Contact
  1. 8142-Bijnieroperatie (adrenalectomie)

De bijnieroperatie (adrenalectomie) wordt in de meeste gevallen via een kijkoperatie uitgevoerd. De meest voorkomende reden voor deze operatie is een bijniertumor (gezwel). In deze folder leest u meer over de operatie, de voorbereiding en de tijd erna.

Bijnieren met tumoren

De bijnieren zijn kleine orgaantjes (ongeveer één cm groot), die links en rechts boven de nieren hoog achter in de buik liggen. De bijnieren bestaan uit twee lagen: bijniermerg en bijnierschors. De bijnieren liggen vlakbij grote bloedvaten. Ze spelen een belangrijke rol in het lichaam doordat ze verschillende hormonen produceren.

Het bijniermerg produceert adrenaline en noradrenaline. Deze hormonen zorgen voor bloedvatverwijding en -vernauwing. De bijnierschors produceert corticosteroïden, waaronder het stresshormoon cortisol. Daarnaast nog een hormoon dat invloed heeft op de natrium-kaliumverhouding (aldosteron) en een geringe hoeveelheid geslachtshormonen.

De meest voorkomende reden voor een bijnieroperatie is een bijniertumor (gezwel). Dit is een zeldzame aandoening. Er zijn verschillende soorten gezwellen:

  1. Een goedaardig gezwel van de bijnier met hormonale activiteit. Deze gezwellen scheiden een overmatige hoeveelheid hormonen uit, waardoor u symptomen hebt gekregen, bijvoorbeeld hoge bloeddruk.
  2. Een goedaardig gezwel van de bijnier zonder hormonale activiteit. Deze wordt vaak bij toeval ontdekt, bijvoorbeeld omdat hij toevallig zichtbaar is op een echo of CT-scan van uw buik. Dit is een onschuldige aandoening, maar wanneer deze groter dan 4 cm is of snel groeit, wordt deze toch voor alle zekerheid verwijderd.
  3. Een kwaadaardig gezwel (kanker) van de bijnier. Deze kunnen hormonale activiteit hebben, maar dat hoeft niet. De bijnier-operatie (complete verwijdering) is de enige kans op genezing. Chemotherapie of bestraling zijn niet in staat om de tumor helemaal weg te krijgen.
  4. Een uitzaaiing (metastase) in de bijnier afkomstig van een andere tumor zoals van longkanker of darmkanker.

Afhankelijk van welk hormoon door het gezwel wordt overgeproduceerd, kunt u last hebben van verschillende ziektebeelden (symptomen):

  1. Feochromocytoom : teveel adrenaline en/of noradrenaline, waardoor u klachten heeft als hoge bloeddruk, hoofdpijn, transpireren, en hartkloppingen.
  2. Syndroom van Cushing: teveel aan cortisol, dit geeft veel verschillende symptomen.
  3. Syndroom van Conn: teveel aldosteron, waardoor u klachten heeft als hoge bloeddruk en laag kalium.
  4. Andere zeldzame vormen.

Behandelplan

Na een reeks van onderzoeken (onder andere bloedonderzoek, CT–scan, MRI-scan, soms een punctie) wordt de diagnose door de internist gesteld. Ook zal altijd urineonderzoek worden verricht om te bepalen in hoeverre het bijniergezwel hormonaal actief is.

Als al deze gegevens compleet zijn, wordt u besproken tijdens de multidisciplinaire bespreking. Daarbij is het hele team van gespecialiseerde artsen en ondersteuners aanwezig. Samen stellen zij voor u het meest optimale behandelplan zorgvuldig samen. Mits een operatie ter verwijdering van de bijnier technisch mogelijk is, er geen uitzaaiingen op de scans geconstateerd zijn, en u in voldoende conditie bent om de operatie te ondergaan, wordt een operatie aan u voorgesteld.

Het behandelplan en alles wat er bij komt kijken, wordt uitgebreid met u besproken tijdens een afspraak op de polikliniek. Voor iedere behandeling zult u persoonlijk toestemming moeten geven. U mag hier uiteraard ook altijd later op terugkomen.

