Contact
  1. 5889-Hypospadie

Informatie over de operatie

​Bij hypospadie mondt de plasbuis niet uit aan de top van de penis, maar aan de onderzijde van de penis. Hier vindt u informatie over de aandoening en de gang van zaken rondom de operatie.

Wat is hypospadie?

Hypospadie is een relatief onschuldige aandoening waarbij de plasbuis niet uitmondt aan de top van de penis, maar aan de onderzijde van de penis. Bijna altijd is de voorhuid niet gesloten, maar gespleten.

Uw kind kan hierdoor plasproblemen krijgen als hij staand plast. Hij heeft dan geen controle over de plasrichting van de straal. De abnormale opening kan op iedere plaats aan de onderzijde van de penis voorkomen, zelfs in de balzak. Hoe verder de opening naar beneden zit (richting de balzak), des te groter is de kans op kromstand van de penis. De oorzaak van deze kromming is littekenachtig weefsel (chorda) op de zwellichamen van de penis.

Oorzaken

De oorzaak voor hypospadie is meestal onduidelijk. Wat een rol kan spelen zijn o.a. erfelijke factoren, onvoldoende hormonale stimulatie van het penisweefsel tijdens de zwangerschap en een groeiachterstand van het kind tijdens de zwangerschap.

Hypospadie is bij jongens een van de meest voorkomende aangeboren afwijkingen van het mannelijke geslachtsorgaan. Hypospadie komt bij één op de tweehonderd jongens voor.

  • Bij één op de drie kinderen is er duidelijk sprake van hypospadie in de familie (vader, opa, broertjes, neefjes).
  • Zeer zelden is er een voorgeschiedenis van DES-gebruik (bij oma); DES werd tot begin jaren zeventig gezien als een zwangerschapsbevorderend middel.

Indeling van hypospadie

Hypospadie wordt vaak ingedeeld in hoog, midden en laag, hetgeen verwijst naar de plaats waar de plasbuis uitmondt, zie de afbeelding.

Afbeelding hypospadie
Afbeelding: Schematische weergave van een hypospadie waar de plasbuis kan uitmonden in het traject van eikel tot balzak.

Behandeling

De enige behandeling voor een hypospadie is een operatie. De operatie gebeurt bij voorkeur als uw kind tussen 12 en 18 maanden oud is. Het voordeel hiervan is dat kinderen dan nog nauwelijks doorhebben wat er gebeurt en daardoor (psychologisch) weinig last hebben van de operatie en alles eromheen.

Doel

Het doel van de operatie is dat de penis van uw zoon normaal kan functioneren. Dit betekent:

  • normaal staand plassen als hij zindelijk is;
  • later normaal seksueel functioneren met een rechte erectie;
  • er cosmetisch zo normaal mogelijk uitzien.

Soms is er te weinig penishuid aangelegd om de operatie goed uit te voeren. Dit komt vooral voor bij de ernstigere vormen van hypospadie. In dat geval kan de kinderuroloog voordat hij gaat opereren, eerst de penishuid laten groeien met behulp van hormoonzalf met mannelijk geslachtshormoon (testosteron).
Overigens is het medisch gezien niet altijd nodig om een hypospadie te behandelen. Vooral bij heel lichte vormen van hypospadie wordt soms in overleg besloten om niet te opereren.

Voorbereiding

Oproep voor operatie

Zodra de operatie van uw kind gepland staat, ontvangt u hierover schriftelijk bericht van onze planningscoördinator. Een week vóór de operatie, belt onze collega het tijdstip van de opname door.

  • Bent u telefonisch niet bereikbaar? Dan ontvangt u opnieuw schriftelijk bericht.
  • Heeft u vragen over de opname? Bel dan 088 624 24 36.
  • Gebruikt uw kind bloedverdunnende medicijnen? De afdeling Preoperatief onderzoek informeert u óf en wanneer hiermee moet worden gestopt.

Anesthesie (verdoving)

Na het gesprek met de kinderuroloog maakt de secretaresse voor u een afspraak bij de polikliniek Anesthesiologie. Het formulier ‘Preoperatief anamnese kinderen’ dat u meekrijgt, moet u thuis invullen en meenemen naar de afspraak bij de anesthesioloog. Daar wordt verder de gang van zaken rondom de anesthesie (verdoving) met u besproken. Meer informatie hierover leest u in de folder Anesthesie.

Kennismaking met de afdeling

Meer informatie over de afdeling Kindergeneeskunde vindt u bij de kinderafdeling. Ook kunt u een kennismakingsbezoek brengen aan de de afdeling Kindergeneeskunde.

