Contact
  1. 5202-Verwijderen blaas en aanleggen urinestoma

De aanleiding voor een operatie waarbij de blaas wordt verwijderd, is vaak een kwaadaardig gezwel. Ook andere ziekten van de blaas kunnen dit noodzakelijk maken. Binnenkort ondergaat u deze operatie, waarbij de blaas wordt verwijderd, de urineleiders naar de buikwand/huid worden omgeleid en een stoma wordt aangelegd. Hier informeren wij over de gang van zaken, zodat u beter op de ingreep kunt voorbereiden.

Bij deze operatie maakt de uroloog een snee vlak onder de navel tot aan het schaambeen. Als er sprake is van een kwaadaardige afwijking, verwijdert de uroloog, voordat hij/zij de blaas wegneemt, eerst de lymfeklieren die in de buurt van de blaas zitten.

Tegenwoordig worden zo veel mogelijk lymfeklieren verwijderd omdat hiermee eventuele kleine uitzaaiingen worden meegenomen. Alleen als de uroloog tijdens de operatie vermoedt dat het om uitgebreide uitzaaiingen gaat, worden de lymfeklieren direct opgestuurd voor onderzoek. Als er dan uitzaaiingen aanwezig zijn, wordt de operatie beëindigd. De consequentie hiervan bespreekt de uroloog na de operatie met u.

Als er geen uitzaaiingen in de lymfeklieren aanwezig zijn, gaat de uroloog verder met de operatie. Hij/zij maakt dan eerst de urineleiders los van de blaas. Hierna wordt de blaas verwijderd. Bij de man wordt ook de prostaat verwijderd en soms de plasbuis als de tumor ook hierin zit. Bij de vrouw wordt de plasbuis meestal verwijderd en soms ook de baarmoeder, de eierstokken en een deel van de schede (als de tumor dichtbij zit).

Vervolgens maakt de uroloog een stuk darm vrij om hierin de urineleiders te herplaatsen. De darm wordt door de huid naar buiten gebracht (stoma). Op de stoma wordt een urinezak aangesloten.

Belangrijk: Als de blaas wordt verwijderd voor een goedaardige afwijking, is het niet nodig om tijdens de operatie de lymfeklieren te onderzoeken en zal de operatie gewoon doorgaan.

Het weefsel gaat naar het laboratorium voor onderzoek. De uitslag van dit weefselonderzoek is na ongeveer zeven tot tien werkdagen bekend. De uroloog bespreekt deze uitslag met u.

Seksualiteit

Bij de man zal, gezien de aard van de operatie, vrijwel altijd impotentie optreden. Uw arts kan u in een later stadium adviseren over een mogelijke behandeling van deze klachten.

Bij de vrouw kan, als ook de baarmoeder is verwijderd, de beleving van seksualiteit veranderd zijn. Voor sommige vrouwen verandert het orgasme niet, andere merken een duidelijke verandering: het duurt langer voor het zover is, het orgasme is korter en minder intens of komt helemaal niet. De vagina kan ook korter worden door de operatie.

 

Medische illustratie organen en gezwel onderbuik man

Afbeelding 1

 

Medische illustratie onderbuik man na verwijderen blaas
Afbeelding 2

Voor de operatie

Afspraak stomaverpleegkundige

Nadat u met uw behandelend uroloog heeft besproken dat u een operatieve ingreep zult ondergaan, maken wij een afspraak voor u met de stomaverpleegkundige. Zij zal u uitleg geven over een stoma. Uw partner en/of familie zijn ook van harte welkom bij dit gesprek.