Voor de operatie

Preoperatief onderzoek

Voor de operatie heeft u een afspraak voor het preoperatief onderzoek door de anesthesioloog. De anesthesioloog is de medisch specialist die verantwoordelijk is voor de narcose (anesthesie) tijdens de operatie en de pijnbestrijding erna. Hij beoordeelt het risico van de narcose en zal indien nodig aanvullend onderzoek laten verrichten. Meestal is dit bloedonderzoek, een hartfilmpje of een poliklinisch bezoek aan de cardioloog of longarts. Als u bloedverdunners zoals Ascal (acetylsalicylzuur), Sintrom (acenocoumarol), Marcoumar (fenprocoumon), of Plavix (clopidogrel) gebruikt is het belangrijk om met de chirurg en de anesthesioloog af te spreken of u deze moet stoppen en eventueel tijdelijk op andere bloedverdunners over moet stappen (fraxiparine).

Leefregels voor de operatie

In de tijd tot aan de operatie is het verstandig gezond te eten, voldoende te slapen, en dagelijks te bewegen (bijvoorbeeld een wandeling). Wij raden u ook zeer aan om te stoppen met roken en geen alcohol te drinken, mocht dat op u van toepassing zijn.

Wanneer u in de wachttijd tot aan de operatie ernstige klachten krijgen, moet u contact opnemen met uw behandelend internist (tijdens kantooruren) of direct naar de Spoedeisende hulp komen (buiten kantooruren).

Bij feochromocytoom

Heeft u feochromocytoom, dan heeft u door de overproductie van noradreline en/of adrenaline een te hoge bloeddruk. Om dit tegen te gaan krijgt u één of twee weken voor de operatie medicijnen om uw bloeddruk te verlagen. Soms wordt u hiervoor opgenomen in het ziekenhuis. Deze opname is nodig omdat de dosering van de medicijnen heel precies moet gebeuren. U wordt door deze medicijnen wat slap of duizelig.

Opname

U wordt de avond voor de operatie opgenomen (onder andere voor bloedonderzoek) en de volgende ochtend wordt u geholpen. Het kan ook zijn dat u ’s ochtends vroeg wordt opgenomen (nuchter) en dat u ’s middags wordt geopereerd. U moet voor de operatie nuchter zijn. In de folder Preoperatief onderzoek leest u hoe u nuchter blijft voor de operatie.

Voor de operatie spreekt u de chirurg en zijn team en de anesthesioloog nog even op de operatiekamer. U krijgt vaak een rustgevend medicijn vlak voordat u naar de operatiekamer gaat. Op de operatiekamer wordt u eerst aangesloten op een hartritme-monitor en andere apparatuur.

Reanimatie

Bij opname zijn wij verplicht de vraag te stellen of u gereanimeerd wenst te worden in geval van een onverwachte harstilstand tijdens de opname in het ziekenhuis . Reanimatie betekent hartmassage en vaak ook beademing. Uw voorkeur wordt vastgelegd in het medisch dossier, zodat daar geen misverstand over kan bestaan.

Operatie

Bij de bijnieroperatie wordt het gezwel met de bijnier in zijn geheel verwijderd. De bijnieren zijn zeer kleine orgaantjes, waardoor het meestal niet mogelijk is om het gezwel compleet te verwijderen met behoud van een deel van de bijnier. De operatie duurt meestal ongeveer 90 minuten, maar kan soms langer duren afhankelijk van de omstandigheden. De operatie vindt plaats onder algehele narcose. Uw gezonde bijnier aan de andere zijde blijft uiteraard gewoon aanwezig en kan de functie van de verwijderde bijnier zonder problemen blijvend overnemen. Bij verwijdering van beide bijnieren zult u de hormonen, die u dan niet meer zelf aan kan maken, moeten aanvullen met tabletten.

De operatie wordt uitgevoerd middels een kijkoperatie (laparoscopisch) via vier kleine sneetjes in de bovenbuik. Hierdoor heeft u na de operatie geen grote wond, waardoor u sneller kan herstellen en minder pijn heeft. Tijdens de kijkoperatie kan het heel soms toch nodig blijken om een grote snee te maken, bijvoorbeeld wanneer er bij u ernstige verklevingen in de buik worden aangetroffen. Wanneer het gezwel in zeldzame gevallen heel groot is of vergroeid is met de omliggende organen dan zal de operatie via een grote snee worden uitgevoerd.

