Contact
  1. 7237-Leveroperatie

Een operatie kan nodig zijn om uitzaaiingen in de lever te verwijderen. In dit hoofdstuk leest u meer over de operaties die onderdeel kunnen zijn van uw behandeling.

Het doel van een operatie is: alle zichtbare tumor(en) volledig met een schone snijrand te verwijderen. Het gezonde leverweefsel moet daarbij zoveel mogelijk behouden blijven. Hoeveel leverweefsel er verwijderd moet worden, hangt af van de grootte en de plaats van de tumor(en).
Bij een gezonde leverfunctie kan tot 70% van uw lever veilig worden verwijderd. Het leverweefsel dat achterblijft, groeit daarna in 3 tot 4 weken na de operatie uit tot de benodigde hoeveelheid leverweefsel.
Hoeveel leverweefsel er tijdens de operatie verwijderd moet worden, hangt af van:

  • de grootte van de tumor(en);
  • de plaats van de tumor(en).

Open operatie of kijkoperatie

Een operatie kan uitgevoerd worden door middel van:

  • een kijkoperatie;
  • een open operatie.

Uw chirurg bespreekt voor de operatie met u op welke manier de operatie uitgevoerd wordt.

Kijkoperatie

Bij een kijkoperatie opereert de chirurg via een aantal kleine sneetjes in de buikwand. Door één van de sneetjes wordt een camera ingebracht. Hierdoor kan de chirurg op een televisiescherm de buikinhoud zien. Door de andere sneetjes worden de instrumenten ingebracht waarmee de chirurg u opereert. Na een kijkoperatie heeft u maar enkele kleine sneetjes. Hierdoor heeft u meestal minder pijn en kunt u sneller herstellen.

Open operatie

Bij een open operatie maakt de chirurg een snee van ongeveer 20 centimeter onder de rechter ribbenboog. Soms moet er tijdens een kijkoperatie alsnog worden overgegaan tot een open operatie. Dit gebeurt als een kijkoperatie technisch niet mogelijk blijkt te zijn.

Er zijn verschillende type leveroperatie:

  • Wigresectie; een relatief klein stuk van de lever wordt weggehaald.
  • Segmentresectie; een of meerdere delen (segmenten) van de lever worden weggehaald.
  • Hemi-hepatectomie links of rechts; de rechter- of de linker leverkwab wordt weggehaald.

Afbeelding Hemihepatectomie rechts

Afbeelding 1: Hemihepatectomie rechts       

Afbeelding Hemihepatectomie links

Afbeelding 2: Hemihepatectomie links

Voorbereiding

Om u met succes te opereren is het belangrijk dat u voor de operatie in een zo goed mogelijke conditie bent. Dit doet u door voor de operatie:

  • Gezond en genoeg te eten, met voldoende calorieën, eiwitten, vitamine en mineralen;
  • Voldoende te slapen;
  • Dagelijks te bewegen;
  • Niet te roken;
  • Geen alcohol te drinken.

Hierdoor herstelt u na de operatie ook beter.

Preoperatief onderzoek

Voor uw operatie heeft u een afspraak op de afdeling Preoperatief onderzoek. Om u goed voor te bereiden op de operatie vult u een vragenlijst in en heeft u een gesprek met de apothekersassistente (als u medicijnen gebruikt), de anesthesioloog en de verpleegkundige. U spreekt hen alle drie apart. De anesthesioloog geeft u uitleg over de vorm van anesthesie die tijdens de operatie gebruikt wordt. Ook krijgt u uitleg over de pijnbestrijding. De totale afspraak duurt ongeveer een uur.

Nuchterbeleid

U mag de dag vóór de operatie gewoon eten en drinken. Het is belangrijk dat u op deze dag voldoende drinkt, minstens anderhalve liter (natuurlijk geen alcoholische dranken). Tot zes uur vóór de operatie mag u nog gewoon eten. Tot twee uur vóór de operatie mag u heldere dranken drinken.

Heeft u klachten?

Wordt u in de wachttijd tot aan uw operatie ziek of heeft u klachten? Neem dan contact op met uw huisarts. Of bel met de regieverpleegkundige via 088 624 27 87 (maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot en met 17.00 uur). Bij ernstige problemen kunt u direct naar de Spoedeisende hulp komen.

Dag van opname

U wordt de middag vóór uw operatie opgenomen of op de dag zelf. Dit wordt per persoon bekeken. Meldt u zich op de afgesproken tijd bij de Centrale balie in de Centrale hal van het ziekenhuis. Een gastheer of –vrouw brengt u vervolgens naar de afdeling waar u een afspraak heeft.

