Contact
  1. 5190-Oogspieroperatie kinderen

In overleg met de orthoptist en de oogarts heeft u besloten om een oogspieroperatie te laten uitvoeren bij uw kind. Deze operatie wordt gedaan om scheelzien te verhelpen. Hier leest u meer informatie over de ingreep.

De oogspieroperatie

De oogspieroperatie (of strabismus-operatie) is een operatie aan de spieren die de ogen bewegen. Die spieren zijn normaal niet te zien, want die zitten onder het vlies van het oogwit. De oorzaak van het scheelzien zit niet in de oogspieren, maar in het oogbewegingscentrum in de hersenen. Dit oogbewegingscentrum kan niet worden geopereerd, maar de oogspieren wel.

Hoe goed het resultaat van de operatie is, hangt vooral af van de vraag of het in de hersenen wil ’sporen’. Recht zien is namelijk een samenspel van de hersenen en beide ogen. Daarom kan een operatie ook aan beide ogen plaatsvinden.

Voorbereiding op de operatie

Er is een wachtlijst voor de operatie. Als uw kind aan de beurt is, neemt de secretaresse van de polikliniek Oogheelkunde contact met u op om de operatiedag af te spreken. Is uw kind ziek of verkouden, of in contact geweest met een kinderziekte, geeft u dit dan meteen door. Het is dan verstandig om de operatie uit te stellen.

Als voorbereiding op de operatie, vindt er een preoperatief onderzoek plaats. De secretaresse van de orthoptist bespreekt met u hoe de afspraak op de polikliniek Preoperatief onderzoek gemaakt kan worden. Het preoperatief onderzoek bestaat uit een gesprek met de anesthesioloog over de anesthesie (verdoving) en eventueel een lichamelijk onderzoek. Ook heeft u een gesprek met een verpleegkundige. Zij bespreekt met u welke afspraken zijn gemaakt. Hierbij gaat het om afspraken over nuchter zijn, over het gebruik van antistollingsmedicijnen en van insuline en dergelijke.

Verder wordt nog een controle bij de orthoptist afgesproken. Hierbij kijkt hij/zij nogmaals goed naar de oogstand en oogbewegingen en krijgt u de laatste informatie. Dit onderzoek kan mogelijk door een andere orthoptist uitgevoerd worden dan u gewend bent. Soms kijkt de oogarts ook even. Deze controle is ongeveer een week voor de operatie.

Van de secretaresse of van de orthoptist hoort u tot hoe laat uw kind nog mag eten of drinken voor de operatie. Ook hoort u hoe laat u zich moet melden in het ziekenhuis en wanneer de controle na de operatie is. Eventueel krijgt u een recept mee voor oogdruppels. Deze kunt u dan vóór de operatie ophalen bij de apotheek en meenemen naar het ziekenhuis. De mogelijkheid bestaat om met uw kind van tevoren een kijkje te nemen op de kinderafdeling. Ook hierover krijgt u meer informatie van de secretaresse.

Opname

Nadat u zich heeft gemeld, gaat u met uw kind naar een verpleegafdeling. Daar krijgt uw kind speciale operatiekleding aan. De verpleegkundigen controleren bloeddruk, gewicht en temperatuur. Mogelijk krijgt uw kind verdovingszalf op arm of hand gesmeerd om minder last te hebben van de prik.

Als het zover is, wordt uw kind in bed naar de operatieafdeling gebracht. Eén van de ouders en een verpleegkundige van de afdeling gaan mee naar de wachtruimte bij de operatieafdeling. U krijgt daar een jas, muts en overschoenen aan.
Als uw kind aan de beurt is, wordt hij of zij naar de zogenoemde inleidingskamer gereden. Daar wordt de narcose toegediend. Uw kind krijgt plakkers op de borst om de hartslag te registreren en een bandje om de arm om de bloeddruk te meten.

Narcose

De anesthesioloog dient de narcose toe. Dit gebeurt met een prik in arm of been, of met een kapje met een ’ballonnetje’ eraan. Uw kind kan dan ineens heel slap worden. Soms worstelt een kind even tegen, soms draaien opeens de ogen weg. Dit kan een vreemde gewaarwording zijn. Zodra uw kind onder narcose is, verlaat u de operatieafdeling met de verpleegkundige.

De operatie

De operatie wordt verricht door de oogarts. Tijdens de operatie wordt een opening gemaakt in het vlies van het oogwit. De spier wordt dan losgemaakt van de oogbol en op een andere plaats weer vastgemaakt. Het oog zelf wordt er dus niet uitgehaald.
Daarna wordt het oogvlies weer gesloten en gehecht. De operatie zelf duurt een half uur tot één uur. Met in- en uitslapen erbij duurt het ongeveer anderhalf uur voordat u uw kind weer ziet.

