Botten en botbreuken Botten en botbreuken
- Isala
- Patiëntenfolders
- 6621-Botten en botbreuken
Een botbreuk wordt ook wel fractuur genoemd. Om te begrijpen waarom botten breken, is het handig om te weten wat botten doen en waar ze van gemaakt zijn. Dat leest u in deze folder.
Botten en botbreuken
Waar botten van gemaakt zijn
De botten van het lichaam vormen het geraamte van de mens, ook wel het skelet genoemd, dat de zachtere delen van het lichaam ondersteunt en beschermt. Botten zijn levend weefsel. Ze groeien snel als je jong bent en vernieuwen zichzelf als ze breken. Botten hebben een kern die beenmerg heet en zachter is dan het buitenste deel van het bot. Beenmerg bevat cellen die zich ontwikkelen tot rode bloedcellen, die zuurstof naar alle delen van het lichaam brengen, en witte bloedcellen, die helpen om ziektes te bestrijden. Botten bevatten ook de mineralen calcium en fosfor. Deze mineralen zijn verbonden in een kristalachtige of roosterachtige structuur. Vanwege hun unieke structuur kunnen botten veel gewicht dragen.
Hoe botbreuken ontstaan
Botten zijn stijf, maar ze buigen of 'wijken' wel iets als er een kracht van buitenaf op wordt uitgeoefend. Als deze kracht stopt, neemt het bot weer zijn oorspronkelijke vorm aan. Bijvoorbeeld: als u vooruit valt en op uw uitgestrekte hand terechtkomt, krijgen de botten en het bindweefsel van uw pols een schok als u de grond raakt. De botten van de hand, pols en arm kunnen deze schok meestal absorberen door licht te wijken en daarna hun oorspronkelijke vorm en positie weer aan te nemen. Als de kracht echter te groot is, zullen de botten breken, net zoals een plastic liniaal breekt als je hem te ver doorbuigt.
Soorten botbreuken
De ernst van botbreuken is meestal afhankelijk van de kracht die de botbreuk veroorzaakt heeft en de stevigheid van het bot. Als het breekpunt van het bot maar licht overschreden is, kan het bot scheuren in plaats van helemaal breken. Als de kracht extreem groot is, zoals bij een botsing met de auto of een kogelwond, dan kan het bot verbrijzelen. Als het bot op zo'n manier breekt dat botfragmenten door de huid heen steken of een wond tot op het gebroken bot loopt, dan noemen we de breuk een 'open' botbreuk. Deze type botbreuk is vooral ernstig omdat zodra de huid open is, er infecties in zowel de wond als het bot kunnen voorkomen. 'Gesloten' botbreuken – botbreuken waarbij er geen botfragmenten door de huid heen steken – komen vaker voor.
Tekenen van een botbreuk
Tekenen dat een botbreuk heeft plaatsgevonden zijn onder andere: onvermogen om het lichaamsdeel in kwestie te bewegen, pijnklachten bij beweging, vervorming en zwelling. Het medische team zal u onderzoeken om te kijken of een of meer van deze tekenen aanwezig zijn. Ze zullen ook onderzoeken of u gevoel en doorbloeding heeft in het gebied onder de botbreuk en of u dit gebied kunt bewegen.
Ontwrichtingen
Een ontwrichting wordt ook wel luxatie genoemd. Er is sprake van een ontwrichting als een gewricht zijn bewegingsbereik overschrijdt en het gewricht niet langer in zijn kom blijft. Bij ontwrichtingen kan er veel letsel aan het zachte weefsel van het gewrichtskapsel en de omringende banden en spieren voorkomen, en mogelijk ook schade aan de aders, slagaders en zenuwen.
Verschijnselen van een ontwrichting zijn onder andere: ernstige pijn, vervorming van het gewricht, onvermogen om het gewricht te bewegen en zwelling.
Risico's en complicaties van een botbreuk of een ontwrichting
Hieronder staan andere letsels en mogelijke complicaties die kunnen optreden bij een botbreuk.
