‘Meneer Jansen*?’, vraagt service assistent Jannie Lugtenberg in de wachtkamer van het Behandelcentrum in Zwolle. Een meneer staat op en loopt met Jannie mee richting de omkleedruimte van de operatiekamer. Ze vraagt of meneer opziet tegen de operatie. Dat blijkt niet zo te zijn. Hij hoopt eindelijk van de pijn in zijn knie verlost te zijn na de operatie.

Welkom in het Behandelcentrum
Jannie: ‘Wij willen in het Behandelcentrum een huiselijke sfeer bieden en patiënten zo weinig mogelijk laten wachten. Sinds kort gaan patiënten vanuit de wachtkamer meteen naar de operatiekamer. Eerder gingen zij eerst naar de afdeling.’

Honderd uit praten
Meneer Jansen heeft inmiddels zijn operatiejasje aangetrokken in de nieuwe omkleedruimtes. Aan de andere kant van de deur staat een bed voor hem klaar en zo wordt hij naar de voorbereidingsruimte van de OK gebracht. Jannie: ‘Meneer is duidelijk niet zenuwachtig. Dat verschilt per patiënt heel erg. Ik vraag er altijd naar. Soms moet iemand huilen. Dan zeg ik altijd huil gerust even en geef ik een tissue. Een andere keer is iemand juist heel stil of wat kortaf. Ik weet inmiddels dat dit meestal spanningen zijn. Wanneer ik de patiënt dan weer ophaal op de verkoever, kan hij soms honderd uit praten. Puur uit opluchting.’

Hecht team
De operatie van meneer Jansen is inmiddels achter de rug. Jannie wacht op de verkoever totdat de overdracht naar de afdeling gedaan is. ‘Dat is een taak voor de recovery verpleegkundige en de verpleegkundige van de afdeling. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheden. Dat betekent niet dat wij elkaar niet helpen als het nodig is. Integendeel. Net heb ik de collega’s van facilitair nog even geholpen met het schoonmaken van de kastjes. Wij zijn echt een leuk en hecht team samen. Ik hoop dat wij die goede, huiselijke sfeer ook overbrengen op onze patiënten.’
Dienblad
Meneer Jansen ligt inmiddels op de afdeling. Jannie: ‘Op deze afdeling liggen patiënten die na een relatief kleine ingreep snel weer naar huis kunnen. Maar wij hebben ook eenpersoonskamers voor als dat nodig is.’ Ondertussen maakt zij in de keuken een dienblad klaar voor meneer. ‘Ik stimuleer altijd om even iets te eten. Wij hebben geen vaste tijden waarop wij maaltijden rondbrengen. Het is net wanneer onze patiënten trek hebben in iets.’

Meneer Jansen mag later die middag naar huis. Jannie brengt hem met rolstoel en krukken richting de uitgang. Hij bedankt Jannie voor de goede zorgen. ‘Ik voelde mij prettig hier.’
*vanwege privacy is dit niet de echte naam.