Preoperatief onderzoek

Voorafgaand aan de operatie heeft u een afspraak met de anesthesioloog. Dit noemen wij een preoperatief onderzoek. De anesthesioloog is verantwoordelijk voor de verdoving (anesthesie) tijdens de operatie. Tijdens het preoperatief onderzoek verzamelt de anesthesioloog gegevens over uw gezondheid. Dit is nodig om eventuele risico’s uit te sluiten. De anesthesioloog zal u onder andere vragen of u al eerder geopereerd bent en of u medicijnen gebruikt. Als u medicijnen gebruikt, neemt u deze in de originele verpakking mee naar uw afspraak. Of u vult de gegevens in op het preoperatief formulier dat u van de secretaresse heeft gekregen. In de folder ‘Verdoving (anesthesie)’ vindt u meer informatie over de verdoving.

Oproep voor operatie

Zodra uw operatie gepland staat, ontvangt u hierover schriftelijk bericht van onze planningscoördinator. Een week vóór uw operatie, belt onze collega het tijdstip van uw opname door.

  • Bent u telefonisch niet bereikbaar? Dan ontvangt u opnieuw schriftelijk bericht.
  • Heeft u vragen over uw opname? Bel dan 088 624 24 36.
  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? De afdeling Preoperatief onderzoek informeert u óf en wanneer u hiermee moet stoppen.

Voorbereiding thuis

Ter voorbereiding op uw opname kunt u de folder ‘Opname in Isala’ lezen.

Niet ontharen

Vanaf zeven dagen voorafgaand aan de operatie mag u het operatiegebied niet meer zelf ontharen met tondeuse, scheermesje of ontharingscrème, omdat u daarmee het risico op infecties na de operatie vergroot. Als de arts van mening is dat in uw situatie het operatiegebied toch onthaard moet worden, dan doet de operatieassistent dit vlak voor de operatie met een speciale tondeuse.

Dag vóór de operatie

U wordt één dag voor de operatie opgenomen op de verpleegafdeling. Meldt u zich op de afgesproken tijd. Neem uw identiteitsbewijs (paspoort, rijbewijs of identiteitskaart) mee naar het ziekenhuis.
Op de verpleegafdeling heeft u een gesprek met een verpleegkundige over de gang van zaken op de afdeling. Aansluitend krijgt u een korte rondleiding. De medicijnen die u gebruikt en meegenomen heeft naar het ziekenhuis, kunt u afgeven aan de verpleegkundige. Zij zal vragen wie als contactpersoon voor u wil optreden. De verpleegkundige zal u zo veel mogelijk gedurende uw opnameperiode begeleiden.

Voorbereidingen stoma

De plaats waar de stoma zal komen, wordt door de stomaverpleegkundige bepaald. Om u te laten wennen aan de nieuwe situatie, brengt de stomaverpleegkundige vervolgens een met water gevuld zakje aan op de plaats waar de stoma wordt aangelegd.
Uw behandelend arts of zaalarts komt deze dag bij u langs om de plaats van de stoma te controleren en om te kijken hoe het met u gaat. Heeft u nog vragen over uw operatie of behandeling, stelt u deze gerust. De arts zal u graag te woord staan.

Informatie over mogelijke opname op de afdeling Intensive Care (IC)

Gezien de grootte van de operatie kan het zijn dat u na de operatie voor één à twee dagen op de afdeling Intensive Care (IC) zal worden opgenomen. Een medewerkster van de dienst Patiëntenbetrekkingen komt bij u langs om u hierover te informeren.

Bezoek fysiotherapeut

Het is belangrijk dat u na de operatie uw ademhaling goed kunt beheersen. Daarom komt ook de fysiotherapeut bij u langs om enkele ademhalingsoefeningen met u door te nemen.

Voorbereiding op de operatie

Op de dag van opname bereidt een verpleegkundige u voor op de operatie. Dagelijks krijgt u een prik (Fraxiparine) om trombose te voorkomen. Voor de operatie bent u vanaf 24.00 uur ’s nachts nuchter.

Dag van de operatie

Op de dag van de operatie krijgt u ’s ochtends medicijnen (premedicatie) die voorgeschreven zijn door de anesthesioloog, zodat u zich beter kunt ontspannen. Wanneer u aan de beurt bent, brengt een verpleegkundige u naar de operatiekamer. U ontmoet hier de anesthesioloog. U heeft hem of één van zijn/haar collega’s gesproken tijdens het preoperatief onderzoek.