- Letsel aan bloedvaten: patiënten die een bot breken kunnen ook letsel hebben aan de aderen en slagaderen die het bot omringen. Deze soorten letsel kunnen bloedingen of verstoorde doorbloeding onder de breuk veroorzaken. Het team zal uw bloedonderzoeken in de gaten houden, uw letsel onderzoeken en uw hartslag en bloedsomloop goed controleren. Soms kunnen verdere onderzoeken zoals een foto van de bloedvaten of angiogram en/of een operatie nodig zijn om de beschadigde (slag)ader te repareren.
- Compartimentsyndroom: patiënten met ernstige botbreuken of letsel door verbrijzelingsongelukken lopen het risico om het compartimentsyndroom te ontwikkelen. Dit syndroom komt het meest voor bij de benen en de onderarmen. Het compartimentsyndroom veroorzaakt een verhoogde druk in de zachte weefsels, wat op zijn beurt weer leidt tot een verminderde bloedtoevoer naar de aangedane spieren en zenuwen. Deze verminderde bloedtoevoer kan tot schade leiden als de druk niet verlicht wordt. Er wordt goed op gelet of er symptomen van compartimentsyndroom voorkomen, zoals een kloppende pijn die niet door pijnstilling verlicht kan worden, zwelling en toenemende pijn in de spier als deze opgerekt wordt en het hard aanvoelen van de huid over het lichaamsdeel (het compartiment). Als de druk in het compartiment te hoog is, zult u naar de operatiekamer gebracht worden voor een operatie die een fasciotomie heet. Bij deze operatie worden de compartimenten geopend om de druk te verlichten. Als de zwelling in het gebied afneemt kunnen de wonden weer gesloten worden.
- Zenuwschade: patiënten met botbreuken kunnen ook schade aan de zenuwen dicht bij het aangedane gebied oplopen. Sommige zenuwletsels kunnen met de tijd verminderen als de zwelling afneemt.
- Diep-veneuze trombose (DVT): een DVT is een bloedstolsel dat in een van de bloedvaten van het been of het bekken ontstaat. Traumapatiënten lopen het risico om DVT's te ontwikkelen door zowel de aard van het letsel en het gebrek aan beweging. U moet vaak voor een tijd in bed blijven tot uw letsel gestabiliseerd of hersteld is. Tekenen van DVT zijn onder andere pijn of gevoeligheid over het gebied dat gewond is, zwelling, koorts en/of veranderingen in de kleur van de huid. Bij de meeste opgenomen patienten wordt uit voorzorg medicatie tegen trombosevorming gegeven.
- Longembolie: een longembolie is een bloedstolsel dat in het been of het bekken ontstaat en dan naar de longen verplaatst. Een traumapatiënt die niet actief is, loopt het risico op het ontwikkelen van een longembolie. Symptomen van deze complicatie zijn onder andere kortademigheid, moeite met ademhalen en lichte, snelle ademhalingen. Een longembolie is een ernstige complicatie die een vlotte behandeling behoeft.
- Infectie: alle breuken verhogen uw risico op infectie. Bij open breuken is dit risico nog groter. Wond- en botinfecties kunnen belemmerend werken voor uw herstel omdat ze de genezing van de botbreuk kunnen vertragen of verhinderen.
- Longontsteking: een patiënt die niet uit bed gaat of niet uit bed kan, kan sneller een longontsteking ontwikkelen als gevolg van de opbouw van afscheiding in de longen. Symptomen van longontsteking zijn koorts, koude rillingen en hoesten. Een röntgenfoto van uw borstkas (thoraxfoto) wordt gemaakt om de longontsteking op te sporen. Vervolgens kan een behandeling worden gestart met antibiotica. U kunt helpen om longontsteking te voorkomen door geregeld te hoesten en diep adem te halen en de spirometer regelmatig te gebruiken. Snel uit bed (mobiliseren) is een goede manier om longontsteking te voorkomen. Zodra dit mogelijk is wordt u hierbij geholpen.
- Zwelling en blaren: bij een breuk of een ontwrichting kan letsel aan de zachte weefsels vlak bij de plaats van de breuk of ontwrichting ontstaan, wat leidt tot blauwe plekken en zwellingen in dat gebied. U kunt de opdracht krijgen om de aangedane ledemaat hoog te houden en/of te koelen om de zwelling tegen te gaan. Aanzienlijke zwelling en blaarvorming kunnen ervoor zorgen dat de operatie uitgesteld moet worden.