De door u opgegeven contactpersoon zal direct na de operatie door de chirurg gebeld worden. De chirurg zelf spreekt u aan het einde van de dag op de verpleegafdeling, wanneer u weer goed wakker bent.

De verwijderde weefsels worden altijd opgestuurd voor onderzoek door de patholoog. Hierbij wordt nauwkeurig bekeken of de tumor compleet verwijderd is. Ongeveer een week na de operatie is deze uitslag bekend. Deze wordt al bij uw eerste policontrole-afspraak met u besproken.

Na de operatie

Na de operatie verblijft u enkele uren op de uitslaapkamer. Vervolgens gaat u terug naar de verpleegafdeling.

Direct na de operatie heeft u een infuus in de arm of hand voor de toediening van vocht en medicijnen. Het infuus wordt in overleg met de verpleegkundige en arts verwijderd zodra u zelf weer voldoende kunt drinken. Meestal heeft u ook een blaaskatheter om urine af te voeren.

Tijdens de dagelijkse ochtendvisite door de zaalarts en uw verpleegkundige wordt de voortgang van uw herstel besproken.

Pijnstilling

De eerste dagen krijgt u pijnstilling in de vorm van tabletten (soms eventueel via een injectie). Pijn na een operatie is normaal. U krijgt medicatie tegen de pijn voorgeschreven door de arts. Soms wordt extra pijnstilling gegeven in de vorm van een PCA-pomp (Patient Controlled Analgesia). Dit is een infuuspomp, die is voorzien van een drukknop. U kunt met de drukknop de pijnstilling zelf regelen. Deze pijnbestrijding dient om de pijn te verminderen gedurende de eerste dagen.

Ook kunt u keelpijn hebben als gevolg van een buisje dat onder narcose werd ingebracht om u te beademen.

Wondjes

De wondjes wordt gesloten met oplosbare onderhuidse hechtingen, die niet verwijderd hoeven te worden. Bij normale genezing zijn de wondjes tien tot twaalf dagen na de operatie volledig genezen. Gedurende de eerste dagen is geringe vochtlekkage uit de wond gebruikelijk.

Drain

In enkele gevallen wordt bij de operatie een drain geplaatst. Dit is een slangetje, dat in het wondgebied in de buik via de huid naar buiten wordt geleid, zodat deze het wondvocht van binnen uit de buik naar buiten kan afvoeren. Tijdens de eerste dagen is gering bloederig vochtverlies normaal. De drain wordt na enkele dagen verwijderd.

Voeding

Hoewel u de eerste uren na de narcose wat misselijk kunt zijn, mag u na de operatie direct weer beginnen met normaal eten en drinken. De ontlasting zal in de dagen na de operatie spoedig weer op gang komen.

Mobiliteit

In de eerste dagen na de operatie bent u in principe gewoon mobiel en mag u direct regelmatig uit bed te komen. Dit helpt ook om complicaties zoals longontsteking, longembolie (bloedstolsel in een longader), en trombose (bloedstolsels in de benen) te voorkomen. Om dezelfde reden zal u dagelijks in de avond een onderhuidse injectie met fraxiparine (bloedverdunner) krijgen.

Ligduur

Als er geen complicaties optreden, verblijft u tussen de één en drie dagen in het ziekenhuis. Wanneer er een complicatie optreedt, kan dit langer zijn. Bij ontslag krijgt u een recept voor medicijnen mee, evenals fraxiparine-spuitjes voor de duur van vier weken. Dit om trombose te voorkomen. 

Weer naar huis

U mag naar huis als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • Als u voelt dat u in staat bent om naar huis te gaan.
  • Als u voldoende voeding binnenkrijgt.
  • Als u geen of weinig pijn meer heeft.

Uiteraard wordt de definitieve beslissing of u naar huis mag samen met u door de zaalarts genomen (in overleg met uw behandelend chirurg). De bijnieroperatie (via een kijkoperatie) is een middelzware ingreep, die lichamelijk gemiddeld zeker een tot twee weken herstel zal vergen, afhankelijk van uw algemene conditie en van het beloop na de operatie. 

