Contact
  1. 8294-Uitzaaiingen in de lever (PID): H3 Behandeling bij uitzaaiingen in de lever

Patiënten Informatie Dossier

Er zijn verschillende behandelingen mogelijk bij uitzaaiingen in de lever. Wanneer een behandeling gericht is op genezen, spreken we van een curatieve behandeling. Wanneer er geen genezende behandeling mogelijk is, dan spreken we van een palliatieve behandeling. Welke behandeling voor u het beste is, hoort u van de behandelend arts of regieverpleegkundige. Hier leest u daar meer over.

Een behandeling van uitzaaiingen in de lever kan bestaan uit:

Meerdere combinaties van bovengenoemde behandelingen zijn mogelijk.

Operatie

Doel van de operatie

Het doel van een operatie is om alle zichtbare tumor(en) geheel met een schone snijrand te verwijderen met behoud van zoveel mogelijk gezond leverweefsel. Hoeveel leverweefsel er verwijderd moet worden, hangt af van de grootte en de plaats van de tumor(en). Bij een gezonde leverfunctie kan tot 70% van uw lever veilig worden verwijderd. De resterende lever groeit vervolgens in 3-4 weken na de operatie uit tot de benodigde hoeveelheid leverweefsel. Van het totale levervolume moet dus ten minste 30% overblijven.

Er zijn verschillende type leveroperatie:

  • Wigresectie; hierbij wordt een relatief klein stuk van de lever weggehaald.
  • Segmentresectie; hierbij wordt een of meerdere segmenten (delen) weggehaald.
  • Hemi-hepatectomie links of rechts; hierbij zal of de rechter- of de linker lever worden weggehaald.

Open operatie of kijkoperatie

Een operatie kan uitgevoerd worden door middel van een zogenoemde ‘kijkoperatie’ of een ‘open operatie’. De chirurg bespreekt met u van tevoren op welke wijze de operatie uitgevoerd wordt.

Bij een kijkoperatie, ook wel laparoscopische operatie genoemd, opereert de chirurg via een aantal kleine sneetjes in de buikwand. Door één van de sneetjes wordt een camera ingebracht. Hierdoor kan de chirurg op een televisiescherm de buikinhoud zien. Door de andere sneetjes worden de instrumenten ingebracht waarmee de chirurg u opereert. Een kijkoperatie bespaart u een grote snede, waardoor u meestal minder pijn hebt en sneller kan herstellen.

Bij een open operatie maakt de chirurg een snee van ongeveer 20cm onder de rechter ribbenboog. Soms moet een kijkoperatie tijdens de ingreep worden omgezet in een open operatie, wanneer een kijkoperatie technisch niet mogelijk blijkt te zijn.

Radiofrequente ablatie of microwave ablatie

Radiofrequente ablatie (RFA) is een behandeling waarbij de uitzaaiing/tumorcellen met hitte vernietigd worden. Dit heet ook wel thermische ablatie of warmteablatie.

Radiofrequent betekent dat er gebruik wordt gemaakt van de energie van radiogolven. Ablatie betekent verwijderen van weefsel.

Een andere vorm van warmte-ablatie is microwave ablatie (MWA). Hierbij wordt de tumor ook verhit, maar dan met behulp van microgolven. Bij MWA kunnen hogere temperaturen worden gehaald zodat ook grotere afwijkingen behandeld kunnen worden. De keuze voor RFA of MWA wordt door de interventieradioloog (in samenspraak met de chirurg) bepaald. De uitvoering van de behandeling is voor beide technieken hetzelfde.

Deze behandeling wordt gedaan door een interventie-radioloog op afdeling Radiologie of kan gecombineerd worden met een leveroperatie.

Selectieve Interne Radiotherapie (SIRT)

Selectieve Interne Radiotherapie (SIRT) is een gerichte behandeling van kanker in de lever waarbij gebruik wordt gemaakt van miljoenen minuscule bolletjes die radioactief Yttrium-90 bevatten. Bij deze behandeling worden via een slangetje (katheter) in de lies de radioactieve bolletjes in de lever gespoten en lopen definitief vast in de vertakkende, steeds kleiner wordende bloedvaten van de tumor. De tumorcellen worden hierbij in feite van binnenuit bestraald en vernietigd met geringe gevolgen voor het gezonde leverweefsel eromheen. Door de tumoren van binnenuit met straling te behandelen kan er een hoge dosis straling worden toegediend met weinig schade voor de omliggende organen.

De behandeling is beschikbaar voor patiënten die niet meer geopereerd kunnen worden en niet meer reageren op chemotherapie, of vanwege bijwerkingen daarvan moeten stoppen. Dit betekent dat deze patiënten niet meer beter kunnen worden, maar de behandeling heeft als doel het leven te verlengen. Daarom wordt deze behandeling een palliatieve behandeling genoemd.

De behandeling wordt uitgevoerd door een medisch team dat bestaat uit een interventieradioloog en de nucleair geneeskundige, een specialist op het gebied van radioactieve stoffen.

De behandeling gebeurt in twee fasen: een voorbereidende fase en de eigenlijke behandeling.

Vena Portae Embolisatie (voorafgaand aan een grote leveroperatie)

Wanneer er een groot deel van de lever verwijderd moet worden en de resterende lever is te klein om de vitale leverfuncties te kunnen vervullen, moet een vena portae embolisatie (VPE) worden verricht. Dit gebeurt voor de leveroperatie. Embolisatie betekent het dichtmaken of afsluiten van een bloedvat. De vena portae is de poortader die vanuit de darmen naar de lever loopt.

Door het afsluiten van het bloedvat neemt de doorbloeding van het andere deel van de lever toe. Hierdoor zal dat deel van de lever snel groeien en wordt de beoogde restlever lever voldoende groot van omvang om goed te functioneren. Dit groei-effect wordt vlak voor de operatie nog een keer met een CT-scan gecontroleerd.

De Vena Portae Embolisatie wordt gedaan door een interventie-radioloog op afdeling Radiologie.

Chemotherapie

Chemotherapie is een behandeling met cytostatica. Cytostatica zijn medicijnen die kankercellen doden of de groei ervan remmen.
Soms worden tumoren eerst behandeld met chemotherapie voorafgaand aan de operatie. We noemen dit een neo-adjuvante behandeling of chemo-inductie. Dit heeft tot doel de tumoren te verkleinen en daardoor de operatie technisch beter mogelijk of veiliger te maken. Na de operatie kan ook chemotherapie volgen. Dat wordt een adjuvante behandeling genoemd.

Stereotactische radiotherapie bij uitzaaiingen in lever

Stereotactische radiotherapie is een bestralingstechniek, waarbij een hoge bestralingsdosis op een klein gebied in het lichaam wordt gegeven. De voorbereiding op de bestraling en de bestraling zelf wordt met grote precisie uitgevoerd.

Deze manier van bestralen wordt toegepast als de tumor niet met behulp van een operatie te verwijderen is of omdat een grote operatie te zwaar is. Daarbij mogen de tumoren niet te groot of buiten de lever gegroeid zijn. Ook mogen geen andere uitzaaiingen in het lichaam aanwezig zijn. Verder moet de lever nog redelijk goed functioneren. Het aantal bestralingen kan variëren tussen drie en twaalf sessies waarbij twee tot drie keer per week bestraald wordt.

U leest meer over deze behandelingen in de patiëntenfolders op de website van Isala, of als bijlagen van dit PID.

Laatst gewijzigd 30 november 2021 / 8294 / P