Hoe breuken genezen
De genezing van breuken is verdeeld in drie fasen:
- ontstekingsfase
- herstelfase
- remodelleringsfase.
Ontstekingsfase
Deze fase begint meteen zodra het bot breekt. De eerste twee weken nadat uw bot gebroken is, stuurt het lichaam genezende cellen op het gebied af om het proces van breukheling (consolidatie) te beginnen. Aan het eind van deze fase zal het bot weer aaneengegroeid zijn met behulp van bindweefsel. U kunt dit weefsel niet op de röntgenfoto zien die twee weken na de breuk genomen wordt, maar wees gerust: het genezingsproces is begonnen.
Herstelfase
Na de ontstekingsfase begint de herstelfase. Deze fase duurt meestal zes weken, maar kan ook langer duren. Bij ongevallen waarbij veel kracht is uitgeoefend, zoals bij een val van grote hoogte of een motorvoertuigongeval kan deze fase wel 16 weken duren. In het begin van deze fase begint het lichaam nieuw weefsel te vormen dat als de 'bouwstenen' van het bot dient. Later in deze fase begint het lichaam daadwerkelijk bot te vormen. Aan het einde van deze fase heeft het lichaam de breuk daadwerkelijk overbrugd met nieuw botweefsel en wordt het bot als genezen beschouwd. Hoewel het bot nu sterk genoeg is om uw gewicht te dragen en u activiteiten kunt ondernemen, is er nog een lange weg te gaan in het genezingsproces.
Remodelleringsfase
Als het lichaam de breuk eenmaal heeft gerepareerd, is het werk nog niet gedaan. Het lichaam wil het bot 'remodelleren' om het sterker te maken. U zult merken dat als de breuk genezen is, u nog steeds kunt zien waar het bot gebroken is. Het lichaam probeert om het bot eruit te laten zien zoals het eruitzag voor het gebroken werd. Bij kinderen kan het lichaam het bot er weer uit laten zien zoals voor de breuk. (Als kinderen een bot breken, is na een paar jaar niet meer zichtbaar waar de breuk heeft gezeten.) Tijdens het eerste jaar na de breuk is het remodelleringsproces op volle toeren bezig.
Na een letsel verwachten patiënten vaak dat ze binnen een paar weken weer helemaal beter zijn en dat alles weer normaal is. Helaas is dit zelden het geval – zelfs bij eenvoudige letsels. Neem bijvoorbeeld een breuk van de kleine teen. Een breuk van de kleine teen vereist geen gipsverband en geneest zonder enkele behandeling. Het zal echter voor zes weken te pijnlijk zijn om nauwe schoenen te dragen en als u uw teen stoot bij het aantrekken van sokken voelt u hevige pijn. De voet – en vooral de teen – blijven gezwollen. Na zes weken trekt de hevige pijn weg, maar de teen is nog steeds te gezwollen om in schoenen te passen. De hevige pijn wordt vervangen door pijntjes en stijfheid die verergeren bij beweging. De pijn is niet hevig, maar wel zo ergerlijk dat u er minder door zult willen gaan lopen. De teen blijft nog een jaar gezwollen, waarbij de pijn met de tijd afneemt. Na een jaar zal de teen echter nog steeds af en toe opzwellen en pijn doen bij wisselende weersomstandigheden. U kunt zich nu waarschijnlijk voorstellen hoe het is als grotere botten breken.
Letseltypen
Ruggengraat
De ruggengraat is een lange, beenachtige kolom in de rug die het ruggenmerg beschermt. Het ruggenmerg is een bundel zenuwen waardoor informatie over beweging en gevoel tussen het lichaam en het brein heen en weer reist. Ernstig letsel aan dit gebied wordt meestal veroorzaakt door auto-ongelukken, sportongevallen, valpartijen en schotwonden. Het is belangrijk om de ruggengraat te behandelen, zodat het ruggenmerg beschermd wordt tegen ernstige schade.
