U krijgt sondevoeding als u door bijvoorbeeld ziekte, een operatie, medicijnen of een behandeling niet of onvoldoende kunt eten. In deze folder leest u meer over sondevoeding thuis.
Uw arts bepaalt of u naast de sondevoeding kan eten. Een goede voedingstoestand draagt bij aan uw conditie en weerstand maar ook aan het herstel na een behandeling.
Uw diëtist bepaalt welke sondevoeding, hoeveel en hoelang u sondevoeding moet gebruiken. Dit kan variëren van enkele weken tot een aantal maanden of zelfs levenslang, afhankelijk van uw situatie.
Bij wie kunt u terecht met vragen/problemen?
Tabel contactpersoon bij probleem met sondevoeding
Probleem
Contact opnemen met
De sonde is verstopt
De thuiszorgverpleegkundige, als die is ingeschakeld. Anders de voedingsverpleegkundige
Problemen met de voedingspomp en/of het toedingssysteem.
De thuiszorgverpleegkundige, als die is ingeschakeld. Anders de leverancier van de sondevoeding
Ongewenst gewichtsverlies of gewichtstoename
Diëtist
Psychosociale problemen
Huisarts
Wanneer oraal gestart of uitgebreid mag worden met eten en/of drinken
Diëtist
Vol gevoel door de sondevoeding
Diëtist
Wanneer de sondevoeding afgebouwd mag worden
Diëtist
Wanneer kunt u stoppen met sondevoeding?
In overleg met uw arts en diëtist wordt besloten of u mag stoppen met sondevoeding. De diëtist geeft u advies hoe u de sondevoeding kunt afbouwen en een normale voeding kunt opbouwen.
De voedingspomp en draagtas gaan terug naar het facilitair bedrijf. U neemt zelf contact op met het facilitair bedrijf om door te geven dat u stopt met de sondevoeding en regelt met hen een afspraak wanneer ze de materialen op kunnen halen.
Waar vindt u meer informatie?
U vindt meer informatie in de folders van de voedingsverpleegkundigen over:
Deze website plaatst enkel functionele en analytische cookies. Dit doen we om onze site gebruiksvriendelijker te maken. In deze cookies worden geen persoonsgegevens opgeslagen. U blijft dus anoniem. Als u verder surft accepteert u onze cookies.