door deze bijwerkingen heeft het opiaat in de eerste twee weken dat u het gebruikt, invloed op uw rijvaardigheid.

Als opioïden gedurende twee weken gebruikt zijn, raken de meeste mensen gewend aan deze bijwerkingen en kunnen ze wel weer autorijden. Rijd daarom geen auto gedurende de eerste twee weken dat u opioïden gebruikt. Beoordeel na twee weken hoeveel last u van de bijwerkingen heeft en rijd geen auto als u (nog) last van bijwerkingen heeft. Wanneer de dosering opioïden verhoogd wordt, dan geldt opnieuw een termijn van twee weken waarin u geen auto mag rijden.

Als u denkt dat u weer kunt autorijden, vraag dan iemand om de eerste keren naast u te zitten en uw rijvaardigheid te beoordelen. Voor uzelf is het vaak moeilijk te zien of u minder goed rijdt. Deze persoon kan dan zien of u met wisselende snelheden rijdt, slingert en/of geïrriteerd reageert op normaal gedrag van medeweggebruikers.

  • Rijd niet als u onscherp ziet.
  • Rijd niet als u suf, verward of duizelig bent, of als u moeite heeft u te concentreren of om wakker te blijven. Rijd ook niet als u niet weet langs welke route u bent gereden.
  • Rijd niet als u alcohol heeft gebruikt. Alcohol versterkt de versuffende bijwerking van morfine in belangrijke mate.
  • Rijd niet langer dan één uur achter elkaar, ook al voelt u zich goed.
  • Rijd niet ’s nachts of bij slecht weer.
  • Rijd geen auto als u morfine gebruikt in combinatie met andere medicijnen die uw rijvaardigheid kunnen beïnvloeden.

Opioïden en alcohol

Alcohol versterkt het versuffende effect van opioïden. Als u hier niets meer van merkt, omdat u gewend bent geraakt aan opioïden, kunt u door het gebruik van opioïden en alcohol toch erg suf worden.

Mogelijke bijwerkingen van opioïden

Opioïden hebben ook bijwerkingen. De bekendste zijn:

  • Obstipatie (verstopping van de darmen): obstipatie is de meest voorkomende klacht bij morfinegebruik. Om obstipatie te voorkomen zal uw arts uit voorzorg een laxerend middel voorschrijven om de ontlasting op gang te houden.
  • Verwardheid: dit verdwijnt meestal na enkele dagen. Uw arts kan hiertegen eventueel medicatie voorschrijven.
  • Misselijkheid en braken: dit komt vooral voor bij de start van de behandeling en kan worden bestreden met medicatie.
  • Sufheid: sufheid kan optreden tijdens de eerste dagen van de behandeling met morfine. De sufheid, die ook uw rijvaardigheid kan beïnvloeden, vermindert meestal binnen enkele dagen. Uw nachtrust zal verbeteren door de positieve effecten van de pijnbehandeling.
  • Jeuk: bespreek de jeuk met uw behandelend arts of uw verpleegkundige. Uw arts kan hiertegen eventueel medicijnen voorschrijven.
  • Droge mond: meld een droge mond bij uw behandelend arts, zodat hij kan bepalen of de oorzaak te behandelen is. Belangrijk is dat u zelf uw mond goed verzorgt.
  • Spiertrekkingen: waarschuw bij spiertrekkingen uw behandelend arts. Het is belangrijk dat u bijwerkingen meldt aan uw arts of verpleegkundige. Eventueel kan besloten worden om over te stappen op een ander morfinepreparaat.

Soorten opioïden

Er bestaan kortwerkende en langwerkende opioïden. Langwerkende opioïden moet u op vaste tijden innemen ongeacht of u benauwd bent of niet. Het kan zijn dat uw benauwdheid plotseling toeneemt, ondanks het gebruik van de langwerkende opioïden. Dit noemen we doorbraakbenauwdheid.

Doorbraakbenauwheid kan ontstaan doordat u in het begin nog niet goed bent ingesteld op de opioïden. Ook kan het zijn dat de benauwdheid in de loop van uw ziekte toeneemt. Doorbraakbenauwdheid kan behandeld worden met kortwerkende opioïden. De kortwerkende opioïden hebben een snelle werking op uw benauwdheid. Daarom krijgt u naast langwerkende opioïden ook kortwerkende opioïden voorgeschreven.

U kunt ook uit voorzorg kortwerkende opioïden tegen doorbraakbenauwdheid innemen. Wanneer u bijvoorbeeld weet dat bepaalde handelingen, activiteiten of bewegingen bij u benauwdheid veroorzaken, neemt u twintig minuten ervoor de kortwerkende opioïden in.

Aanvullende medicijnen

Bij gebruik van opioïden is een ontlastingbevorderend middel altijd aan te raden.

Wat kunt u zelf doen?

Naast het gebruik van opioïden zijn er andere mogelijkheden om de benauwdheid te verlichten:

  • Bespreek met uw arts de oorzaken van de benauwdheid, de verwachtingen en de angst ten aanzien van de toekomst. Komen uw gedachten en die van uw naasten overeen met wat redelijkerwijs te verwachten is?
  • Als er sprake is van angst en/of spanning, maak dit dan ook bespreekbaar en laat uw arts de factoren beoordelen die daartoe aanleiding geven.
  • Maak met uw arts afspraken over beschikbaarheid en bereikbaarheid van zorgverleners voor u en uw mantelzorgers en leg dit voor uzelf vast.
  • Zorg voor een optimale houding. Bij voorkeur half rechtop met kussens in de nek en onder de armen of zittend aan tafel of in bed met ondersteuning van de armen, waarbij ademhalingsbewegingen goed mogelijk zijn.
  • Gebruik een goede ademhalingstechniek: buikademhaling, door de neus in en door de mond uitademen met licht gesloten lippen. Denk aan ontspanningsoefeningen. Schakel zo nodig een fysiotherapeut, maatschappelijk werker of psycholoog in.
  • Zorg voor frisse lucht (ventilatie en voldoende luchtvochtigheid). Beperk de overgang van warmte naar koude.

Tot slot

Uw arts heeft u instructies gegeven wat u moet doen als de benauwdheid op korte termijn niet afneemt. Mocht de benauwdheid thuis onhoudbaar worden of slecht te verdragen zijn, neem dan contact op met uw behandelaar. Dit is de medisch specialist, verpleegkundige of huisarts die u controleert of begeleidt. Informeer tijdig bij uw arts wie er bij problemen uw aanspreekpunt is om uw benauwdheidsklachten verder te volgen.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de afdeling waar u onder behandeling bent.

Zwolle

Longgeneeskunde
088 624  24 56 (bereikbaar op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Voor deze informatie is gebruik gemaakt van de website www.pallialine.nl (richtlijnen ‘Pijn bij kanker’), de richtlijn ‘Dyspnoe’ en de folder ‘Fabels en feiten over morfine’ van het Netwerk Palliatieve Zorg Eemland.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 6093