De mensen die we behandelen in ons ziekenhuis zijn meestal niet als patiënt geboren. ‘Ze komen ergens vandaan: ze leefden hun leven, deden hun werk, waren actief, hadden naasten om zich heen en hadden hun verwachtingen. Op een dag zijn ze patiënt geworden. Dat kan je leven op zijn kop zetten. Je kunt er opstandig, gefrustreerd, verdrietig of hopeloos op reageren: dit had je niet verwacht. Hoe waardevol is het dan, dat er iemand luistert naar je levensvragen’. Aan het woord is Hans Baart. Hij is een van de zeven geestelijk verzorgers in Isala.

Kan een ziekenhuis zonder geestelijk verzorgers?
‘Eigenlijk niet. Een mens is meer dan een lichaam. Daarom is in de wet geregeld dat er aandacht voor levensvragen moet zijn. Zorgmedewerkers merken het belang ervan. Vandaar dat we ook veel aanvragen krijgen. Stel er wordt een man binnengebracht. Zijn been is verbrijzeld door een ongeluk. Chirurgen herstellen dat been zo goed mogelijk. Deze man vraagt zich ondertussen af of hij nog een goede vader kan zijn: hij zal niet meer kunnen voetballen met zijn zoon. Daar praten wij met hem over. We geven ruimte aan wat hem bezighoudt.’
Zijn jullie net als artsen 24 uur per dag bereikbaar?
‘Jazeker. Daar wordt veel gebruik van gemaakt. Dat gaat om acute situaties. Bijstand bieden bij crisis doen we ook standaard op de Eerste Hartlonghulp, als er iemand wordt binnengebracht na een hartstilstand. Wij vangen dan de naasten op. Als de patiënt naar de IC gaat, neemt familiebegeleiding het daar over.’
Ben je altijd geestelijk verzorger geweest?
‘Nee. Ik werk sinds juli 2022 bij Isala. Daarvoor was ik gemeentepredikant. Ik heb altijd willen proberen om buiten de kerk te werken, midden in de samenleving. Daarom ben ik de universitaire postacademische opleiding tot geestelijk verzorger gaan doen.’
Jouw achtergrond is predikant. Ik denk dat mensen ook vaak denken dat geestelijk verzorgers dominees zijn.
‘Soms reageren patiënten op ons: “Zo gelovig ben ik niet, hoor.” Maar in Isala zijn we algemeen geestelijk verzorger. Je neemt natuurlijk je bagage mee. Dat is je achtergrond. Maar voor je ligt een patiënt. Wat is zíjn verhaal, wat houdt hém of háár bezig? We zijn er voor iedereen, ongeacht achtergrond of levensbeschouwing. Gelukkig kunnen verpleegkundigen dat goed uitleggen. Zij vragen ons erbij als ze vermoeden dat patiënten levensvragen hebben. Van die vragen waar je eens rustig voor moet gaan zitten om uit te zoeken wat er nou echt speelt.
Onze kracht is dat we de tijd hebben en goed kunnen luisteren. Wij lossen niks op voor patiënten. Wij verkennen de krachtbronnen van de patiënt om tot zichzelf te komen. Ons doel is dat een patiënt zich gehoord en gezien voelt. Een patiënte met een ernstige diagnose vertelde me dat ze niet wist of ze het goed had gedaan in haar leven. In het gesprek ontdekte ze wat ze daaronder verstond: haar kinderen het gevoel geven welkom te zijn in het leven. Ze is toen met haar kinderen gaan praten over thuis vroeger. Ze kreeg terug dat zij een prachtige jeugd hadden gehad. Toen de vrouw niet veel later overleed, was ze gerust dat ze geleefd had naar wat voor haar belangrijk was.’
Deze vrouw kijkt positief terug op haar leven, dat doet niet iedereen.
‘Nee. Zo was er een gescheiden vrouw die de jaren van haar huwelijk weggegooide tijd vond. Maar in haar cultuur sprak je daar niet over. In ons gesprek liet ze voor het eerst haar teleurstelling toe en kon ze op verhaal komen. Want dat is één van de grote vragen: hoe verhoudt wat je overkomt zich met jouw levensverhaal?’
Je krijgt in je werk natuurlijk vaak te maken met andere culturen.
‘In de zorg moet je sensitief zijn, ook cultureel. In veel culturen zijn ziekte en lijden een beproeving van God om vol te houden. Voor een islamitische patiënt kan het Allah zijn die bepaalt of je beter wordt. Zeg dan niet: “U wordt niet meer beter,” maar liever “De situatie is zorgelijk.” Ook sederen kan complex zijn: er bestaat vaak huiver voor morfine vanuit de veronderstelling dat het levensverkortend is. Bovendien kan het voor iemand belangrijk zijn om Allah met vol bewustzijn tegemoet te gaan, niet versuft. Over dergelijke cultuursensitieve thema’s geven we klinische lessen. Er wordt steeds vaker om gevraagd.’
Betekenen jullie als geestelijk verzorgers ook wat voor medewerkers?
‘Zeker, we geven bijvoorbeeld lessen over ethiek en leiden als gespreksleiders een moreel beraad. In zo’n beraad onderzoeken we gezamenlijk morele dilemma’s. Bijvoorbeeld wat houdt goede zorg in als de patiënt blijft roken, terwijl dat de behandeling in de weg staat? Of je moet een patiënt opsluiten in een tentbed voor de veiligheid, terwijl dat misschien wel tegen je principes ingaat. Hoe ga je daar mee om? Zo’n moreel beraad doen we ook wel achteraf. Dan kijken we terug: hoe hebben we het gedaan? Het in gesprek gaan over ethiek en morele dilemma’s proberen we verder te stimuleren tijdens de landelijke Week van de Reflectie.’
‘Ook kun je bij ons terecht als je wilt praten over wat je meemaakt of bezighoudt. Ik was samen met een arts op de SEH toen een patiënt stierf. De familie was overstuur en boos. Het was een pijnlijke situatie. Een dag later liep deze arts langs om even te praten over wat er was gebeurd. Artsen zijn ook mensen! Loop dus gerust binnen. Of mail voor een afspraak.’
Je hebt een bijzonder beroep.
‘We zijn een unieke beroepsgroep, geloof ik. We bewandelen allerlei wegen om patiënten ten diepste te ontmoeten. Natuurlijk zijn het vooral gesprekken. Ook doen we desgewenst rituelen, zoals gebeden, meditaties, ziekenzegeningen en rituelen bij sterven. Zelf neem ik naar patiënten vaak een geluidsboxje mee. Muziek kan veel losmaken. Ik heb een keer Queen laten galmen op de IC. De patiënt was enorm fan. Dankzij zijn favoriete muziek kwam hij weer even bij zichzelf.’
‘De laatste maanden maak ik foto’s om zingeving bespreekbaar te maken. Aan een patiënte die vastliep in haar rouw liet ik een foto van een uitgebloeide paardenbloem zien, zo’n pluizenbol. De bol was half weg, de bloem was dood. Maar de foto vond ze prachtig. Vervolgens ging ze net zo prachtig vertellen over wie ze was verloren, dankbaar voor wat deze mensen voor haar hadden betekend. Zo kwam ze terug in haar eigen levensverhaal. Ze straalde in haar bed, een waardevol moment.’