Op de verpleegafdeling heeft u een kort opnamegesprek met de verpleegkundige. Hij of zij verricht enkele controles zoals: het meten van uw bloeddruk, hartslag en temperatuur. Als er voor uw opname geen bloed is afgenomen, wordt dit alsnog gedaan.

Bij opname zijn wij verplicht u te vragen of u gereanimeerd wilt worden in het geval dat  u een onverwachte hartstilstand krijgt tijdens de opname in het ziekenhuis. Reanimatie betekent hartmassage en vaak ook beademing. Uw antwoord wordt vastgelegd in uw medisch dossier. Mocht tijdens de operatie een reanimatie nodig zijn, dan zal deze altijd gebeuren.

Als tijdens uw operatie de helft van de lever wordt verwijderd (hemihepatectomie) komt de fysiotherapeut bij u op de afdeling. De fysiotherapeut zal ademhalingsoefeningen met u doen, die u voor en na de operatie regelmatig moet herhalen. Het is belangrijk dat u na de operatie direct goed door ademt en ophoest. Zo kunnen longproblemen worden voorkomen.

Dag van de operatie

Op de dag van de operatie vragen wij u zich te douchen en speciale operatiekleding aan te doen. Wanneer u in het verleden een trombose heeft gehad of u krijgt een hemihepatectomie, dan krijgt u speciale kousen aan.
Verder krijgt u, als voorbereiding op de operatie, de medicijnen die de anesthesioloog heeft voorgeschreven. Afhankelijk van hoe laat u geopereerd wordt, krijgt u wel of geen drinkvoeding. Wordt u ’s middags geopereerd, dan krijgt u ’s ochtends nog een licht ontbijt.

De verpleegkundige brengt u in bed naar de operatieafdeling. Daar krijgt u een infuus in de arm. Vervolgens wordt u naar de operatiekamer gebracht. U spreekt daar de chirurg, zijn team en de anesthesioloog van tevoren nog even en wordt gezamenlijk met u een checklist langs gelopen.

Ruggenprik (epiduraal) en narcose

Wanneer u een open leveroperatie (dus geen kijkoperatie) krijgt, brengt de anesthesioloog  vlak vóór de narcose een slangetje in tussen uw ruggenwervels; dit heet een epiduraal katheter. Via deze katheter kunnen we, de eerste dagen na de operatie, de pijn van de wond optimaal bestrijden. Tijdens de operatie krijgt u ook een slangetje in uw blaas (urinekatheter), omdat uw blaas door de epiduraal katheter niet goed kan werken. Vervolgens brengt de anesthesioloog u onder algehele narcose. U merkt niets van de operatie.

Operatie

Aan het begin van de operatie bekijkt de chirurg uw hele lever nog eens grondig. Soms leidt dit tot aanpassing van het operatieplan.

De operatie duurt meestal tussen de twee en vijf uur. Dit hangt af van het type operatie en de hoeveelheid leverweefsel dat wordt weggehaald.

Soms moet de galblaas, die tegen de lever aan ligt, om technische redenen ook worden verwijderd, ook al is er met de galblaas niets aan de hand. Zonder galblaas kunt u prima leven.

In de lever lopen veel grote en kleine bloedvaten en galgangen. Deze moeten stuk voor stuk worden afgesloten en doorgenomen. De lever is verbonden met de grote holle lichaamsader en andere grote bloedvaten. Tijdens de operatie kan soms flink bloedverlies optreden. Dan kan een bloedtransfusie nodig zijn.
Aan het eind van de operatie wordt vaak een drain achtergelaten. Deze steekt uit de buik. Via deze drain kan vocht uit het operatiegebied worden opgevangen en afgevoerd, zo zorgt dit niet voor problemen.

Na de operatie

De chirurg belt uw contactpersoon direct na de operatie om te vertellen hoe de operatie is verlopen. U spreekt de chirurg zelf aan het einde van de dag, als u weer goed wakker bent.

Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer (recovery) gebracht. Doordat de anesthesioloog u precies genoeg narcose heeft gegeven, bent u binnen een halfuur na het beëindigen van de operatie alweer bij bewustzijn. U zult weinig tot geen pijn voelen. De narcose werkt niet lang na. De tijd die u op de recovery verblijft, is daardoor slechts enkele uren.

