Neusduodenumsonde (Cortrak systeem) Neusduodenumsonde (Cortrak systeem)
- Isala
- Patiëntenfolders
- 8774-Neusduodenumsonde (Cortrak systeem)
Plaatsing door middel van Cortrak systeem
De arts heeft voorgesteld een voedingssonde in uw dunne darm te plaatsen. U kunt in deze folder lezen wat een voedingssonde is en hoe de plaatsing van de neusduodenumsonde door middel van het Cortrak systeem verloopt.
Daarnaast vindt u in deze folder de belangrijkste regels voor de verzorging op een rij. Een goede verzorging van de sonde kan veel problemen voorkomen.
Wat is een neusduodenumsonde
Een neusduodenumsonde is een dun, buigzaam slangetje dat via de neus in de dunne darm wordt geplaatst. Deze wordt in de dunne darm geplaatst als de maag (tijdelijk) niet goed in staat is om voeding naar de dunne darm te transporteren. De darm functioneert dan vaak wel normaal. Dit komt voor bij verschillende ziektebeelden en ook na bijvoorbeeld buikoperaties.
De Cortrak methode
Voor het plaatsen van de voedingssonde wordt het Cortrak systeem gebruikt. Dit is een hulpmiddel om de sonde voorbij de maag tot in de dunne darm in te brengen. In de sonde zit een voerdraad met daarop een elektromagnetische transmitter. Ter hoogte van uw maag wordt een ontvanger op uw buik gelegd die signalen van de voerdraad opvangt. Op een beeldscherm kan de verpleegkundige zien welke route de sonde aflegt.
Het plaatsen van de sonde
De voedingssonde wordt ingebracht door een speciaal getrainde (voedings)verpleegkundige. U neemt plaats op een bed of brancard in halfzittende houding. Ter hoogte van uw maag wordt een ontvanger op uw buik geplaatst. In uw linker en rechter neusgat wordt met een spuitje een verdovende gel ingebracht. Vervolgens wordt de voedingssonde via uw neus ingebracht. Wanneer de sonde uw keel bereikt, vraagt de verpleegkundige u om te slikken. Daarbij wordt de sonde verder opgevoerd totdat de sonde de maag bereikt. Daarbij volgt de verpleegkundige op het beeldscherm de route die de sonde aflegt.
Vanaf de maag wordt de sonde verder doorgevoerd worden naar de dunne darm.
Als de sonde diep genoeg ligt, wordt de voerdraad uit de voedingssonde gehaald en wordt de sonde met een pleister op uw neus vastgeplakt. De procedure duurt ongeveer 30 minuten. Soms moet er ter controle nog een röntgenfoto worden gemaakt.
Voorbereiding
Voor het plaatsen van de voedingssonde door middel van het Cortrak systeem mag u volgens schema niet meer eten en drinken. Uw maag moet namelijk leeg zijn voor het geval het niet lukt de sonde te plaatsen en deze met behulp van een endoscoop geplaatst moet worden.
Dit houdt in:
Tot 6 uur vóór de afspraaktijd, mag u alleen een lichte maaltijd eten. U kunt kiezen uit:
- 2 beschuiten/crackers met jam, zonder boter óf;
- 1 snee brood met jam, zonder boter.
Tot 2 uur vóór de afspraaktijd mag u alleen heldere dranken drinken, zoals:
- koffie (zonder melk, suiker mag wel), thee, water, heldere appelsap of limonade zonder prik;
- u mag géén melkproducten of bouillon drinken.
Vanaf 2 uur vóór de afspraaktijd mag u niets meer drinken.
- Als u medicijnen gebruikt mag u deze met een klein beetje water innemen
U wordt om 11.00 uur verwacht voor uw afspraak. U mag dan vanaf 5.00 uur niets meer eten. Vanaf 9.00 uur mag u niets meer drinken.
Risico’s en ongemakken
Het inbrengen van een voedingssonde is voor de meeste mensen een vervelend gevoel, maar niet pijnlijk. Als u al eens een neusmaagsonde heeft gehad, kunt u het daarmee vergelijken. Het opvoeren naar de darm duurt alleen iets langer. De kans op complicaties is heel klein. Zeldzame complicaties zijn benauwdheid door plaatsing in de luchtwegen en bloedingen door slijmvliesbeschadigingen ten gevolge van het opvoeren van de sonde.
Wat als het niet lukt
Soms lukt het niet om de sonde met de Cortrak-methode diep genoeg in te brengen. In dat geval wordt voorgesteld om door middel van een gastroduodenoscopie (een kijkonderzoek van de binnenkant van de slokdarm, maag en het eerste deel van de dunne darm) een voedingssonde te plaatsen. Dit wordt door een MDL-arts gedaan.
Verzorging
Controle van de ligging
De voedingsverpleegkundige kan door middel van het Cortrak systeem en het opnieuw opvoeren van de voerdraad controleren of de sonde nog in uw dunne darm ligt. Zo nodig kan de sonde meteen weer in de dunne darm geplaatst worden.
