Contact
  1. 8336-Optiflow zuurstoftherapie

Extra lucht door een slangetje in de neus

U bent gestart met zuurstoftherapie via een apparaat, de Optiflow. Dat gebeurt in het ziekenhuis. U krijgt dan extra lucht met zuurstof door een slangetje in de neus.

Waarom heb ik extra zuurstof nodig?

Bij het inademen komt er zuurstof via de longen in het bloed. Daarna brengt het bloed de zuurstof overal in het lichaam.
Bij een ziekte aan de longen kan er minder zuurstof in het bloed zijn dan normaal. Ademen gaat dan moeilijk en u kunt benauwd worden. Wij kunnen u dan extra zuurstof geven. Dat gebeurt via een zuurstofbril of een zuurstofkapje.

Wat is een Optiflow?

Soms werkt het geven van de zuurstof via de bril of het kapje niet voldoende. U krijgt dan extra zuurstof door een slangetje in de neus. Het slangetje is aangesloten op de Optiflow. Dat is een apparaat dat heel snel onder hoge druk veel zuurstof de longen inblaast. De Optiflow helpt om de luchtwegen meer te openen. De longen kunnen weer beter zuurstof opnemen. We noemen het geven van extra zuurstof met de Optiflow ook wel zuurstoftherapie.
Uw arts bepaalt of de behandeling met de Optiflow een goede behandeling voor u is.

Hoe werkt de behandeling?

  • U krijgt een soepel zuurstofslangetje in uw neus.
  • Het slangetje zit vast aan een elastieken band dat om het hoofd zit.
  • Het zit aangesloten op de Optiflow. De Optiflow blaast onder hoge druk zuurstof via het slangetje naar binnen.
  • De zuurstof is een beetje warm en vochtig, om te voorkomen dat de slijmvliezen in de neus uitdrogen.
  • U krijgt een knijper op de vinger of op het oor. Dat noemen we ook wel een saturatiemeter. Het meet hoeveel zuurstof (het zuurstofgehalte) er in het bloed zit. Soms kan er ook bloed afgenomen worden vanuit de slagader om het zuurstofgehalte te bepalen.
  • De duur van de behandeling is afhankelijk van hoe u opknapt met behulp van de Optiflow.

In het begin is het eventjes wennen. Kort daarna voelt u zich minder benauwd en merkt u dat het ademhalen makkelijker gaat. Door de warme en vochtige lucht dat naar binnen geblazen wordt, kan slijm dat vastzit makkelijker loskomen. Het wordt dan ook gemakkelijker om het slijm op te hoesten.

Optiflow zuurstoftherapie
Optiflow

Tijdens de behandeling

  • Praten: u mag gewoon praten. Het kan zijn dat u harder moet praten dan normaal. De Optiflow maakt geluid, omdat het de lucht hard door het slangetje blaast.
  • Voeding: u mag gewoon eten en drinken. Als u niet mag eten en drinken, wordt dat tegen u gezegd.
  • Geluid: de zuurstof wordt met kracht door het slangetje geblazen. Dit maakt een blazend geluid. Het hoort bij de behandeling en kan geen kwaad.
  • Verzorging: de Optiflow blaast de hele tijd zuurstof naar binnen. De mond en de lippen kunnen dan wat uitdrogen. De verpleegkundige verzorgt vaak uw ogen, lippen, mond en tong. Zalven kunnen niet gebruikt worden, omdat er vaak vet in zit (zoals vaseline). Hierdoor kunnen brandwonden ontstaan.
  • Drukpijn: het zuurstofslangetje kan een beetje druk geven op de bovenkant van uw neus (de neusrug). Dit kan wat pijnlijk voelen.
  • Ademhalen: de therapie werkt het beste wanneer u zo veel mogelijk door de neus in- en uit ademt met de mond gesloten. Zo komt de meeste zuurstof in de longen.

Heeft de Optiflow bijwerkingen?

Het gebruik van de Optiflow geeft geen bijwerkingen.
Het is mogelijk dat u wat suf wordt. Dit heeft te maken met de hoop zuurstof die u krijgt. Veel zuurstof in één keer kan, bij de ziekte COPD, leiden tot meer koolzuur in het bloed. Daardoor kunt slaperig of suf worden. U kunt ook hoofdpijn hebben. Krijgt u klachten? Vertel dit aan de verpleegkundige.

De Optiflow is aangesloten via het stopcontact op elektriciteit. Tijdens de behandeling kunt u zich daarom wat minder vrij bewegen.

Wanneer stopt de behandeling?

Wanneer het beter met u gaat en de hoeveelheid zuurstof is verbeterd en niet meer veranderd, wordt de Optiflow-zuurstoftherapie gestopt. Dat gebeurt in kleine stapjes. Daarna krijgt u weer zuurstof via een zuurstofslangetje in de neus of een zuurstofkapje.

Waar krijgt u de behandeling?

De behandeling gebeurt op de afdeling Longgeneeskunde (V3.3). U komt op een éénpersoonskamer te liggen, meestal in bed. Wanneer u goed reageert op de behandeling mag u ook op een stoel zitten. De verpleegkundige helpt u bij het uit bed komen.

Contact

Tijdens deze behandeling zijn de verpleegkundigen van de afdeling Longgeneeskunde uw aanspreekpunt. Voor de behandeling kunt u voor meer informatie contact opnemen met:

Longgeneeskunde

088 624 24 56
Er kan op ieder moment van de dag contact opgenomen worden met bovenstaande telefoonnummers.

Laatst gewijzigd 7 november 2023 / 8336