Contact
  1. 5547-Blaastraining

Adviezen voor ouders

​Als een kind moeilijk zindelijk wordt, kan een blaastraining worden gegeven. Hier leggen we uit wat ouders kunnen doen om het kind te steunen.

Wat is blaastraining?

Als een kind begrijpt hoe de blaas werkt, is het over het algemeen meer gemotiveerd om iets te doen. Daarom legt de kindercontinentieverpleegkundige met een ballon uit hoe de blaas werkt, wat plassen is en wat het specifieke blaasprobleem van uw kind is. De training bestaat uit verschillende elementen. Centraal hierbij staat steeds:

  • hoe moet je plassen;
  • hoe vaak moet je plassen;
  • wanneer moet je plassen.

Het kan per kind verschillen welk trainingselement het belangrijkste is. In principe is uw kind thuis zo zelfstandig mogelijk met de training bezig. Uw kind kan echter wel wat hulp gebruiken om het op de lange duur vol te houden. De één heeft daarbij wat meer hulp en controle van u als ouder nodig dan de ander. Dit is onder andere afhankelijk van de leeftijd of mogelijkheden van uw kind.

Uw rol: supporter

Wij vragen u tijdens de training de rol van supporter aan te nemen. Hierbij is het net als bij sport: moedig uw kind aan om het zo goed mogelijk te doen. Hierbij is een positieve instelling erg belangrijk. Het kan zijn dat u door vele negatieve ervaringen niet meer in een goed resultaat gelooft. Uw kind merkt dat en kan hierdoor misschien de moed verliezen. Ga er daarom juist van uit dat het gaat lukken en laat dit ook merken.

Complimentjes

Geef uw kind complimentjes als het goed gaat, maar steun uw kind ook als het een keer niet goed gaat door bijvoorbeeld te zeggen: 'Hou vol, morgen beter!'

Niet naar de wc sturen

Trainen wil ook zeggen: 'leren luisteren' naar de signalen van de blaas en op tijd naar de wc gaan. Uw kind moet daar goed op letten, zelf leren voelen en zelf (gaan) beslissen wanneer hij naar de wc gaat. U mag uw kind dus eigenlijk niet meer naar de wc sturen. Wel mag u uw kind helpen eraan te denken. Dit kunt u doen via een 'geheimtaal'. Vraag af en toe aan uw kind: '1-2-3?'. Uw kind denkt dan: 'Moet ik wel of moet ik niet?' Na uw vraag moet uw kind goed nadenken en voelen en dan zelf beslissen of hij wel of niet gaat plassen.

Wat te doen bij...

Algemeen advies

  • Ga geen strijd met uw kind aan. Wijs uw kind op de afspraken met de trainster.
  • Maak een afspraak met uw kind dat bij een volgend telefonisch contact het probleem aan de trainster wordt voorgelegd.

Toch nat?

Zoals afgesproken moet uw kind zelf bij ieder toiletbezoek de onderbroek controleren of deze nog droog is. U kijkt steekproefsgewijs mee. Bij deze broekcontroles of controles tussendoor kan uw kind nat zijn. Een plek in de onderbroek groter dan een twee-euromuntstuk rekenen wij als nat. U bent hierbij de scheidsrechter. Praat samen met uw kind over wat er misging.

Bijvoorbeeld:

  • Wat was je aan het doen?
  • Lette je goed op de seintjes van je blaas?
  • Denk je aan de training of vergeet je het?

Ga ervan uit dat dit een leermoment is. Als uw kind begrijpt hoe het komt, kan hij er wat van leren en proberen het een volgende keer anders aan te pakken. Zo kan een natte broek voorkomen worden.
Spreek uw kind niet bestraffend toe. Pep hem juist op om vol goede moed door te gaan en een hogere inzet te leveren.

Problemen met toiletbezoek

Toelichting: uw kind wil niet naar het toilet gaan, terwijl u het idee heeft dat hij wel moet plassen.
Advies:

  • Maak hem enthousiast voor het halen van voldoende vlaggen of handtekeningen.
  • Lees op een later tijdstip die dag de spelregels nog eens samen door.
  • Geef extra drinken.

Problemen met 1-2-3

Toelichting: uw kind raakt geïrriteerd en zegt al 'nee' voordat hij nagedacht heeft.

Advies: grijp terug naar afspraken met de trainster.

Problemen met lijsten invullen

Toelichting: uw kind vergeet steeds de lijsten in te vullen en noteert alles aan het einde van de dag.
Advies: dagdelen apart evalueren.

Problemen met wel of niet nat

Toelichting: een flinke natte plek is opgedroogd.
Advies:

  • Ruik of het urine is. Reken het één keer als een twijfelgeval. Spreek af dat het een volgende keer wel als nat gerekend wordt.
  • Bespreek met uw kind de natte broeken ook eerlijk te noteren op de lijst. Als uw kind de natte broeken negeert, leert hij niets van de training.

Dagafsluiting

  • Iedere avond bespreekt u de vlaggen- of handtekeningenlijst met uw kind.
  • In de laatste kolom van die dag schrijft u iets positiefs, bijvoorbeeld: 'Je bent een kanjer, super, we zijn trots op je.' Ook als uw kind die dag nat was, schrijft u in deze kolom iets bemoedigends, bijvoorbeeld: 'Morgen opnieuw proberen, zet 'm op.'
  • Het iedere dag nabespreken van de trainingsdag en uw stimulans zijn heel belangrijk; van alleen de lijsten invullen (registreren) leert uw kind niet veel. Ook wordt uw kind door uw positieve steun gemotiveerd om het langer vol te houden.
  • Zo blijft uw kind in een 'trainingssfeer'. In de topsport presteert men tenslotte ook meer wanneer de supporters enthousiast toejuichen en blijven ondersteunen, ook al wordt er een wedstrijd verloren.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar uw kind onder behandeling is:

Zwolle

Urologie
088 624 27 40 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kindergeneeskunde
088 624 50 50 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel

Kindergeneeskunde
088 624 32 46  (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Verantwoording tekst

Voor het schrijven van deze informatie maakte Isala gebruik van UMC Utrecht, divisie Kinderen en Heelkundige Specialisme, afdeling Medische Psychologie, Kinderurologie en Patiëntencommunicatie.

Laatst gewijzigd 11 maart 2022 / 5547