Hiervoor heeft u al gelezen hoe de operatie zal verlopen. Gemiddeld duurt de operatie zeven uur.

Na de operatie

Na de operatie gaat u voor korte tijd naar de uitslaapkamer (recovery). Als u weer voldoende bij kennis bent en de controles van bijvoorbeeld bloeddruk en ademhaling in orde zijn, gaat u meestal een dag naar de afdeling Intensive Care en daarna terug naar de verpleegafdeling.

Wanneer u weer op de verpleegafdeling bent, begint de periode van herstel. De verpleegkundige zal regelmatig uw bloeddruk, pols en temperatuur meten. Dagelijks komt de uroloog of zijn/haar assistent bij u langs om te kijken hoe het met u gaat en om eventuele vragen te beantwoorden.

Pijn

Om een duidelijk beeld te krijgen hoe uw pijn verloopt en of de pijnverlichtende maatregelen voldoende effect hebben, vraagt de verpleegkundige u een aantal keren per dag hoeveel pijn u heeft. De eerste dagen na de operatie krijgt u pijnstillende medicijnen via een epiduraal. Dit is een slangetje dat in uw rug wordt geplaatst voor de operatie. Meer informatie over pijnbestrijding en pijnregistratie kunt u lezen in de folder 'Pijnbestrijding en pijnregistratie'.

Tijdens en na de operatie zijn er verschillende slangetjes en katheters bij u geplaatst. Dit zijn:

  • Een slangetje in uw buik dat het wondvocht afvoert (wonddrain).
  • Soms is het nodig een maagsonde te plaatsen om overtollige maagsappen af te voeren. Dit kan nodig zijn omdat uw maag-darmkanaal na de operatie nog niet optimaal functioneert.
  • Twee slangetjes (splints) in de urineleiders. Deze komen via de stoma naar buiten. De splints worden op de 10e dag en de 11e dag na de operatie verwijderd. Wij leren u zelf de stoma te verzorgen. Als u dat wilt, betrekken wij uw partner en/of familie hierbij.
  • Een infuus voor het toedienen van vocht en eventuele medicijnen.

De verpleegkundige verwijdert de hechtingen van de wond 10 tot 14 dagen na uw operatie, in overleg met uw arts. Dagelijks neemt de verpleegkundige met u de verpleegkundige zorg door.

Het is belangrijk dat u na de operatie uw ademhaling goed kunt beheersen. Daarom komt ook de fysiotherapeut bij u langs om enkele ademhalingsoefeningen met u door te nemen.

Een grote operatie als deze geeft een verhoogde kans op een aantal problemen in de eerste periode na uw operatie. Zo duurt het over het algemeen vrij lang voordat uw maag en darmen weer goed werken. Het kan zijn dat u daarom tijdelijk een maagsonde krijgt en/of kunstvoeding via een infuus. Als uw darmen weer gaan werken, kan u buikkrampen en diarree krijgen. Ook een periode met verhoging of koorts is niet ongebruikelijk. Verder is er kans op lekkage van de aansluiting van de urineleiders op het urinestoma of de darmnaad. Ook kan het stomazakje gaan lekken. Als dat gebeurt, wordt u goed begeleid door de (stoma)verpleegkundige.