Als u niet in staat bent om uw nek te bewegen, u andere ernstige verwondingen heeft die onmiddellijke medische hulp vereisen, u niet volledig bij bewustzijn bent of onder invloed bent van drugs of alcohol wordt doorgaans een CT-scan gemaakt om breuken aan de wervelkolom uit te sluiten.
Afbeelding 1: ruggengraat en wervelkolom.
Schouder en arm
Sleutelbeenbreuk
Een sleutelbeenbreuk is meestal het resultaat van een val of van directe kracht die uitgeoefend is op de arm of de schouder. Het kan voorkomen in alle leeftijdsgroepen. De meest voorkomende behandeling is een draagband en zwachtel. Terwijl het bot geneest, kan er een grote 'bult' ontstaan. Dit maakt deel uit van het herstelproces. De grote bult verdwijnt meestal na lange tijd, maar er kan een kleine bult achterblijven.
Schouderbladbreuk
Breuken van het schouderblad komen zelden voor, hoewel ze wel gezien worden bij traumapatiënten als resultaat van een stomp trauma waarbij veel kracht is uitgeoefend, zoals bij een auto-ongeluk, motorongeluk of een val. De normale behandeling is een draagband; bij dit letsel kan echter ook geopereerd moeten worden. Het is belangrijk om het bewegen van uw schouder met uw arts te bespreken, aangezien het zes maanden tot een jaar kan duren voor u volledige beweeglijkheid van uw schouder terug heeft. Omdat dit soort letsel voortkomt uit een stomp trauma waarbij veel kracht kwam kijken, is er vaak ook sprake van andere breuken.
Schouderbreuk
Een breuk van de schouder (kom (glenoid), kop van de bovenarm(humerus)) is meestal het resultaat van een val op een uitgestrekte arm of van kracht die direct op de schouder is uitgeoefend. Bij dit letsel kan een operatie nodig zijn.
Bovenarmbreuk
Een bovenarmbreuk (humerus) is meestal het gevolg van een directe slag op de bovenarm, een val op de bovenarm of een auto-ongeluk. Afhankelijk van uw leeftijd, kan de behandeling een gipsverband, draagband of operatie omvatten.
Elleboogbreuk
Een elleboogbreuk is meestal het resultaat van directe kracht of een val op het puntje van de elleboog. Er zijn verschillende soorten elleboogbreuken, dus informeer bij uw arts naar uw soort breuk. De meest voorkomende behandeling bij deze breuk is een operatie.
Onderarmbreuk
Breuken van de onderarm (spaakbeen of ellepijp) zijn meestal het gevolg van een val op een uitgestrekte arm of directe kracht op uw onderarm. Het is mogelijk om één of beide botten in uw onderarm te breken. De behandeling is afhankelijk van de ernst van de breuk, welk bot gebroken is en waar de breuk zich bevindt. Behandelingen voor deze soort breuk bestaan meestal uit een gipsverband of operatie.
Scheepvormigbeentje breuk
Een breuk van het scheepvormig beentje (scaphoid) bevindt zich aan de duimkant van uw hand. Het is vaak het gevolg van een val op een uitgestrekte pols of een auto-ongeluk. De behandeling van deze breuk kan beginnen met een gipsverband. Als het bot niet geneest, kan een operatie nodig zijn. Deze breuk heeft vaak enige tijd nodig om te genezen.
Afbeelding 2: anatomie van de schouder.
A: schouderdak
B: slijmbeurs (bursa)
C: een van de schouderspieren
D: kop van de bovenarm
E: gewrichtsvlak
F: sleutelbeen
G: ravenbekuitsteeksel
H: schouderblad (scapula)
Het bekken en de heupkom
Bekkenbreuk
Een bekkenbreuk is meestal het gevolg van een groot trauma, zoals een auto-ongeluk, een werkongeval, een val van grote hoogte bij jonge patiënten, of een val vanuit staande positie bij oudere patiënten. Er zijn drie botten in het bekken die kunnen breken en de behandeling hangt af van het bot dat is gebroken en de ernst van de breuk. Bij de ernstigere bekkenbreuken kan bloedverlies en ander letsel voorkomen. Veelvoorkomende behandelingen van een gebroken bekken lopen van beperkt gewicht op de benen laten rusten tot het operatief verhelpen van de breuk. De eerste zes maanden na het oplopen van de breuk bieden de meeste verlichting.
