Contact
  1. ‘Ik ga altijd op de stoel van de patiënt zitten’

Na dertig jaar gynaecologie gaat Henk ter Brugge met pensioen. Veel van zijn patiënten zullen hem met lede ogen zien vertrekken. Hij staat bekend als een kundige en zeer toegewijde arts, die het soms niet kan laten op zaterdag nog even langs te gaan bij die ene patiënt. ‘Ik ben er aan toe, maar tegelijkertijd mis ik het vak nu al.’ Samen met zijn opvolger Natascha de Lange blikt hij terug op zijn carrière en kijkt hij vooruit.

Henk ter Brugge en Natascha de Lange

In de voetsporen

De gynaecoloog-oncoloog rondt haar fellowship in het UMCG de komende periode af, om per 1 maart 2020 in de voetsporen van Ter Brugge te treden. ‘Wat het moeilijkste gaat zijn aan het opvolgen van Henk? Nou, het opvolgen van Henk’, lacht De Lange. ‘Ik spreek in het UMCG veel patiënten die hem als behandelaar hebben of hebben gehad. Stuk voor stuk zijn ze vol lof over zijn betrokkenheid.’ ‘Die hoge mate van betrokkenheid raad ik je overigens af hoor’, lacht Ter Brugge zijn opvolger toe.

Pittig vak

Precies die betrokkenheid gaat hem steeds meer parten spelen, merkt de vertrekkende specialist. ‘Het is een pittig vak, de gynaecologische oncologie. Nu ik ouder word, ben ik niet meer zo’n cowboy. De empathie neemt toe, sommige dingen vind ik echt erger dan daarvoor. Dat maakt dat ik zo langzamerhand verzadigd begin te raken. Het is een beetje op. Ook fysiek, want dat wordt nog weleens vergeten. Dat het ook een zwaar vak is. Veel staan, lange operaties, nachtdiensten; al die componenten eisen hun tol. Het is ook een heel mooi vak. Ons team, de gezelligheid, de poli. Dat ga ik zeker missen. Sterker, ik mis het nu al. Maar ik blijf bij m’n beslissing. Het is genoeg geweest. Er zijn nog genoeg andere mooie dingen. Ik heb kinderen, kleinkinderen, Ik bouw graag boten. Ik ga me wel vermaken.’

Eigenlijk is het zonde dat je al die ervaring straks met je meeneemt.

‘Dat is het in zekere zin ook. Ik omschrijf het zelf altijd als volgt: Toen ik begon wist ik alles en kon ik niks en nu ik stop weet ik niks meer maar kan ik alles.’

Natascha: Lachend: ‘Dat van het alles kunnen geloof ik, dat van het niets weten absoluut niet.’

Henk: ‘Die vaardigheden en kennis die je in al die jaren hebt opgedaan, probeer je natuurlijk wel zoveel mogelijk door te geven aan volgende generaties maar een deel ervan gaat inderdaad verloren. Dat is jammer maar het kan ook niet anders, alles heeft een einde. Nu is het wel zo dat ik de eerste tijd nog vanaf de zijlijn betrokken blijf. De afspraak is dat ik een tijdje door opereer, om nog wat van die expertise over te brengen op jongere specialisten.’

Natascha, jij hebt natuurlijk ook al een aardige staat van dienst opgebouwd. Wat neem je aan expertise mee naar Zwolle?

Natascha: ‘Dankzij mijn werk in andere ziekenhuizen en het fellowship in Groningen, heb ik inmiddels veel complexe ziektebeelden gezien en geopereerd. Die kennis en ervaring neem ik mee naar Isala. Er zijn nog genoeg dingen die ik nog nooit heb meegemaakt en Henk op een bepaalde manier al wel. Die rust en zekerheid heeft hij opgebouwd dankzij al die jaren in het vak. Dat zal mij hopelijk op dezelfde manier vergaan.’

‘Iets wat me vooral trekt in het werk dat ik in Isala ga doen, is het langdurige contact met patiënten. Iets waarvoor ik uiteindelijk ook voor dit vak heb gekozen. In een academisch ziekenhuis bestaat een groot deel van je patiënten uit doorverwijzingen vanuit andere ziekenhuizen. In een topklinisch ziekenhuis als Isala ga ik veel patiënten in het hele traject begeleiden en dat spreekt me erg aan.’

Henk: ‘Wat Natascha zegt klopt. Sommige patiënten zie ik al jaren. Daar bouw je ook echt een band mee op. Verder doen we hier natuurlijk alles wat ze in een academisch ziekenhuis ook doen. We hebben alles in huis.'

‘Mijn assistente vroeg laatst: Wat is je geheim? Ik heb namelijk nooit echt serieuze problemen met patiënten gehad. Toen antwoordde ik ook: volgens mij is mijn geheim dat ik altijd een beetje op de stoel van de patiënt ga zitten. Als de uitslag van een CT op zich laat wachten, ben ik altijd het type dokter geweest dat daar achteraan belt. Ik wil mijn patiënt daar niet op laten wachten. Belafspraken met patiënten om hen zo snel mogelijk uit de onzekerheid te helpen, heb ik ook altijd gedaan. De keerzijde is wel dat dit soort dingen je veel extra energie kosten. Het is goed voor te stellen dat andere artsen het niet op deze manier doen. Helemaal in de huidige tijd. Iedereen heeft het zo ontzettend druk. Mensen worden echt een beetje overvraagd. Daar maak ik me weleens zorgen om.’