Ook is het mogelijk om door middel van het maken van een röntgenfoto te controleren of uw sonde nog in uw dunne darm ligt.
Neemt u in de volgende gevallen contact op met de voedingsverpleegkundige:
- Bij twijfel over de juiste ligging van de sonde.
- De sonde verschoven is.
- Na braken, hoesten, benauwdheid of onrust.
Hoe verzorgt u iedere dag uw sonde?
Controle neuspleister
Het is belangrijk, dat u blijft controleren of de pleister goed vastzit aan de sonde en op de neus. De sonde zit in uw lichaam niet vast. Als de pleister van de neus loslaat, kunt u de sonde verliezen.
De pleister moet minimaal 2 keer per week vervangen worden. Plak de sonde iedere keer iets anders vast. Zo voorkomt u huidirritatie en drukplekjes.
Verder moet u de neuspleister vervangen als hij loslaat of vies is.
Wanneer moet u de sonde doorspoelen?
Sondevoeding kan ervoor zorgen dat de sonde langzaam verstopt raakt. Om dit te voorkomen moet u de sonde minimaal 4 tot 6 keer per dag met 20 ml lauw kraanwater doorspoelen.
Wanneer moet u de sonde in ieder geval doorspoelen?
- Voor en na het geven van sondevoeding;
- Bij elke verwisseling van een verpakking sondevoeding;
- Voor het slapen gaan;
- Bij het wakker worden;
- Bij het afkoppelen van de sonde;
- Als het voor u geldt in uw situatie: voor en na het geven van medicijnen via de sonde.
Hoe werkt medicatie via de sonde?
Medicijnen kunnen uw sonde verstoppen. U kunt daarom beter geen medicijnen gebruiken via de sonde. Wanneer u medicijnen via de sonde moet krijgen, moeten deze daarvoor geschikt zijn. U kunt met uw arts of apotheker overleggen hoe en wanneer u de medicijnen het beste kunt gebruiken.
Wanneer dit via uw sonde moet, doe dan het volgende:
- Spoel eerst de sonde door met kraanwater.
- Los de medicijnen op in water.
- Spoel de sonde na het geven van het medicijn.
Wat moet u doen als de sonde (bijna) verstopt is?
Probeer met een kleine spuit (10 cc) met lauwwarm kraanwater de sonde open te krijgen. Gebruik hierbij niet teveel kracht. Daardoor kan de sonde scheuren. Maak pompende en zuigende bewegingen.
Hoe kunt u het beste uw mond en gebit verzorgen?
Wanneer u sondevoeding gebruikt, eet u weinig of niet meer via de mond. Hierdoor heeft u minder speeksel en kunt u last krijgen van een vieze smaak en een droge en pijnlijke mond.
Wat kan hier tegen helpen?
- Een paar keer per dag uw tanden poetsen;
- Regelmatig de mond spoelen met schoon water en/of kamillethee;
- Kauwgum kauwen om uw speekselklieren te activeren;
- Bescherm uw lippen en huid rondom met lippenbalsem of vette crème.
Hoe kunt u het beste uw neus verzorgen?
U kunt uw neus verzorgen door een in water gedoopt gaasje of watten stokje te gebruiken.
De sonde zelf kan soms irritatie geven aan het neusslijmvlies. Hiervoor kunt u wat vaseline in uw neus aanbrengen om de klachten te verminderen.
Wisselen van de sonde
Alleen een voedingsverpleegkundige kan de neus-duodenumsonde door middel van het Cortrak systeem herplaatsen of verwisselen. Wanneer uw sonde uitgevallen, verstopt of kapot is, neem dan contact op met uw voedingsverpleegkundige voor het maken van een afspraak.
Het kan voorkomen dat uw sonde herplaatst moet worden en er geen mogelijkheid is deze via het Cortrak systeem terug te plaatsen. Indien deze situatie zich voordoet zal de MDL arts voorstellen een neusduodenumsonde door middel van endoscopie te plaatsen.
-
Bij de sonde hoort een speciale voerdraad met een sensor. Deze kan eventueel opnieuw gebruikt worden door de voedingsverpleegkundige als de sonde niet meer goed in de dunne darm ligt.
-
Bewaar de voerdraad goed zolang u de Cortrak neusduodenumsonde nodig heeft en neem deze mee als u naar het ziekenhuis gaat.
-
Verwijder de sonde niet direct als deze onbedoeld voor een deel naar buiten komt. De voedingsverpleegkundige kan m.b.v. de voerdraad de ligging van de sonde controleren en indien nodig (deels) herplaatsen.
Contact
Heeft u vragen, neem dan contact op met de locatie waar u onder behandeling bent.
Diëtetiek
Voedingsverpleegkundigen
088 624 42 18 (bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 8.30 – 16.30 uur)
voedingsverpleegkundigen@isala.nl