Bij grote leveroperaties gaat u (tenminste) één nacht naar de Intensive care. Dit is van tevoren met u besproken. Op de IC kunnen wij u extra goed in de gaten houden. Als alles goed gaat, wordt u daarna naar de verpleegafdeling gebracht.

Na de operatie heeft u verschillende lijnen en slangen aan uw lichaam:

  • Eén of twee drains in het wondgebied voor de afvoer van wondvocht
  • Een infuus in uw arm of hand voor het geven van vocht en medicijnen.
  • Bij grote operaties een infuus in uw hals. Via het infuus worden vocht en medicijnen gegeven.
  • Bij een open operatie een epiduraal katheter (dun slangetje in uw rug voor het geven van medicijnen tegen pijn).
  • Een blaaskatheter voor de afvoer van urine. Deze wordt zo snel mogelijk verwijderd. Indien u een epiduraal katheter heeft, wordt de blaaskatheter verwijderd nadat de epiduraal is verwijderd.
  • Bij een open grote leveroperatie heeft u een slangetje door de neus naar uw maag. Hiermee worden maag- en darmsappen afgevoerd. Deze wordt meestal snel verwijderd.

Tijdens de dagelijkse ochtendvisite bespreken de zaalarts of physician assistant (PA) en de verpleegkundige me u hoe uw herstel gaat. Regelmatig ziet u uw chirurg ook aan uw bed.

Pijnstilling

U kunt op 3 verschillende manieren uw pijnstilling krijgen.

  1. via tabletten;
  2. via een morfine pomp die u zelf kunt bedienen (PCA);
  3. via de epiduraal katheter.

Wond

De snede is meestal gesloten met nietjes. Als de wond normaal geneest, worden de nietjes 10-14 dagen na de operatie verwijderd. Een wondje van de kijkoperatie kan ook onderhuids gehecht zijn, deze hechtingen lossen vanzelf op.
De eerste dagen lekt er vaak wat vocht uit de wond. Dit is normaal.
De wond kan ook gaan ontsteken. De wond wordt dan rood. Merkt u dit? Geef het dan aan bij de PA/arts of verpleegkundige.

Drains

Meestal heeft u na de operatie 1 of 2 slangetjes in uw buik. Via deze slangetjes kan het wondvocht uit de buik naar buiten. Tijdens de eerste dagen is dit wondvocht vaak wat  bloederig. Dit is normaal.
Als er gal lekt vanuit het snijvlak, kan dit zo worden gezien en naar buiten worden afgevoerd.

Voeding

De eerste dag na de operatie begint u voorzichtig met vloeibare voeding. Zodra uw maag en darmen weer goed beginnen te werken, mag u het eten vaak snel weer uitbreiden. Ook uw ontlasting komt in de week na de operatie langzaam weer op gang.

Mobiliteit

Als u een kijkoperatie heeft gehad, bent u de volgende dag vaak weer op de been. Na een open operatie duurt dit vaak een of twee dagen langer.
Het is voor uw herstel belangrijk dat u zo snel mogelijk uit bed en in beweging komt. In de eerste dagen na de operatie zal de verpleegkundige u aanmoedigen om regelmatig uit bed te komen. Dit helpt complicaties als longontsteking, longembolie (bloedstolsel in een longader) en trombose (bloedstolsels in de benen) te voorkomen.

Bloedverdunner

Om trombose of een longembolie te voorkomen, krijgt u elke avond een onderhuidse injectie met fraxiparine (bloedverdunner). Deze bloedverdunner moet u 4 weken na de operatie blijven gebruiken. U kunt deze spuitjes zelf toedienen. Of een familielid kan dit bij u doen. De afdelingsverpleegkundige leert u dit. Als het niet lukt om dit thuis zelf te doen, wordt hiervoor thuiszorg geregeld.

Ligduur

Hoe lang u in het ziekenhuis blijft, hangt af van welke operatie u heeft ondergaan en of er complicaties zijn. Meestal is de verblijfsduur tussen de 3 tot 7 dagen.

Weer naar huis

U mag naar huis:

  • als u voldoende voeding binnenkrijgt;
  • als u geen of weinig pijn meer heeft,
  • als u geen medische zorg meer nodig heeft.

De beslissing of u naar huis kunt wordt, samen met u, genomen door de zaalarts in overleg met uw behandelend chirurg.

Een leveroperatie is een grote ingreep waar u lichamelijk nog een tijd van moet herstellen. Mocht u thuis extra zorg nodig hebben, dan wordt thuiszorg via de verpleegafdeling geregeld met medewerkers van het Transferbureau.