Als u na de ziekenhuisopname zorg nodig heeft, dan kan de transferverpleegkundige van Isala helpen bij het regelen van bepaalde zorg. In de folder Zorg na ziekenhuisopname u wat de transferverpleegkundige voor u kan betekenen en wat u zelf kunt doen. 

Leefregels na de operatie

Wanneer u weer thuis bent na de operatie is het belangrijk dat u zich aan een aantal leefregels houdt. Hierdoor verkleint u de kans op complicaties en geeft u uw lichaam de mogelijkheid goed te herstellen. De leefregels die gelden zijn:

Wondzorg

Vanaf de tweede dag na de operatie kunt u douchen (zonder zeep-producten totdat de wond volledig genezen is). Baden en zwemmen kunt u pas wanneer de wond weer helemaal genezen is, normaal gesproken na ongeveer twaalf dagen. U hoeft de pleisters alleen te vernieuwen als de wond doorlekt. Als de wond droog is, mag de pleister eraf. Bij ernstige lekkage neemt u contact op met de verpleegkundige.

Conditie

Na de operatie komt uw conditie spoedig weer terug. Zelden kunt u slaapproblemen ervaren, maar die gaan snel weer over.

Activiteiten

De eerste vier weken na de operatie is het verstandig om een beetje rustig aan te doen in verband met de wondgenezing (in- en uitwendig). U kunt in deze weken lichamelijke inspanning, zoals sporten of zwaar tillen, beter vermijden. Gewoon wandelen, rustig fietsen is geen probleem. Sexuele activiteit mag weer, wanneer u zich weer voldoende aangesterkt voelt.

Voeding

U mag na de operatie thuis alles weer normaal eten en drinken.

Complicaties

Neem contact op met uw arts als u thuis last krijgt van koorts, ernstige buikpijn, nabloeding of een zwelling of roodheid bij de wond. Ook als u last krijgt van benauwdheid of problemen met ademhalen of een rood gezwollen been moet u een arts waarschuwen. U mag ook direct naar de Spoedeisende hulp van Isala komen.

Complicaties van de operatie

In handen van ons ervaren team is het percentage complicaties vergelijkbaar met de gepubliceerde uitkomsten in de vakliteratuur.

Algemene complicaties

Net zoals bij iedere buikoperatie is er kans op de “algemene” complicaties. Dit zijn bijvoorbeeld een wondinfectie, blaasontsteking, trombose, longontsteking, longembolie, vertraagd op gang komen van de maag-darm-passage, lymfevochtlekkage via de drain vanuit het wondgebied in de buik, verklevingen, of een maagzweer. Meestal kan dit met medicatie worden behandeld. Bij een wondinfectie moet soms een deel van de hechtingen worden verwijderd, en moet de open wond dagelijks worden schoongespoeld.

Een nabloeding komt zeer zelden voor en kan optreden in de eerste dagen na de operatie. Soms is hiervoor een re-operatie (en eventueel een bloedtransfusie) nodig, maar meestal komt de bloeding vanzelf tot staan.

Bij een bijnier-operatie middels een kijkoperatie bestaat er een zeer klein risico op letsel van de darmen, nier, alvleesklier of milt. Dit kan ernstige gevolgen hebben, waardoor soms een re-operatie of andere interventie noodzakelijk kan zijn.

Tijdens de operatie van een feochromocytoom kunnen – ondanks medicamenteuze blokkade vooraf – toch soms sterke schommelingen optreden in de bloeddruk. Vooral een hele hoge bloeddruk kan kortdurend voorkomen met een bijbehorend klein risico op een hersenbloeding, hartinfarct, of andere orgaanschade.

Na een operatie vanwege een hormoonproducerend gezwel kan het even duren voordat het lichaam een nieuwe balans in hormoonspiegels heeft bereikt. Direct na de operatie kunnen er schommelingen optreden in glucose/ en kaliumspiegels in het bloed, en in uw bloeddruk. Deze zullen in die eerste fase extra goed in de gaten worden gehouden. Uw vooraf aan de operatie gebruikte bloeddrukmedicatie kan meestal nadien snel gestopt worden. De internist blijft na de operatie nauw bij de behandeling betrokken en maakt afspraken over uw medicatie. 