Operatie

Bij een hypospadie kan de uroloog verschillende operatietechnieken toepassen. De uitgebreidheid van de operatie wordt bepaald door de plaats van de plasopening en door de mate waarin tijdens een erectie een verkromming van de penis plaatsvindt. Bij ernstige vormen kan het nodig zijn de correctie over twee operaties te verdelen met een tussentijd van zes tot twaalf maanden. Als de kinderuroloog verwacht dat dit het geval is, dan zal hij dit al bij het eerste poliklinisch bezoek met u bespreken.

Recht staan

Tijdens de operatie wordt zonodig gecontroleerd of de penis bij een erectie recht staat. Is dit niet het geval, dan wordt eerst de verkromming opgeheven. De plasbuis wordt daarna pas hersteld, zodat de opening zo veel mogelijk op de normale plaats komt te liggen.

Voorhuidreconstructie

In een aantal gevallen is het mogelijk de voorhuid volledig te herstellen. De kinderuroloog overlegt dit van tevoren met u. Als de situatie van uw kind het toelaat, wordt de keuze voor het herstellen van de voorhuid of de verwijdering hiervan (besnijdenis) met u besproken.

Herstel van de voorhuid is lang niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld als er te weinig huidaanleg is of als de voorhuid gebruikt moet worden bij het herstel van de plasbuis. Of de voorhuid hersteld kan worden, kan pas tijdens de operatie definitief worden beoordeeld.

Afvoer van de urine

Omdat de nieuwe plasbuis waterdicht moet genezen, brengt de kinderuroloog een katheter (splint) via de plasbuis in de blaas. De katheter zorgt voor de afvoer van de urine tijdens het genezingsproces.

  • Bij kinderen die nog niet zindelijk zijn, druppelt de urine via het splintje in de luier.
  • Bij zindelijke kinderen wordt een splintje ingehecht dat de nieuwe plasbuis openhoudt.
  • Bij weinig, ingewikkelde procedures wordt op een eenvoudige wijze een katheter via de buikwand ingebracht. De blaas loopt dan leeg via deze katheter. Aan deze katheter wordt een urine opvangzak gekoppeld. Het voordeel van deze katheter boven een katheter door de penis is dat de katheter niet drukt op een wond in de plasbuis die moet genezen.

Na de operatie

In principe mag uw zoon naar huis als het verband is verwijderd. Afhankelijk van de uitgebreidheid van de ingreep kan dit na één of twee dagen zijn. De splint of buikkatheter wordt pas na zeven tot tien dagen verwijderd. Wanneer dit gebeurt, wordt u zoon ter observatie opgenomen om te controleren of hij een aantal malen goed heeft uitgeplast.

Verzorging na de operatie

  • Zolang uw zoon verband en/of een katheter (splint) heeft, mag hij niet op zijn buik over de grond schuiven, lopen of fietsen. U mag hem wel in een buggy of wandelwagen vervoeren.
  • Draagt uw zoon luiers, dan krijgt hij één en soms twee luiers om, zoals u tijdens de opname heeft geleerd. Alleen oudere kinderen die volledig zindelijk zijn, krijgen een katheterzak die aan het been of naast het bed wordt vastgemaakt. Zorg ervoor dat de zak altijd lager hangt dan de blaas.
  • Het is verstandig de natte luier vaker dan normaal te verwisselen, omdat dit de kans op irritatie en infectie verkleint.
  • Wanneer uw kind ontlasting heeft gehad, moet u de luier direct verschonen. De ontlasting kunt u met oliedoekjes voorzichtig verwijderen. Wanneer er ontlasting in de splint blijft zitten, dan moet u contact opnemen met de polikliniek Urologie, omdat de ontlasting de splint kan verstoppen en uw zoon daardoor langs de splint plast, wat niet de bedoeling is.
  • U kunt uw kind het beste laten slapen in een slaapzak. Hierdoor voorkomt u dat uw zoon in zijn slaap aan het verband of de katheter komt. Wilt u deze slaapzak bij de opname alvast meenemen?
  • Het is zinvol om uw kind goed te laten drinken, zodat hij goed kan plassen.
  • De urine moet druppelsgewijs uit de katheter komen. Het is belangrijk dat u dit af en toe controleert. Uw zoon mag gewoon op zijn buik slapen als hij dit gewend is.
  • Zolang het verband er nog omheen zit, mag uw zoon niet onder de douche of in bad. Als het verband eraf is, maar de katheter er nog in zit, mag hij wel douchen, maar niet langer dan maximaal 5 minuten. Dit wordt bij het verwijderen van het verband met u besproken.

Het kan zijn dat de hechtingen van de splint loslaat of dat de splint uitvalt. Neem in dit geval contact op met de dienstdoende uroloog. In veel gevallen zal besloten worden de splint opnieuw in te brengen en weer vast te hechten.

