Contact
  1. ‘Het is niet normaal om als hulpverlener geslagen te worden’

Willem Homan is beveiliger in Isala. Meerdere keren per week worden hij en zijn collega’s opgeroepen om ergens in het ziekenhuis te helpen bij bedreigende situaties. Afgelopen september deed hij zelf aangifte na te zijn aangevallen. Iedereen die iets soortgelijks overkomt roept hij op om hetzelfde te doen. ‘Agressie hoort niet bij hulpverlening.’

Willem Homan op de Spoedeisende hulp

Die bewuste nacht loopt de beveiliger zijn gebruikelijke ronde door de gangen, als hij een oproep krijgt van zijn collega. Een patiënt op de Spoedeisende hulp gaat door het lint en is de verpleging te lijf gegaan. Het lukt niet om de man tot kalmte te manen. Eenmaal op de afdeling aangekomen ziet ook Willem al snel dat de patiënt niet voor rede vatbaar is. Sterker nog, zijn gedrag wordt steeds agressiever.

Samen proberen de beveiligers de man terug op het bed te krijgen. En dan gaat het mis. De patiënt trapt Willem een paar keer keihard in de maag. Een worsteling volgt en Willem verwondt zijn vinger. Uiteindelijk moet de politie erbij komen om de doorgedraaide patiënt onder controle te krijgen. Isala doet aangifte tegen hem. Willem zit een week thuis voordat zijn maag en vinger weer voldoende hersteld zijn om aan het werk te kunnen.

Verwerking

‘Zo’n aanval gaat je niet in de koude kleren zitten’, vertelt hij in de meldkamer van de beveiliging. ‘Maar het feit dat er aangifte is gedaan, helpt wel bij de verwerking ervan. Dat is wat ik anderen ook gun; genoegdoening wanneer iemand jou iets heeft aangedaan. Te vaak hoor ik van verpleegkundigen die met agressie te maken krijgen: “Tja, het hoort nu eenmaal bij het ziektebeeld. Wat gaat een MIM-melding (MIM: medewerkers incidenten melding) uithalen? Of een aangifte? Wat wordt er überhaupt mee gedaan? Mijn reactie is dan: stel, jij krijgt voor de zoveelste keer met een agressieve patiënt te maken. En jij loopt daardoor PTSS op. Hoe moet het dan met jouw gezin? Als niemand meldingen maakt van dit soort situaties, verandert er nooit iets.’

Een eerlijk beeld

‘Het is belangrijk om juist wel MIM-meldingen en aangiftes te doen’, vervolgt Willem zijn verhaal. ‘Alleen dan ontstaat er een eerlijk beeld van de mate van agressiviteit waar we in Isala mee te maken hebben.’ OL-er Margreth Piening van de Spoedeisende hulp kan het alleen maar hartgrondig met hem eens zijn. Zij is naast leidinggevende ook lid van de Expertgroep Agressie. Deze maand wordt er op verschillende manieren aandacht besteed aan het thema agressie, onder meer door middel van webinars en een campagne. Volgens Margreth is die extra aandacht hard nodig. ‘Agressie is sinds de coronatijd alleen maar toegenomen. Overigens niet alleen in de ziekenhuizen, je ziet het terug in de hele maatschappij.’

‘Het is de hoogste tijd dat we als ziekenhuisorganisatie laten zien dat we bepaald gedrag niet tolereren en dat we onze medewerkers steunen als zij met agressie te maken krijgen. Maar ook dat we bereid zijn om ons beleid aan te passen om agressiviteit te voorkomen. Daarom zijn die MIM-meldingen zo van belang. Ook als een verpleegkundige voor de zoveelste keer door een patiënt met een dementieel beeld wordt gebeten. Past het gedrag bij het ziektebeeld? Ja, maar dat betekent niet dat we ons daarbij neer hoeven te leggen. Maak die MIM-melding, juist ook in zo’n geval. Hoe beter we in kaart kunnen brengen hoe en wanneer agressiviteit zich voordoet, hoe beter we ons beleid kunnen aanpassen en met hulpmiddelen, aanpassingen of oplossingen kunnen komen.’

Aangifte doen

‘Ik hoop dat meer collega’s gaan inzien dat agressief gedrag tegen hen niet normaal is’, besluit Willem. ‘En dat leidinggevenden hun medewerkers ondersteunen, wanneer zij met agressie te maken krijgen. Bijvoorbeeld door voor hen melding of aangifte bij de politie te doen. Dit helpt bij een gedegen dossieropbouw, wat niet alleen goed is voor een eventuele rechtszaak maar ook voor het aantoonbaar maken van iemands problematiek. Wellicht dat iemand zo ook sneller de juiste begeleiding kan krijgen en gewelddadige escalaties voorkomen kunnen worden.’