Operatiesterfte

In het geval dat er ernstige complicaties optreden, is er - zoals bij iedere buikoperatie - een minimale kans om aan de operatie te overlijden (< 1 %),. Dit risico is relatief wat hoger voor oudere mensen met een beperkte conditie en met bijkomende aandoeningen, zoals hart- of longziekten. In Isala zijn in de laatste tien jaar gemiddeld tien tot vijftien bijnieroperaties per jaar verricht en is niemand aan deze operatie overleden.

Mogelijke latere gevolgen van de operatie

  • Wondproblemen, zoals een littekenbreuk, die bij klachten operatief hersteld kunnen worden.
  • Verklevingen kunnen in zeldzame gevallen darmobstructie veroorzaken, waarvoor soms een operatie noodzakelijk is zodat voedsel weer door de darm kan. 

Nabehandeling

De resultaten van het pathologisch onderzoek worden ruim een week na het onderzoek besproken in de multidisciplinaire bespreking. Wanneer het om een kwaadaardig gezwel gaat, wordt soms na een succesvolle (curatieve) operatie een aanvullende behandeling met chemotherapie geadviseerd. De internist-oncoloog voert deze behandeling uit en geeft u hierover alle voorlichting. Wanneer de bijnieroperatie werd uitgevoerd vanwege een longkanker-uitzaaiing, dan wordt de verdere behandeling bepaald door uw longarts.

Nacontroles

De eerste nacontrole op de polikliniek volgt enkele weken na de operatie bij uw chirurg. Wanneer het een kwaadaardig bijniergezwel betrof, zult u vervolgens gedurende vijf jaar halfjaarlijks worden nagecontroleerd. Dit is nodig om na te gaan of de tumor niet is terug gekomen, want dat risico bestaat bij ieder kwaadaardig gezwel. Als er klachten ontstaan, kunt u uiteraard eerder door de chirurg worden teruggezien. Als het gezwel goedaardig is, zijn controles na een jaar niet meer nodig. 

De controles zijn in het eerste half jaar nodig om te bewaken of uw overgebleven bijnier zijn werk goed doet. Als uw bijnier door de tumor teveel hormonen of adrenaline aanmaakt, zal deze overproductie meteen na het verwijderen van de tumor stoppen. Uw overgebleven bijnier heeft vervolgens enige tijd nodig om de productie van deze stoffen over te nemen en ze in de juiste hoeveelheid aan te maken. Soms kan een vooraf bestaande hoge bloeddruk toch nog blijven bestaan. Soms krijgt u medicijnen om uw lichaam hierbij te helpen. Meestal heeft uw lichaam na een half jaar de juiste balans weer gevonden.

Wachttijd en operatieteam

In Isala wordt iedere bijnieroperatie uitgevoerd door twee gespecialiseerde chirurgen of door een gespecialiseerde chirurg samen met een gevorderde chirurg in opleiding, ondersteund door een team van deskundige anesthesiologen en operatieassistenten.

Het chirurgenteam voor deze operatie bestaat uit dr. G. Patijn en dr. R. Pierik. Uw operateur is bij voorkeur, maar niet altijd, degene die u van tevoren op de polikliniek heeft gesproken. Wanneer u door een andere chirurg van het team geopereerd wordt, komt hij uiteraard voor de operatie op de operatiekamer met u kennismaken.

De wachttijdvoor deze operatie is gemiddeld vier tot zes weken. We hebben uiteraard alle begrip voor uw wens om spoedig geholpen te worden, en we doen dan ook ons best om uw behandeling zo snel mogelijk te plannen.

Isala is een gespecialiseerd ziekenhuis voor de behandeling van bijnieraandoeningen en voldoet aan alle actuele kwaliteitseisen en volumenormen.

Wetenschappelijk onderzoek

Isala neemt voortdurend deel aan landelijke wetenschappelijke studies naar nieuwe behandelingen. Uw chirurg licht u hierover in wanneer u daarvoor in aanmerking komt. Voor extra informatie verwijzen wij u ook naar Bijniervereniging NVACP.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met:

Buikchirurgie
088 624 62 95 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 7 april 2022 / 8142