Hoe bedoel je dat?

‘Elk gaatje wordt wel gevuld met een vergadering. Gewoon even ouwehoeren met elkaar, om de spanning van een rotdag af te reageren, dat is er gewoon niet meer bij. Onze maatschap bestaat uit zeventien specialisten, ik zie er denk ik twee op een dag. Vroeger was echt niet alles beter hoor, maar het was wel gezelliger.’

Natascha: ‘Dat is inderdaad iets om goed op te blijven letten. Ik vind het ook belangrijk om collega’s vaker te zien dan ze af en toe eens op de gang tegen te komen. Je moet het wel samen doen en dan moet je elkaar toch ook een beetje kennen.’

‘Wat Henk daarvoor benoemde -je in je patiënt verplaatsen - daar herken ik mezelf wel in. Als mensen zitten te wachten, bel ik ook. Dat is trouwens een verandering in het vak van arts: Je ziet uitslagen van bijvoorbeeld een scan nu direct binnenkomen in het elektronisch patiëntendossier en kunt dus ook sneller contact opnemen met je patiënten. Een mooie ontwikkeling ten opzichte van het papieren dossier.’

Henk: ‘Ik heb nog een tijd meegemaakt waarbij je rondliep met een half A4-tje en daar stond dan alles op. Zo begeleidde je 35 zwangeren op een ochtend.’

De tijd heeft dus weinig positiefs gedaan voor de gezelligheid. Hoe zit dat met de kwaliteit van zorg?

Henk: ‘Die is binnen ons vakgebied flink gestegen, eigenlijk door een aantal ontwikkelingen. De concentratie van zorg, het protocollair werken, de gezamenlijke overleggen, het werken op dezelfde manier; al die ontwikkelingen hebben een enorme bijdrage geleverd. In Noord-Nederland hebben we de gynaecologische oncologie verdeeld over drie gespecialiseerde ziekenhuizen (MST, UMCG en Isala). De overige ziekenhuizen in deze regio verwijzen door naar een van deze drie.’

‘Die concentratie is trouwens ook terug te zien bij de specialisten. Ik ben nog opgeleid als een echte allrounder, heb er tot een jaar geleden altijd verloskunde bij gedaan. Een heel bijzonder vakgebied overigens, waar je je als arts soms in een lastig spanningsveld begeeft. Mensen gaan standaard uit van een prachtige bevalling en een goed einde, terwijl het soms ook mis kan gaan. Een heel ander uitgangspunt dan bij de oncologie.’

Wat is het meest baanbrekende geweest in de gynaecologische oncologie?

Henk: ‘In de preventieve sfeer is wel wat bereikt. Neem bijvoorbeeld de vaccinatie tegen HPV, het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken. Operaties zijn veel vaker laparoscopisch (kijkoperatie) en minder ingrijpend voor patiënten. Mooi. Maar echt baanbrekende ontwikkelingen? Als ik heel eerlijk ben, valt dat binnen de gynaecologische oncologie tegen. De chemotherapie is wat aangepast, de erfelijkheid is belangrijker geworden, operaties bij baarmoederkanker zijn makkelijker geworden, vrouwen kunnen over het algemeen sneller herstellen. In eierstokkanker hebben er helaas nog geen dramatische verbeteringen plaatsgevonden.’

Natascha: ‘Behalve bij Vulvacarcinoom oftewel Schaamlipkanker. Daarbij zijn de operaties nu minder complex en is het niet altijd meer nodig om alle klieren in de lies te verwijderen. Vaak hoef je alleen maar de poortwachterklier weg te halen. Dit alles bij elkaar leidt tot veel minder problemen na de operatie.’

Is dan misschien te zeggen welke ontwikkelingen in de nabije toekomst veel gaan betekenen en mogelijk baanbrekend zijn?

Henk: ‘Ik denk dat ik het wel weet…’

Natascha: ‘Ja, ik denk het ook…’

In koor: ‘Immunotherapie.’

Natascha: ‘Immunotherapie gaat de komende jaren echt het verschil maken. Daarnaast gaan er ook vaccinatie-studies lopen naar bepaalde anti-kankereiwitten. Ik denk dat daar er echt sprongen in gaan plaatsvinden, en dat dat best snel kan gaan. Dit geldt trouwens ook voor andere tumorgroepen.’

Henk: ‘Dat betekent ook minder operaties en meer gericht behandelen. Mevrouw Jansen krijgt een meer op maat gemaakte behandeling die specifiek voor haar het beste zal werken.’

Jammer dat je dit niet meer aan meemaken als gynaecoloog?

‘Natuurlijk, maar dat is het vak nu eenmaal.’

Nog een laatste tip aan Natascha?

‘Blijf altijd in de stoel van de patiënt zitten en blijf je verwonderen. Nog erger dan een diagnose is een dokter die na een diagnose niet meer verder denkt.’