Herstel

Als u weer thuis bent, is het belangrijk dat u zich aan een aantal leefregels houdt. Zo geeft u uw lichaam de kans goed te herstellen en verkleint u de kans op complicaties. De leefregels die gelden zijn:

Wondzorg

  • Vanaf de tweede dag na de operatie mag u douchen.
  • U mag geen zeepproducten gebruiken, totdat de wond volledig genezen is.
  • Baden en zwemmen kunt u pas wanneer de wond weer helemaal genezen is. Dit duurt normaal gesproken ongeveer 14 dagen.
  • Direct onder het litteken is een klein gebied van de buikhuid blijvend gevoelloos. Dit is normaal na deze operatie.
  • Onder de wond kunt u onderhuids een richel voelen. Dit is littekenweefsel en zal op termijn soepeler worden.
  • U hoeft het verband van uw wond alleen te vernieuwen als de wond doorlekt.
  • Als de wond droog is, mag de pleister eraf.
  • Neem bij ernstige lekkage contact op met de regieverpleegkundige.

Conditie

De eerste tijd na deze operatie zult u zich moe en slap voelen. Uw conditie komt langzaam weer terug, maar dat kost wel enige tijd.
Slechts enkele patiënten ervaren slaapproblemen of voelen zich depressief. Dit gaat na 1 à 2 maanden weer over.

Activiteiten

  • Doe het de eerste vier tot zes weken na de operatie rustig aan om de wond goed te laten genezen.
  • Vermijd de eerste vier tot zes weken lichamelijke inspanning, zoals sporten en zwaar tillen.
  • U mag wel fietsen en wandelen. Bouw het rustig en langzaam op als u het gevoel heeft dit aan te kunnen.
  • Seksuele activiteit mag weer zodra u voelt dat u dit weer aankunt.

Voeding

Om goed op gewicht te blijven is het belangrijk dat u voldoende eet en drinkt. We adviseren u gezond en gevarieerd te eten en voldoende te drinken. Een diëtist kan u hier eventueel bij helpen.

Wanneer moet u contact opnemen?

U moet contact opnemen wanneer u last krijgt van:    

  • ernstige buikpijn;
  • koorts;
  • nabloeding;
  • een zwelling of roodheid bij de wond;
  • benauwdheid of problemen met ademhalen;
  • een rood gezwollen been;
  • als u een niet pluis-gevoel heeft.

De eerste 10 dagen na uw ontslag belt u met de afdeling waar u gelegen heeft. Het telefoonnummer is 038 – 424 12 45. Zij zijn 24 uur bereikbaar.
Na deze 10 dagen neemt u contact op met uw regieverpleegkundige die van maandag t/m vrijdag van 08:30 uur tot 17:00 uur te bereiken zijn op: 038 – 424 27 87.

Complicaties

Net zoals bij iedere grote buikoperatie is er een kans op algemene complicaties. Dit zijn bijvoorbeeld een wondinfectie, blaasontsteking, trombose, longontsteking, longembolie, verklevingen of een maagzweer.
Meestal kunnen deze complicaties met medicatie worden behandeld. Bij een wondinfectie moet soms een deel van de nietjes worden verwijderd en wordt de open wond dagelijks schoongespoeld.

Bloeding

Tijdens de operatie kan soms flink bloedverlies optreden. Een bloedtransfusie is dan nodig. Een nabloeding in de eerste dagen na de operatie is zeldzaam. Soms is hiervoor opnieuw een operatie nodig, maar meestal stopt de bloeding vanzelf.

Gallekkage

Soms is er sprake van milde gallekkage vanuit het snijvlak van de lever. De drain die in de buik zit, is dan voldoende behandeling. Meestal stopt de lekkage vanzelf.
In zeldzame gevallen ontstaat er een ernstige gallekkage. Dan lekt er zoveel gal in de buik, dat er een ernstige ontsteking en abcesvorming in het operatiegebied kan ontstaan.

Gebeurt dat? Dan krijgt u altijd antibiotica via het infuus. Het is daarbij erg belangrijk dat alle gal via de drain afgevoerd wordt. Meestal verloopt deze lekkage mild. Dan is er geen operatie of andere behandeling nodig. Soms wordt u echter heel ziek en kunt u (opnieuw) op de Intensive care moeten worden opgenomen.

