Obstipatie door gebruik pijnstillers (opioïden) bij kanker Obstipatie door gebruik pijnstillers (opioïden) bij kanker
- Isala
- Patiëntenfolders
- 8369-Obstipatie door gebruik pijnstillers (opioïden) bij kanker
Uw arts heeft u opioïden voorgeschreven. Opioïden zijn morfine en morfineachtige pijnstillers. Door deze pijnstillers kunt u verstopte darmen krijgen. Dit wordt ook wel obstipatie genoemd. In deze folder leest u wat u kunt doen om obstipatie te voorkomen.
Wat zijn opioïden?
Opioïden zijn zwak- en sterkwerkende morfine of morfineachtige pijnstillers.
Voorbeelden van opioïden zijn:
- Morfine (MS Contin®, Morfine retard®, Oramorph®);
- Oxycodon (Oxycontin®, Oxynorm®);
- Fentanyl (Durogesic®);
- Hydromorfon (Palladon SR®, Palladon IR®);
- Tramadol (Tramal®,Tramagetic®);
- Methadon (Symoron®).
Door opioïden kunt u last krijgen van obstipatie, misselijkheid en sufheid. De meest voorkomende bijwerking is obstipatie. Een heel vervelende bijwerking. Obstipatie kan leiden tot klachten en problemen.
Wat is obstipatie?
U heeft obstipatie als:
- u minder vaak kunt poepen dan u gewend bent;
- poepen moeilijker gaat.
Vaak wordt gedacht dat als we minder eten, ons lichaam ook minder ontlasting aanmaakt. Dit is niet zo. Poep bestaat namelijk ook uit darmsappen en afgebroken lichaamscellen. En dat gaat gewoon door, ook als u minder eet.
Wat zijn oorzaken van obstipatie?
Uw darmen bewegen. Ze trekken samen en ontspannen. Zo duwen ze het voedsel voort. Opioïden remmen deze beweging. Dit kan leiden tot verstopping van de darmen.
Deze vorm van obstipatie is een bijwerking waarbij geen gewenning optreedt. Dat wil zeggen dat de obstipatie niet na een aantal dagen weer minder wordt, zoals bijwerkingen als misselijkheid of sufheid. Bijwerkingen als misselijkheid en sufheid gaan vaak wel na een paar dagen over.
Ook andere medicatie kan obstipatie veroorzaken. Bijvoorbeeld bepaalde medicijnen tegen misselijkheid: Ondansetron (Zofran®), Granisetron (Kytril®). En ook bepaalde cytostatica en plasmedicatie (Diuretica). Ook weinig bewegen en weinig drinken vergroten de kans op obstipatie.
Hoe kan ik obstipatie voorkomen?
Helaas is ernstige obstipatie door opioïden vaak moeilijk te behandelen. Het innemen van extra vezels (bijvoorbeeld pruimen) en extra drinken helpen vaak niet genoeg.
Gelukkig kunnen we obstipatie wel vaak voorkomen. Daarom schrijft uw arts u laxerende medicatie voor. Vaak kunnen we zo verstopping voorkomen.
Hoe gebruik ik de laxerende medicijnen?
Uw arts schrijft u preventief laxerende medicijnen voor. Deze medicijnen zorgen ervoor dat de ontlasting zacht blijft. Het doel is dat u elke dag ontlasting heeft, maar in elk geval minimaal 1x per 48 uur. Ook als u normaal minder vaak ontlasting heeft.
Schema
In het schema ziet u wanneer en hoe u de laxerende medicijnen moet gebruiken.
Het is belangrijk dat u start met de medicijnen zodra u de opioïden gaat gebruiken. Dus niet pas als u klachten krijgt!
Uw arts schrijft u het medicijn voor dat het beste bij u past. Dit medicijn gebruikt u in de dosering volgens het schema.
Als u merkt dat uw ontlasting te zacht wordt, mag u de helft van de dosis nemen. Als u merkt dat uw ontlasting te hard wordt, mag u de dosis verdubbelen. U neemt dan een dubbele hoeveelheid per keer in, dus niet vaker per dag.
Helpt de medicatie niet? Neem dan contact op met uw behandelend arts of de huisarts. Vraag dan om een medicijn dat de beweging in uw darm bevordert. Wacht hier niet te lang mee, om problemen te voorkómen.
Eten en drinken
Het is belangrijk dat u voldoende drinkt. Drink minimaal 1,5 liter per dag, tenzij u een vochtbeperking heeft. Drink maximaal twee tot drie kopjes koffie per dag.
Door voor uw ontbijt een glas lauwwarm water te drinken, zet u uw darmen in beweging.
Eet verder voldoende vezels. Ook dit stimuleert uw darmen. Vezels zitten onder andere in vers fruit met schil, noten, zaden, volkoren producten, groente en vruchtensap.
Probeer als het kan ook te bewegen. Beweging stimuleert uw darmen.
Hoe weet ik of mijn darmen verstopt raken?
U merkt dat uw darmen minder gaan werken als u:
- een opgeblazen gevoel of een opgezette buik heeft;
- veel winden laat;
- druk voelt ter hoogte van de endeldarm (net boven de anus);
- pijn heeft bij het poepen;
- het gevoel heeft te moeten poepen zonder dat er ontlasting komt;
- dunne poep verliest;
- minder vaak of een kleinere hoeveelheid poep heeft dan voorheen.
Meer informatie
Meer informatie over dit onderwerp vindt u ook op www.thuisarts.nl.
Contact
Als u nog vragen heeft, kunt u deze altijd stellen aan uw regieverpleegkundige, verpleegkundig specialist of uw behandeld arts. Of bezoek de website van Oncologisch centrum voor contactgegevens.