Contact
  1. 8073-Leeftijdsgebonden maculadegeneratie

Maculadegeneratie is een aandoening van het centrale gedeelte van het netvlies, de macula lutea, of gele vlek. Vaak wordt maculadegeneratie 'slijtage' van het netvlies genoemd. In deze folder lees je meer over leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD).

Het netvlies

Zoals in een fototoestel de film de lichtgevoelige laag is, zo is het netvlies de lichtgevoelige laag van het oog. Het centrale deel van het netvlies (de macula) zorgt voor het waarnemen van kleine details. In dat deel is de grootste concentratie aan contrast- en kleurziencellen (de kegeltjes) aanwezig.

Het overige deel van het netvlies zorgt voor het perifere zien (de grootste concentratie aan staafjes); belangrijk voor het waarnemen van beweging. Een bewegend voorwerp komt vanuit de randen van het blikveld in het centrum van het netvlies en kan dan pas precies worden waargenomen. Het afsterven van de kegeltjes wordt maculadegeneratie genoemd. Het scherpe zien verdwijnt en er blijft midden in het beeld een vlek achter. De rest van het netvlies blijft wel werken, maar scherp zien is niet meer mogelijk.

Leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD)

Deze vorm komt verreweg het meeste voor. De leeftijdsgebonden maculadegeneratie begint meestal na het vijftigste levensjaar. Ook kan maculadegeneratie ontstaan door ziekte (o.a. suikerziekte) of verwonding. In de westerse wereld, dus ook in Nederland is LMD de belangrijkste oorzaak van een blijvende achteruitgang van het gezichtsvermogen bij mensen boven de 65 jaar. Bij leeftijdgebonden maculadegeneratie zijn er twee belangrijke vormen te onderscheiden:

'Droge' LMD

Deze vorm begint als kleine bleekgele afzettingen, 'drusen' genoemd, die zich beginnen op te hopen in de macula. Het optreden van deze drusen gaat samen met vermindering van het aantal kegeltjes in de macula, waardoor het zien zal verslechteren. Dit is een sluipend en zéér langzaam verlopend proces, waarbij het vele jaren kan duren, voordat het zien achteruit gaat. Gewoonlijk zijn beide ogen min of meer gelijk aangedaan. Het is bij de droge LMD belangrijk dat u in de gaten houdt of er vertekening optreedt in het beeld dat u ziet zoals een bocht in een raamkozijn of in een regel tekst. Dit kan wijzen op het ontstaan van de ernstiger 'natte' vorm.

'Natte' LMD

Deze vorm van LMD wordt ook wel exsudatieve LMD, natte LMD of ziekte van Junius-Kuhnt genoemd. Bij natte LMD verloopt het verlies van het gezichtsvermogen veel sneller. De natte LMD ontstaat als bloedvaatjes achter de macula gaan groeien, waarbij vocht en bloed in- of onder het netvlies terecht komt (daarom wordt dit 'natte' LMD genoemd). Deze lekkage beschadigt de lichtgevoelige cellen in het netvlies, wat een snelle en ernstige achteruitgang van het gezichtsvermogen veroorzaakt. Uiteindelijk ontstaat een litteken in de macula met verlies van het centrale zien als gevolg. Natte LMD komt vaak in één oog voor; het andere oog kan nog lange tijd goed blijven.

Klachten

Naarmate er meer kegeltjes in de macula verloren gaan, begint uw gezichtsvermogen te veranderen. Bij de droge LMD vallen er geleidelijk aan kleine stukjes uit het beeld weg en kan er ook beeldvervorming optreden. Heel langzaam zal het gezichtsvermogen minder worden. Bij de natte vorm van LMD raken de beelden vervormd. Er komen nieuwe vaten onder/in het netvlies (subretinale neovascularisatie). Deze nieuwe vaten zijn zwak en bloeden gemakkelijk, waardoor de gezichtsscherpte snel afneemt. Uiteindelijk leidt LMD tot een blinde vlek in het centrum van het blikveld. De meeste mensen met LMD behouden een redelijk perifeer gezichtsvermogen.

Onderzoeken

De oogarts test eerst uw gezichtsscherpte en zal daarna het oog onderzoeken op maculadegeneratie. Verder kunt u met een bladzijde met ruitjespatroon testen of er vervormingen of andere afwijkingen in het gezichtsvermogen optreden. Dit is de Amslertest. Deze test is zeer geschikt voor zelfcontrole thuis. Indien u vervormingen waarneemt, moet u op korte termijn naar een oogarts, zo nodig via verwijzing van uw huisarts.