Als een gallekkage niet vanzelf stopt, wordt er via een kijkonderzoek in de galwegen  gekeken en wordt er een papillotomie verricht. Deze behandeling wordt ook wel ERCP genoemd. Hierbij wordt het voor de gal makkelijker gemaakt om via de “normale weg” weg te lopen, in plaats van de plek waar het lekje zit. Bij deze behandeling maakt de maag-, darm- en leverarts de uitgang van de grote galgang wijder en plaatst hierin een plastic buisje. Daardoor houdt de lekkage meestal na enkele dagen vanzelf op.
In zeldzame gevallen moet er een extra drain worden geplaatst via een punctie in de buik of moet u opnieuw geopereerd worden. Vaak moet de buikdrain langdurig blijven zitten om het restje lekkend vocht (gal) naar buiten af te voeren. Als er een abces ontstaat, kan soms een extra drain of opnieuw een operatie nodig zijn.

Lever-insufficiëntie

Als een zeer groot deel van uw lever verwijderd moet worden, kan het zijn dat de rest van de lever niet voldoende werkt. Dit is een heel zeldzaam maar wel een ernstig probleem. Er stapelen zich dan giftige stofwisselingsproducten in uw lichaam op, zoals ammoniak. Ook gaat de aanmaak van allerlei eiwitten achteruit, zoals stollingseiwitten, die nodig zijn voor de eigen lichaamsfuncties. Er ontstaat dan geelzucht, andere organen vallen uit en uiteindelijk kunt u hieraan overlijden.
Op dit moment zijn er in de wereld nog geen leververvangende of leverondersteunende mogelijkheden, behalve intensieve bewaking en ondersteuning van andere orgaansystemen op de Intensive Care. Een levertransplantatie is voor mensen met kanker als regel niet beschikbaar, vanwege het grote tekort aan donororganen.

Gelukkig is de kans dat er leverinsufficiëntie optreedt kleiner dan 2% omdat we er naar streven altijd een veilige hoeveelheid restleverweefsel in het lichaam achter te laten. Leverziekten (zoals vervetting of cirrose) en chemotherapie beïnvloeden de functie van de lever nadelig. Heeft u deze leverziekten, dan kunnen we minder dat de maximale grens van 70% van uw lever weghalen.

Vertraagde maaglediging en vertraagd op gang komen van de darmpassage

Na de operatie leegt uw maag zich soms een tijd niet genoeg. Hierdoor kunt u lastig eten en kunt u misselijk zijn. Een andere naam hiervoor is vertraagde maaglediging of gastroparese. De kans dat u dit krijgt, is ongeveer 10%. Na verloop van tijd gaat dit vanzelf over. Tot die tijd krijgt u sondevoeding via een voedingssonde in de darm. Deze voedingssonde plaatst meestal de maag-, darm- en leverarts. Daarnaast krijgt u meestal een maaghevel. Dit is een slangetje dat via de neus naar de maag loopt. Via dit slangetje wordt overtollige maagsap afgevoerd. Ook de darmen werken de eerste tijd vaak langzaam. Met geduld, voldoende beweging en soms laxeren, gaat dit vanzelf over.

Opnieuw opereren of andere behandeling

Als u een ernstige complicatie krijgt, kan het soms nodig zijn om u opnieuw te opereren. Of een andere behandeling is noodzakelijk, bijvoorbeeld een nieuwe drain of punctie, een endoscopie (kijken via het maagdarmstelsel) of endovasculaire behandeling (via een bloedvat).

Operatiesterfte (mortaliteit)

Er is een kleine kans om aan de operatie te overlijden (1-2%) als er ernstige complicaties optreden. Oudere mensen met een slechte conditie en met bijkomende aandoeningen, zoals hart- of longziekten, lopen relatief het meeste risico op overlijden.

Mogelijke latere gevolgen van de operatie

Een littekenbreuk kan ontstaan na een operatie. Dit gebeurt als de buikwand niet goed geneest. Hierdoor ontstaan er zwakke plekken in het litteken van de buikwand. De zwakke plek zwelt dan soms op. Dat komt doordat de buikinhoud geleidelijk tegen de buikwand wordt gedrukt. Een operatie kan een littekenbreuk verhelpen.

Door de operatie kunnen ook verklevingen in de buik ontstaan. Deze verklevingen kunnen de darmen blokkeren, waardoor voedsel niet door de darmen heen kan. Soms is een operatie nodig om de blokkade weg te halen.

