Contact
  1. 8131-Impingementklachten enkel

Bij een enkel-impingement is er sprake van een beknelling in het enkelgewricht. Deze beknelling wordt veroorzaakt door uitsteeksels van het bot of gewrichtskapsel tussen het sprongbeen en het scheenbeen als u uw enkel helemaal buigt of strekt. Meestal zit de beknelling aan de voorzijde van de enkel, dit noemen we anterieure impingement. Maar de beknelling kan ook aan de achterzijde voorkomen, dat heet posterieur of dorsaal impingement. In deze folder leest u meer over de behandeling van een enkel-impingement.

Anterieure impingement

Een beknelling aan de voorzijde van de enkel komt het meest voor. Dit probleem ontstaat vaak over een langere periode. Door herhaaldelijke kleine letsels (door bijvoorbeeld jarenlang voetballen) ontstaat er botaangroei aan de voorzijde van het uiteinde van het scheenbeen of de bovenzijde van het sprongbeen. In dat geval is er sprake van een benige anterieure impingement.
In plaats van bot kan er ook weefsel, als littekenweefsel of gezwollen slijmvlies, bekneld raken. Dit noemen we weke delen impingement. Deze vorm kan op meerdere plekken ontstaan. Meestal zit deze vorm echter meer aan de buitenkant (lateraal).

Posterieure impingement

Een beknelling aan de achterzijde van de enkel komt minder vaak voor. De pijnklachten doen zich dan voor aan de achterzijde van de enkel. Vooral bij het strekken van w enkel, zoals bij het op de tenen staan (bijvoorbeeld bij ballet). Soms worden de klachten veroorzaakt door een aangeboren extra botje aan de achterzijde van het enkelgewricht. Er kan ook sprake zijn van een wat meer uitgesproken uitsteeksel aan de achterzijde van het sprongbeen.

Onderzoek

De orthopedisch chirurg stelt de diagnose impingement door goed naar uw klachten te luisteren en het doen van lichamelijk onderzoek. Hij let hierbij vooral op de herkenbare pijn die steeds opnieuw optreedt als de uitlokkende beweging wordt gemaakt en de bewegingsbeperking die een impingement veroorzaakt. Er zal een röntgenfoto gemaakt worden om te beoordelen of een botuitsteeksel de oorzaak van uw klachten is. Soms zal de orthopedisch chirurg een CT-scan (met of zonder botscan) of MRI-scan aanvragen om uw enkel beter te kunnen bekijken; vaak om te zien of er ook kraakbeenletsel is. Daarnaast kan een injectie met een pijnstiller en een ontstekingsremmer worden gegeven in het pijnlijke gebied om te bekijken of de pijn (meestal tijdelijk) afneemt op het moment dat het weefsel dat bekneld raakt, verdoofd is.

Behandeling

Afhankelijk van hoelang u de klachten al heeft en wat u al aan behandelingen heeft ondergaan voordat u bij ons op het spreekuur komt, zal gekozen worden voor een niet-operatieve behandeling of een operatieve behandeling.

Niet-opereren

De niet-operatieve behandeling, ook wel conservatieve behandeling genoemd, kan bestaan uit (een combinatie van):

  • fysiotherapie (met name ontlasten en beperkend tapen);
  • rust, soms door een periode gips te geven;
  • het gebruik van ontstekingsremmende pijnstillers (injecties met ontstekingsremmer, eventueel gegeven tijdens een echografie onderzoek).

Verder kan het nodig zijn dat u de (sport)activiteiten die de klachten uitlokken, probeert te vermijden.

Operatie

De operatieve behandeling van anterieure impingement bestaat uit het verwijderen van de botuitsteeksels of het littekenweefsel dat bekneld raakt en de klachten veroorzaakt. Een operatie wordt overwogen als een conservatieve behandeling gedurende een periode van minstens 6 maanden geen goed resultaat heeft gehad. Meestal zal er een kijkoperatie van de enkel plaatsvinden. Daarbij worden (meestal twee) kleine snedes gemaakt. Via de ene snede wordt een camera ingebracht. Via de andere snede de operatie-instrumenten (happer, beitel en/of botfrase) voor het verwijderen van het weefsel via de andere incisie.

Ook een operatie voor posterieure impingement kan met een kijkoperatie worden gedaan. U ligt dan op uw buik op de operatietafel. Aan weerszijden van de achillespees worden twee steekgaatjes gemaakt om door te kunnen werken. De operatie leidt in vier op de vijf gevallen tot duidelijke pijnvermindering. De succeskans is sterk afhankelijk van de zekerheid waarmee de diagnose is gesteld en of het kraakbeen van de enkel nog in goede conditie was tijdens de operatie. Als de operatie succesvol is, kan helaas op lange termijn het probleem weer terugkomen.

Na de operatie

Zowel na een operatie aan een anterieur als een posterieur impingement krijgt u een drukverband om uw enkel. Na 2 dagen mag het drukverband verwijderd worden. Houd uw enkel tijdens deze eerste dagen zoveel mogelijk hoog om zwelling tegen te gaan. Waarschijnlijk krijgt u het advies om 5 tot 7 dagen met twee krukken te lopen. U mag hierbij wel al een loopbeweging maken, maar nog geen gewicht op de geopereerde enkel plaatsen. Na deze periode mag u de enkel steeds iets meer gaan belasten. Na 4 tot 6 weken kunnen de meeste mensen hun normale dagelijkse activiteiten weer uitvoeren. In sommige gevallen vindt de orthopedisch chirurg het verstandig om de fysiotherapeut al in een vroeg stadium te betrekken bij uw revalidatie.

Complicaties

Zoals u wellicht weet gaat iedere operatie gepaard met de mogelijkheid van het optreden van een complicatie, met andere woorden dat er iets gebeurt wat we liever niet zien.

Algemene complicaties

  • Infectie: helaas is infectie een mogelijke complicatie bij elke operatie. Een infectie komt na een kijkoperatie aan de enkel niet vaak voor, maar als het gebeurt kan operatief spoelen noodzakelijk zijn.
  • Trombose: verstopping van een ader doordat het been minder beweegt. Het wel of niet geven van bloedverdunners is een lastige afweging omdat bloedverdunners ook risico’s (bloeding) met zich meebrengen.
  • Doofheid rondom het litteken: door de huidsnede worden de huidzenuwen beschadigd. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid rondom de operatiewond. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd vanzelf. Soms zijn ze echter blijvend.
  • CRPS (dystrofie): ontregeling van de balans in de voet door de operatie wat zich kan uiten in diverse klachten zoals pijn, zwelling, verkleuring, temperatuursveranderingen, plaatselijk meer zweten of meer haargroei. Bij verdenking hierop wordt u naar de (pijn)poli van de anesthesie (narcotiseur) verwezen, zij zijn hierin gespecialiseerd.

Terugkerende klacht

Na de operatie kan er er toch weer botaangroei plaatsvinden of littekenweefsel optreden/terugkeren. De klacht komt dan weer terug. Samen met de orthopedisch chirurg kunt u dan bepalen of nogmaals opereren zinvol is.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle, Kampen of Heerde

Orthopedie
088 624 56 56 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Meppel van Steenwijk

Orthopedie
088 624 96 56 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 14 maart 2022 / 8131