Na de operatie

Uw kind komt bij in de recovery (uitslaapruimte) bij de operatieafdeling. Hier mag u er weer bij zijn. Uw kind kan een infuus in de arm hebben om vocht en voedingsmiddelen toe te dienen. Er zit geen verband op de ogen; wel kunnen de ogen dichtgeplakt zitten van het bloed en traanvocht. Als de narcose voldoende is uitgewerkt, dan kunt u met uw kind weer terug naar de kinderafdeling.

De verpleging beoordeelt wanneer uw kind voldoende is hersteld om naar huis te gaan. Als het herstel vlot verloopt, kan uw kind al dezelfde avond naar huis. Neem iets mee voor als uw kind moet overgeven onderweg.

Verschijnselen na de operatie

Na de operatie kan uw kind een paar uur misselijk en suf zijn. De ogen zijn rood, gevoelig en soms moeilijk open te houden. Het is aan te raden om een zonnebril mee te nemen. De ogen kunnen ’trekkerig’ aanvoelen bij opzij kijken. Sommige kinderen zien de eerste dagen dubbel, doordat de ogen aan de nieuwe oogstand moeten wennen.

Weer thuis

U kunt de ogen schoonmaken met afgekoeld, gekookt water en een niet-pluizende doek. De hechtingen kunnen wat irriteren, maar lossen vanzelf op na een week of drie. De ogen blijven rood tot ongeveer zes weken na de operatie. De roodheid neemt geleidelijk af. Als de roodheid plotseling erg toeneemt, is er kans op een ontsteking. Neem dan contact op met de polikliniek Oogheelkunde.

Om ontsteking te voorkomen mag uw kind twee weken niet zwemmen of in de zandbak spelen. Wanneer uw kind weer naar school kan, is afhankelijk van hoe uw kind zich voelt. Uiteindelijk blijven er kleine littekens over, bij de een wat erger dan bij de ander.

Oogdruppels

Als u oogdruppels heeft meegekregen om het herstel te bevorderen, begint u hiermee de avond na de operatie. Dat doet u als volgt:

  • Was eerst uw handen.
  • Als uw kind het hoofd achterover houdt gaat het druppelen het makkelijkst.
  • Trek het onderooglid weg, dan ontstaat er een soort zakje.
  • Daar kunt u een druppel in laten vallen. Vaak is het handig om het druppelen met z’n tweeën te doen. De een kan dan het kind vasthouden, terwijl de ander de druppel erin doet. Als het indruppelen echt heel moeilijk gaat, kunt u het ook doen als uw kind slaapt.
  • Probeer het oog éven open te houden, totdat de druppel er goed inzit.
  • Let erop dat het flesje niet tegen de huid of wimpers aankomt, want dan zijn de druppels niet meer steriel.
  • Veeg het oog af met een niet- pluizend doekje.
  • Was nu weer uw handen.

Oefenen

Om het effect van de operatie te vergroten is het erg belangrijk om na de operatie de oogbewegingen te oefenen. Laat uw kind een klein voorwerp volgen met de ogen op ongeveer dertig centimeter afstand: zo ver mogelijk naar links, naar rechts, naar boven, naar beneden, en naar de neus. Doe dit op een speelse manier minstens drie maal per dag.

Risico’s

Ieder mens is anders en heeft andere spieren. Het resultaat van een oogspieroperatie is daarom nooit helemaal te voorspellen. Dit is mede afhankelijk van de coördinatie in de hersenen. Misschien heeft de operatie te weinig effect. Dan wijkt het oog nog steeds af, maar iets minder erg.

Maar het kan ook zijn dat de operatie te veel effect heeft. Dit betekent dat het scheelzien na de operatie doorschiet naar de andere kant. Uw kind zou dan dubbel kunnen zien. Dit kan na een week al duidelijk zijn, maar soms ook pas na maanden.

Controle

Binnen 5 dagen na de operatie bekijkt de orthoptist de oogstand weer. Hij/zij adviseert dan oefeningen om een optimale oogstand te stimuleren. De oogstand kan de eerste maanden nog veranderen. Bij te weinig of te veel effect kan de orthoptist een aanvullende operatie adviseren.

Orthoptische controles zijn vaak nog tot de leeftijd van ongeveer 10 jaar nodig om in de gaten te houden of het zien en de samenwerking van de ogen zich goed ontwikkelen.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met:

Oogheelkunde

088 624 30 40 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)
088 624 50 00 (bij spoed na 17.00 uur en in het weekend)

Laatst gewijzigd 15 november 2022 / 5190