Pathologisch onderzoek

Weefsel dat tijdens een operatie wordt weggehaald, gaat altijd naar de patholoog voor onderzoek. De patholoog bekijkt nauwkeurig of de snijranden van de tumor schoon zijn om te controleren of de tumor compleet verwijderd is.
Ongeveer een week na de operatie is de uitslag bekend. De uitslag wordt dan met u en uw familie besproken.
Het komt heel soms voor dat een patholoog ontdekt dat een kwaadaardige tumor toch goedaardig blijkt te zijn, of andersom.

Nabehandeling

Elke dinsdag vindt de multidisciplinaire oncologiebespreking plaats. De resultaten van het pathologisch onderzoek worden dan besproken.
Als uw operatie gericht is op genezing en de operatie is succesvol verlopen, kan uw arts u adjuvante chemotherapie adviseren. Deze behandeling heeft als doel de kans dat de kanker later weer terugkomt te verkleinen. De internist-oncoloog bespreekt met u welke chemotherapie nodig is en wat de bijwerkingen hiervan zijn. U beslist zelf of u deze aanvullende chemotherapie wilt.
Als er geen genezing meer mogelijk is kan er, afhankelijk van uw conditie, palliatieve chemotherapie en soms bestraling worden gegeven. Hiermee kan uw levensverwachting worden verlengd.

Nacontroles

Enkele weken na de operatie heeft u de eerste nacontrole op de polikliniek. De nacontrole wordt gedaan door de chirurg. Vervolgens wordt u gedurende 5 jaar door de verpleegkundig specialist gecontroleerd. Eerst elk half jaar, daarna 1 keer per jaar.
Heeft u een leveroperatie ondergaan vanwege uitzaaiingen van darmkanker? Dan wordt hierbij ook altijd een echo van de lever, een longfoto en bloedonderzoek op de tumormarker CEA gedaan. Als er nieuwe problemen of klachten ontstaan, krijgt u weer een afspraak bij uw chirurg.

Prognose (levensverwachting)

Veel patiënten vragen aan de arts wat hun levensverwachting is. Bij een leveroperatie vanwege uitzaaiingen is deze echter moeilijk in te schatten. Uw prognose hangt onder andere af van:

  • het type van de oorspronkelijke tumorsoort;
  • het aantal en de grootte van de uitzaaiingen;
  • de gevoeligheid van de tumor(en) voor aanvullende systemische therapie (bijvoorbeeld chemotherapie), en die kan bij iedere patiënt en iedere tumor verschillend zijn.
  • de aanwezigheid van uitzaaiingen buiten de lever, bijvoorbeeld in de long of op het buikvlies.

Ook als al het zichtbare tumorweefsel is weggehaald, kunnen er toch nog hele kleine 'micro'-uitzaaiingen in de rest van de lever of in het lichaam aanwezig zijn. Deze micro-uitzaaiingen zijn niet te zien op de scans. Toch zouden ze later kunnen uitgroeien tot zichtbare uitzaaiingen (metastasen).

Helaas komt, ook na een succesvolle leveroperatie, bij ongeveer 60% van de patiënten de kanker toch binnen 5 jaar weer ergens in het lichaam terug. Mocht er een nieuwe uitzaaiing ontstaan, dan kan deze soms opnieuw worden behandeld met:

  • een operatie;
  • RFA (verhitten van de uitzaaiing);
  • bestraling (SABR).

Als u na 5 jaar tumorvrij bent gebleven, wordt u in principe genezen verklaard. U heeft dan geen controles meer.

Heeft u een leveroperatie ondergaan, vanwege uitzaaiingen van andere soorten kanker? Dan geldt een andere prognose. U kunt dit het beste met uw behandelaar bespreken.
Voor zeer uitgebreide tumoren of uitzaaiingen die niet verwijderd kunnen worden, is de levensverwachting helaas maar kort. Met systeem (chemotherapie) kan dan alleen nog geprobeerd worden het leven te verlengen.

Als een tumor toch goedaardig blijkt te zijn dan heeft de tumor geen invloed op uw levensverwachting.

Contact

Heeft u nog vragen, dan kunt u bellen met de locatie waar u onder behandeling bent:

Zwolle

Regieverpleegkundigen, Maag-, darm- en leveroncologie
088 624 27 87 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Verpleegafdeling Chirurgie V2.4
088 624 12 45 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Polikliniek Abdominale chirurgie
088 624 62 95 (bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 17.00 uur)

Spoedeisende hulp
088 624 50 00 (buiten kantoortijden)

Kunt u niet komen? Laat het ons snel weten, dan maken wij een nieuwe afspraak.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 7237 / P