Wanneer contact opnemen?

Het is raadzaam om contact met de urologie op te nemen wanneer:

  • de katheter niet goed druppelt;
  • uw kind koorts krijgt;
  • er ontlasting in de katheter komt;
  • de pijn niet verdwijnt, na het gebruik van paracetamol;
  • de wond er rood uitziet;
  • er bloed uit de wond komt;
  • het wondgebied gaat zwellen;
  • de wond rood, warm en pijnlijk wordt (dit wijst op een ontsteking);
  • het wondgebied gaat wijken (gapen);
  • uw kind drie dagen na het verwijderen van de katheter pijn houdt bij het plassen;
  • er onvoldoende urineproductie is. In dat geval heeft uw kind een volle blaas. Dit kunt u controleren door te voelen of de onderbuik hard is.

Verzorging na verwijderen van verband en katheter

Voor een goede genezing is het belangrijk dat u op onderstaande zaken let gedurende de periode tot het eerste polikliniekbezoek na de operatie. Dit bezoek vindt doorgaans 4 tot 6 weken na ontslag plaats.

  • Uw kind mag dagelijks onder de douche. Aan te bevelen is lauw tot warm water met wat zachte zeep of babyshampoo. De douchebeurt mag niet langer dan 5 minuten duren.
  • Het geopereerde gebied kunt u droog deppen of ‘aan de lucht’ laten drogen.
  • De basis van de penis (in de plooi) kunt u eventueel schoonmaken met oliedoekjes,
  • Wanneer uw kind nog niet zindelijk is, kunt u hem na de ontlasting zonodig een keer extra wassen of douchen.
  • Uw kind moet voorzichtig aan doen, zodat hij het geopereerde gebied niet stoot of erop valt.
  • Uw kind mag niet sporten, zwemmen, fietsen (ook geen loopfietsje) en niet in een fietsstoeltje.
  • Uw kind mag gewoon naar het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal of naar school.
  • Het is zinvol om uw kind goed te laten drinken, zodat hij goed kan uitplassen.

Medicijnen

Dridase (Oxybutinine)

Het kan zijn dat uw zoon last krijgt van blaaskrampen. Daarom wordt dit drankje uit voorzorg voorgeschreven. Dit moet u standaard drie maal per dag geven in de aangegeven dosering.

Let op
Stop de Dridase (Oxybutinine) op de dag dat het splintje of de blaaskatheter wordt verwijderd.

Antibiotica

Omdat de kans groot is dat uw zoon tijdens de behandeling met de splint een urineweginfectie heeft ontwikkeld, zal de dag vóór het verwijderen van de splint in de regel worden begonnen met een drankje met antibiotica om de infectie te behandelen.

Pijnmedicatie

Het kan zijn dat uw zoon de eerste dagen nog pijn heeft. Daarom is het belangrijk dat u hem medicijnen tegen de pijn geeft. Overleg met de arts wat u hiervoor mag gebruiken.

Complicaties

Bij iedere operatie kunnen complicaties voorkomen, zo ook bij een hypospadie-operatie. Meestal verloopt deze operatie echter zonder problemen. Bij ongeveer één op de vijf kinderen is een vervolgoperatie nodig. De kans op complicaties is bij een ernstige vorm van hypospadie groter dan bij een lichte vorm. Complicaties kunnen nog optreden tijdens de gehele groeifase van uw zoon, maar het grootste deel treedt vrij kort na de operatie al op. De meest voorkomende complicaties zijn:

Fistel

Dit is een lekkage van de (nieuwe aangelegde) plasbuis, meestal op de plaats waar de plasbuis vóór de operatie eindigde. Uw kind plast dan meestal uit twee openingen maar heeft hiervan geen last.

Vernauwing van de plasbuis

Het plassen kan hierdoor moeizaam gaan, met een slechte straal (loslaten en openspringen van de gereconstrueerde voorhuid en/of eikel). Dit gebeurt meestal in de eerste weken na de operatie, waarschijnlijk omdat er te weinig wondgenezende stoffen in het weefsel aanwezig zijn.

Wondinfectie

Zoals bij iedere operatie kan er een infectie optreden. Vaak is dit met antibiotica te behandelen. Bij ernstigere infecties kan soms de nieuw aangelegde plasbuis weer openvallen en zal er later opnieuw geopereerd moeten worden.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar uw zoontje onder behandeling is:

Het kan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.

Zwolle

Urologie
088 624 27 40 (bereikbaar op werkdagen van 08.30 - 17.00 uur)

Laatst gewijzigd 2 maart 2022 / 5889