Weer naar huis

Leefregels

Activiteiten

De eerste dagen thuis moet u zich realiseren dat u herstellende bent. Luister goed naar uw lichaam en neem rust als uw lichaam dat aangeeft. Naast voldoende rust is het wel belangrijk om regelmatig te bewegen, dus blijf niet de hele dag in bed liggen. Traplopen mag u gewoon doen.En verder:

  • U kunt gerust een wandeling maken.
  • In de zes weken na de operatie geen zwaar lichamelijke arbeid doen.
  • Om druk op uw buik te zoveel mogelijk te verminderen, kunt u het beste via zijligging in- en uit bed stappen, tijdens de eerste zes weken na uw operatie.
  • Om trombose te voorkomen, moet u zes weken lang na de operatie bloedverdunners gebruiken. Dit zijn spuitjes (fraxiparine) die u of in uw been (deze plek heeft de voorkeur) of in uw buik moet plaatsen. Als u of uw naaste dit niet zelf kan of wil doen, dan wordt thuiszorg ingeschakeld.
  • Het is belangrijk dat u goed drinkt: twee tot drie liter per dag, tenzij u geadviseerd is om minder te drinken.
  • Het moment waarop u weer kunt werken, is afhankelijk van uw conditie en het soort werk dat u doet. Bespreek dit tijdens uw controleafspraak. Dit geldt ook voor sporten en zwemmen.

Als het nodig is, regel dan de eerste  weken na de operatie hulp bij zwaardere huishoudelijke taken. Dit kunt u aanvragen via het WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) in uw gemeente.

Stoma

Na ontslag krijgt u de eerste tijd hulp bij stomazorg door de thuiszorg. Tijdens uw opname krijgt u en/of uw naaste uitleg over stomazorg. De stomaconsulent begeleidt u voor, tijdens en na uw operatie.

Voeding

  • U mag alles eten en drinken, zoals u thuis gewend bent.
  • Uw darmen kunnen wat moeizaam op gang komen. Zorg dat uw ontlasting soepel blijft door voldoende te drinken (minimaal twee liter) en vezelrijke voeding en fruit te eten.

Wond/bloedverlies

  • Hechtingen worden tijdens uw opname verwijderd, in overleg met de arts.
  • Als de wond droog is, hoeft er geen pleister meer op.

Pijnbestrijding

  • Paracetamol: vier keer per dag 1000 mg. Neem de pijnstillers op vaste tijden in: 8.00 / 12.00 / 17.00 / 22.00 uur. Als u geen pijn meer heeft, dan kunt u de Paracetamol afbouwen.
  • Het kan zijn dat de arts u ook andere pijnmedicatie adviseert naast Paracetamol.

Bloedverdunnende medicatie (indien van toepassing)

Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, bepaalt de arts en/of eventuele Trombosedienst wanneer u deze weer mag gebruiken.

Eventuele nieuw voorgeschreven medicijnen kunt u ophalen bij de Isala Apotheek of uw eigen apotheek. De verpleegkundige geeft u hier informatie over.

Controleafspraak

  • U krijgt een controleafspraak voor de polikliniek thuisgestuurd.
  • Ongeveer zes weken na uw operatie komt u bij de uroloog en bij de stomaverpleegkundige voor een controleafspraak. Beide afspraken maakt de verpleegkundige voor u. Wanneer u vóór die tijd vragen heeft over de stomaverzorging, kunt u altijd bellen met de stomaverpleegkundige.

Nazorg/overdracht

Als thuiszorg voor u is aangevraagd, dan krijgt u een verpleegkundige overdracht mee bij ontslag.

Bel-instructies

Neem contact op met het ziekenhuis als u last krijgt van:

  • Koorts (boven 38,5 graden)
  • Nabloeden/lekkage van de wond
  • Zwelling van het wondgebied
  • Kloppende/rode/pijnlijke wond of als er pus uitkomt
  • Toenemende pijn ondanks pijnstillers
  • Aanhoudende misselijkheid/braken
  • Obstipatie (langer dan drie dagen geen ontlasting) waarbij u klachten heeft
  • Als u iets niet vertrouwt.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle en Kampen

Urologie
088 624 27 40 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel

Urologie
088 624 96 33 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur)

Verantwoording

Bij het schrijven van deze informatie heeft Isala gebruikgemaakt van een brochure van de Nederlandse Vereniging voor Urologie.​

Laatst gewijzigd 21 juli 2023 / 5202 / P