Heupkombreuk
Een breuk van de heupkom is meestal het gevolg van een auto-ongeluk. Bij dit type letsel is de kom die het bekken aan het dijbeen verbindt gebroken. De meest voorkomende behandeling voor dit soort breuk is een operatie.
Heup en been
Heupbreuk
Heupbreuken komen vaker voor bij oudere personen die zijn gevallen. Ze kunnen ook veroorzaakt worden door een directe val op de heup. Nadat de heup gebroken is, is het normaal dat uw been naar buiten draait en korter is. De gebruikelijke behandeling voor een heupbreuk is een operatie, waarbij een verblijf in een revalidatiecentrum meestal vereist is als deel van het herstelproces.
Dijbeenbreuk
Een dijbeenbreuk (femurfractuur) is meestal het gevolg van een grote kracht of ongeval. Er is aanzienlijke kracht voor nodig om een normaal dijbeen te breken – het is het langste en sterkste bot in het lichaam. De gebruikelijke behandeling voor deze breuk is een operatie. Af en toe wordt tractie gebruikt om de breuk te stabiliseren tot de operatie kan worden uitgevoerd.
Knieschijfbreuk
Een knieschijfbreuk (patellafractuur) is meestal het gevolg van een directe kracht op de knie. Het kan worden veroorzaakt door een val, auto-ongeluk of een botsing tussen een auto en een voetganger. Afhankelijk van de ernst van het letsel kan deze breuk behandeld worden met een kniebrace of een operatie.
Scheenbeen- en/of kuitbeenbreuk
Scheenbeen- en/of kuitbeenbreuken (tibia/fibulafractuur) zijn vaak het gevolg van een directe kracht op het onderbeen. Deze soort breuken wordt veroorzaakt door onder andere een val van hoogte en botsingen met een auto. Omdat het scheenbeen vlak onder de huid ligt is er vaker sprake van een open breuk. Dit heeft gevolgen voor de behandeling en complicaties. Behandelingen lopen uiteen van een simpel gipsverband tot operaties.
Enkelbreuk
Enkelbreuken kunnen worden veroorzaakt door een verscheidenheid aan ongevallen, zoals een val, een directe kracht op de enkel of een botsing met een auto. De behandeling van enkelbreuken hangt af van de ernst en type van de breuk. Enkelbreuken worden behandeld met spalken, gipsverband of operaties.
Hielbeenbreuk
Hielbeenbreuken (calcaneusfractuur) zijn vaak het gevolg van een val van grote hoogte waarbij de patiënt recht op de voet landt. Dit type letsel zorgt vaak voor aanzienlijke zwelling en wordt vaak vergezeld door breuken in de rug. De behandeling van deze breuken verschilt van spalken en gipsverbanden tot operaties. Operaties worden vaak uitgevoerd als de zwelling is afgenomen.
Afbeelding 3: anatomie van de heup
Soorten behandeling bij botbreuken
Open reductie en interne fixatie
Tijdens de operatie worden de botfragmenten vrijgelegd en goed op elkaar gezet (gereduceerd). Dan worden ze gefixeerd met speciale schroeven of met metalen platen die aan de buitenkant van het bot bevestigd worden. De botfragmenten kunnen ook bij elkaar gehouden worden door pennen die in de mergruimte in het binnenste van het bot aangebracht worden.
Externe fixatie
Bij dit type behandeling worden pennen of schroeven boven en onder de breuk in het bot gezet. De pennen of schroeven worden bevestigd aan een metalen staaf of staven buiten de huid. Dit vormt een stabiliserend raamwerk dat de botten in de juiste houding houdt zodat ze kunnen genezen. Na een gepaste tijdsperiode wordt het raamwerk (de fixateur externe) verwijderd. Hierna kan het nodig zijn om het bot intern vast te zetten.