Risicofactoren

Leeftijd

Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor LMD. In Nederland lijdt naar schatting ongeveer 14% van de mensen tussen de 55 en 64 jaar aan enige vorm van LMD. Dit loopt in de groep 65- tot 75-jarigen op tot bijna 20% en tot 37% bij 75-plussers.

Erfelijkheid

Een aantal onderzoeken toont aan dat LMD gedeeltelijk erfelijk kan zijn. U heeft een groter risico op het krijgen van de aandoening als één of meer van uw bloedverwanten LMD heeft.

Roken

Uit onderzoek is gebleken, dat LMD vijf maal zo vaak voorkomt bij mensen, die meer dan een pakje sigaretten per dag roken en dat het risico verhoogd blijft zelfs tot 15 jaar nadat iemand gestopt is met roken.

Voeding

Er is mogelijk een verband tussen LMD en een gebrek aan antioxidanten in voeding. Antioxidanten in voeding gaan schadelijke effecten van vrije radicalen (elektrisch geladen zuurstofmoleculen) tegen. De kegeltjes van de macula zijn hoogstwaarschijnlijk erg gevoelig voor beschadiging door vrije radicalen. Omdat alcohol antioxidanten onttrekt aan het lichaam, is het een risicofactor voor LMD. Verder zijn hoge concentraties van verzadigde vetten en cholesterol die schadelijk zijn voor de bloedvaten, mogelijk ook betrokken bij het ontstaan van beschadiging van de macula door vrije radicalen.

Geslacht

Een vrouw van boven de 75 jaar heeft twee maal zo veel kans op LMD als een man van dezelfde leeftijd.

Behandeling

Behandeling van LMD is meestal alleen mogelijk in een vroeg stadium van de 'natte' vorm van LMD. Meestal kan alleen de gezichtscherpte gestabiliseerd worden; in slechts enkele gevallen kan de gezichtsscherpte verbeteren.

Met een behandeling kunnen bij een aantal patiënten lekkende bloedvaatjes gedicht worden en wordt verdergaande bloeding en achteruitgang van gezichtsvermogen voorkomen. Echter er is geen garantie dat het effect gunstig blijft.

Bij de natte vorm kunnen vaatgroeiremmende geneesmiddelen (anti-VEGF) toegediend worden met een intravitreale (in het glasvocht) injectie. Door deze middelen stopt het nieuwe vat met lekken en groeien waardoor verdere achteruitgang wordt tegengegaan en in enkele gevallen een verbetering van de gezichtsscherpte kan optreden. De injectie moet minimaal 2 keer toegediend worden (meestal vaker).

Wat kunt u zelf doen om LMD te voorkomen?

  • Draag een beschermende zonnebril, wanneer u in aanraking komt met ultraviolette lichtbronnen (zon, zonnebank).
  • Gebruik voeding met veel fruit en donkere bladgroenten (spinazie, groene kool,boerenkool).
  • Rook niet.
  • Beperk alcohol gebruik.

Voedingssupplementen

Recent onderzoek laat zien dat mensen die een voorstadium van LMD hebben op de lange termijn profijt kunnen hebben van hoge doseringen voedingssupplementen. Deze preventieve behandeling kan LMD vertragen. De oogarts kan u hierin adviseren.

Hulp in eindstadium van LMD

Mensen met een eindstadium van LMD kunnen bij lezen en televisiekijken gebruik maken van hulpmiddelen voor slechtzienden, zoals vergrotingsapparaten, telescoopbrillen, grootletter en gesproken boeken en aangepaste computers.

Het goed en vakkundig aanpassen van "Low Vision" hulpmiddelen is van groot belang bij mensen met LMD. Daardoor kan een patiënt met LMD toch grote letters lezen en iets meer van de omgeving waarnemen. U kunt advies aan speciaal opgeleide 'Low-Vision' specialisten vragen. Ook regionale centra voor hulpverlening aan blinden en slechtzienden kunnen u mogelijk advies geven. Heeft u verder vragen over uw ziekte dan kunt u die stellen aan uw oogarts.

Meer informatie

Voor meer algemene informatie kunt u contact opnemen met Macula Vereniging Nederland.
www.maculavereniging.nl

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met:

Oogheelkunde

088 624 30 40 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
088 624 50 00 (bij spoed na 17.00 uur en in het weekend)

Laatst gewijzigd 19 september 2022 / 8073