Gips- en kunststofverbanden, spalken, draagbanden en braces
Deze hulpmiddelen zijn allemaal ontworpen om ervoor te zorgen dat het gebied dat geopereerd en/of gewond is beschermd wordt en in goede stand gehouden kan worden, zodat optimale genezing kan plaatsvinden. Sommige middelen kunnen afgedaan worden voor wassen en/of verzorging, maar dat zal afhangen van uw specifieke letsel, operatie en in hoeverre het letsel al genezen is. Uw arts zal bepalen wanneer het geschikte moment is om deze hulpmiddelen af te doen.
- Als uw verband te strak aanvoelt en uw tenen of vingers er blauwachtig uitzien, of als u een verdoofd of tintelend gevoel heeft in uw tenen of vingers, geef dit dan aan bij de verpleegkundige. Als uw verband te los wordt – wat kan gebeuren als de zwelling afneemt – kan het nodig zijn om het verband te laten vervangen.
- Braces zijn beschermende hulpmiddelen die verwijderd kunnen worden, meestal gemaakt van kunststof, met klittenbandsluitingen. Ze kunnen overdag of 's nachts gedragen worden om bescherming te bieden en soms om de beweging van gewrichten te beperken en de beste positie aan te houden. Uw spalk kan verwijderd worden om uw huid te wassen en te drogen en om te spalk schoon te maken. Als u rode plekken op de huid krijgt doordat de spalk ertegenaan wrijft, moet u dit aan uw therapeut doorgeven, zodat de brace kan worden aangepast.
Looprekken, krukken en stokken
Al deze hulpmiddelen bieden steun via uw armen om de hoeveelheid gewicht die op uw gewonde been rust te beperken en om uw evenwicht en veiligheid te verbeteren. Het hulpmiddel zal worden geselecteerd op basis van uw capaciteiten en de hoeveelheid gewicht die u kunt verdragen. Looprekken, stokken en krukken moeten allemaal aan uw specifieke lengte worden aangepast door de therapeut, die u ook zal laten zien hoe u deze hulpmiddelen moet gebruiken. Als u van uw arts maar een beperkte hoeveelheid belasting mag hebben, dan kunt u een looprek gebruiken als u voor het eerst weer gaat lopen. Als uw kracht en evenwicht voldoende zijn, kunt u doorgaan met krukken, die meer vrijheid bieden om thuis rond te lopen. Daarna kunt u doorgaan met een stok. U moet echter uw volle gewicht op uw been kunnen laten rusten voordat u een stok kunt gaan gebruiken.
De mate van gewichtsbelasting die door uw arts bepaald is, kan zijn:
- Onbelast. Er mag geen lichaamsgewicht op het gewonde been rusten.
- Aantippen. Er mag bijna geen lichaamsgewicht op het gewonde been rusten; u mag de vloer aanraken met uw voet om uw evenwicht te bewaren.
- Gedeeltelijk (partieel) belasten. Een deel van het lichaamsgewicht mag op het gewonde been rusten.
- Volledige gewichtsbelasting. U mag uw volledige lichaamsgewicht op het gewonde been laten rusten.
Een belangrijk deel van het succes van de behandeling ligt in handen van de patiënt. Een gipsverband of fixatiehulpmiddel kan ongemakkelijk en lastig zijn, maar zonder deze middelen kunnen gebroken botten niet fatsoenlijk genezen. Het doen van oefeningen tijdens het herstelproces en nadat het bot genezen is, helpt om normale spierkracht, gewrichtsbewegingen en flexibiliteit te herstellen. U kunt meehelpen om uw gebroken bot goed te laten genezen door naar het advies van uw arts te luisteren en dit advies op te volgen.
Contact
Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de afdeling waar u onder behandeling bent:
Zwolle, Kampen of Heerde
Traumachirurgie
088 624 62 85 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
Orthopedie
088 624 56 56 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
Fractuur- en osteoporosepolikliniek
088 624 47 60 (bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 8.30 en van 11.00 tot 11.30 uur)
Meppel of Steenwijk
Traumachirurgie
088 624 62 85 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
Orthopedie
088 624 96 56 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.